DE LAATSTE STUIPTREKKING VAN MEI ’68

Luc Huysmans senior writer bij Trends

N o future, schreeuwden eind jaren zeventig de met hanenkammen getooide en met haarspelden verminkte punkers. Minstens qua kledij zijn de huidige jongeren bezadigder. Maar hun toekomst ziet er evenmin veelbelovend uit. Met dank aan de vakbonden en hun verzet tegen een Generatiepact dat nog lang niet ver genoeg gaat in het opkrikken van de werkgelegenheid van ouderen.

Een jongere collega kreeg vorige week van een vijftigplusser te horen dat hij mee zou staken “om het pensioen van de volgende generaties veilig te stellen”. Quatsch natuurlijk. De man staakte gewoon voor zijn eigen pensioen. Wat hij doorschuift naar de volgende generaties, zijn de kosten van zijn pensioen.

De generatie die momenteel 58 jaar is, was 21 in 1968. In de voorbije 37 jaar hebben de mei ’68’ers de wereld verbeterd. Helaas: vooral voor zichzelf. Ze bouwden een van de meest zorgzame socialezekerheidsstelsels ter wereld uit. Maar de echte factuur wordt betaald door de komende generaties. Die, en passant, ook nog eens de staatsschuld mogen afbouwen en de Kyoto-rekeningen betalen die de wereldverbeteraars nalaten.

In Nederland wierf Alternatief voor Vakbond, een nieuwe vakbond voor jonge werkenden, op drie weken tijd ruim 1200 leden. In eigen land maakte vooral Prego, de jongerenafdeling van Spirit, zich druk over de nakende generatieclash. Want, vonden ze, de vakbonden zijn helemaal niet bezig met de jongerenproblematiek. Het is niet omdat mensen met brugpensioen kunnen, dat er jobs voor jongeren bijkomen. Dat bijna de helft van de Belgische vakbondsleden jonger is dan veertig, kan in dat opzicht verbazing wekken, maar is eigenlijk niet zo onlogisch: de syndicaten blijven nu eenmaal de snelste manier om aan je werkloosheidsgeld te geraken.

Voor de generatie tussen 50 en 65 verzonnen trendwatchers een mooie term: de SKI-generatie: spending the kids’ inheritance. Het is de eerste generatie waarvan 75 % niet probeert een spaarcent opzij te leggen voor de generatie na hen maar dat bedrag zelf opsoupeert. Wealthcare: ze hebben geld en de tijd om het op te doen. De generatie na hen? “Die moet het zelf maar opbouwen.”

Het wrange is dat zijzelf dat het minst van al doen, want ze profiteren zelf van de erfenissen van hun ouders, en hun sociale zekerheid is voor rekening van hun kinderen. Ietwat symptomatisch probeert de overheid het erven zoveel mogelijk te vergemakkelijken via lagere erfenisrechten. Het eindresultaat: de generatie tussen 25 en 40 mag zich bezighouden met hellcare: ze hebben geen geld en geen tijd, en zelfs geen ouders meer die op de kinderen komen passen.

Wordt de sociale zekerheid onbetaalbaar? Welnee, gesteld dat je pakweg geen eurocent meer investeert in infrastructuur en onderzoek & ontwikkeling, is er geen vuiltje aan de lucht. Bovendien ondermijnt ons sociaal stelsel het concurrentievermogen van dit land. Voor de gemiddelde Oost-Europese werkkracht zijn lange opzegperiodes, brugpensioenmogelijkheden, tijdskredieten en andere verworvenheden een luxe. En het is een illusie te denken dat ons sociaal model geëxporteerd kan worden: de andere landen zullen zélf wel het hunne opbouwen.

Waren de betogingen van vorige week vrijdag de laatste stuiptrekking van mei ’68? Het spijt ons voor de nostalgici, maar voor heel wat jongeren valt het te hopen van wél.

Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content