De kunst van het leven

Kunst, literatuur en filosofie helpen na te denken over belangrijke levenskwesties zoals liefde, geluk, sterfelijkheid, verdriet en zelfs politiek en economie, stelt filosoof Alain de Botton. Dat wil hij bewijzen met een tentoonstelling in het Rijksmuseum en met The School of Life.

Waarom zou dit mij in godsnaam moeten interesseren? Iedereen kent het gevoel. Je staat in een museum voor een kunstwerk, ziet wat erop staat, kijkt opzij naar het bordje met uitleg (kunstenaar, titel, jaartal, collectie), monstert nog even een detail van dichtbij en struint onverschillig verder.

De Britse filosoof Alain de Botton, die vorige vrijdag een tentoonstelling kwam openen in het Rijksmuseum in Amsterdam, begrijpt zo’n reactie volkomen. Hij meent dat we toe zijn aan een nieuwe benadering van kunst. Musea pakken het verkeerd aan, vindt hij. Ze richten hun zalen saaiweg in per stroming of per tijdvak. Hooguit geven ze er wat duffe kunsthistorische informatie bij. Dat is bijlange niet de interessantste aanpak. “Het is alsof je de boeken in je bibliotheek volgens het jaar van uitgave zou rangschikken. Dat doe je ook niet. Je groepeert ze per thema.”

Gedeelde smart

“Toen ik een tiener was, was ik dol op de schilderijen van Mark Rothko”, legt hij uit. (Rothko’s handelsmerk zijn mistige, monochrome rechthoeken op een monochrome ondergrond.) “Ik herinner me een interview met Rothko, waarin de journalist maar bleef doorvragen: ‘Waar gaat uw werk nu eigenlijk over?’ Waarna Rothko uiteindelijk, ietwat korzelig, antwoordde: ‘Ik maak mijn werk opdat de droefenis in mij de droefenis in jou kan ontmoeten — en gedeelde smart is halve smart.” Dat vond ik een prachtig antwoord”, vertelt De Botton.

Dat inzicht schraagt zijn boek Kunst als therapie, dat hij schreef met de kunsthistoricus John Armstrong. Het wil overbrengen hoe kunst ons kan helpen om emotioneel volwassener te worden. Goede kunst helpt na te denken over levenskwesties die heel wat kopzorgen geven: liefde, geluk, seks, politiek, geld, sterfelijkheid, verdriet, noem maar op.

Wim Pijbes, de directeur van het Rijksmuseum, had wel oren naar De Bottons kijk op kunst. Hij stelde hem voor de collectie te komen herinrichten volgens die ideeën. Sinds vorige vrijdag is het resultaat te zien als de tentoonstelling Kunst is therapie. Merk op dat het Rijksmuseum een stap verder gaat dan De Bottons boek Kunst als therapie. ‘Als’ is ‘is’ geworden.

Niet dat De Botton de zalen overhoop heeft gehaald. Naast tientallen werken hing hij bordjes in de vorm van gigantische, gele post-its met uitleg. De nachtwacht van Rembrandt uit 1642 bijvoorbeeld gaat volgens De Botton in de eerste plaats over de waarde van vriendschap, “over hoe fijn het is om iets te doen met de mensen die je graag mag. Wie zou geen lid willen zijn van zo’n hecht team dat het beste in anderen naar boven brengt?” Zeventiende-eeuwse schilderijen van Vermeer en Jan Steen die klein huishoudelijk geluk tonen, ziet hij dan weer als een krachtig antiserum tegen onze fascinatie met de glitter en glamour van tv-sterren.

Ook moderner werk krijgt een De Botton-behandeling. Bij een koel uitgevoerde bouwmaquette van de modernistische architect Gerrit Rietveld uit 1951 vind je geen kunsthistorische uitleg, maar simpelweg: “Op wat voor geluk is dit model gericht? Het laat een leven zien zonder nodeloze drukte, zonder verstoring. Als jouw dag chaotisch en rommelig is verlopen, wordt de aantrekkingskracht van dit model des te begrijpelijker.”

Hard roepen

Belerend? Nou ja, en waarom niet, vindt De Botton. Kunst mag best didactisch zijn. Op die manier kan ze tenminste iets betekenen voor de museumbezoeker. Kunst brengt waarden in herinnering die in de drukte van alledag verwaarloosd dreigen te geraken. Zoals eenvoud, compassie of zelfkennis.

“Eigenlijk heb je thuis kunst nodig, in de keuken, of in de auto, maar ja, die werken hangen nu eenmaal in een museum. Daarom is de museumshop zo’n belangrijke plek”, vindt De Botton zonder gekheid. “Dankzij de shop kun je kunstwerken mee naar huis nemen in de vorm van posters en postkaarten. Wat je verliest aan authenticiteit, win je aan beschikbaarheid.”

Moet het trouwens per se om museumkunst gaan? De herinnering aan belangrijke waarden en gevoeligheden kan ook worden bewerkstelligd door kitsch — een zigeunerinnetje met een traan, een nest puppy’s. Als je het therapeutische criterium ernstig neemt: is er dan naast interessante kunst ook een bestaansreden voor interessante kitsch? De Botton: “Je raakt hier aan de vraag wat je aanmoet met slechte kunst. Ja, die kan ook gevoelens uitlokken. Maar goede kunst doet dat met een mooiere precisie. Kitsch is overdrijving, hard roepen, jezelf overschreeuwen.”

De dingen des levens

Alain de Botton was niet alleen in Nederland om Kunst is therapie in te zegenen. Die dag werd nog een andere creatie van deze productieve geest boven de doopvont gehouden: de Amsterdamse vestiging van The School of Life. Dat is een instituut waar je terechtkunt voor sessies en cursussen over de dingen des levens, zoals: hoe vind ik een baan die me aanstaat? Hoe blijf ik kalm? Hoe word ik een betere vriend? Hoe krijg ik een goede balans tussen werk en leven?

Stel u bij ‘instituut’ geen kantoorblok van glas en beton voor. De oorspronkelijke School of Life ging open in Londen in 2008 in een pand in een winkelstraat en is sindsdien een daverend succes — er zijn intussen bijhuizen in Rio de Janeiro en Melbourne, en er volgen er in Parijs en Antwerpen. The School of Life geeft ook boeken uit over de onderwerpen die er worden onderwezen.

De Botton geeft er zelf geen les, tenzij af en toe als een gastoptreden. Hij heeft een team rond zich verzameld dat de hele organisatie op zich neemt. Wie ergens als docent aan de slag gaat, gaat eerst een week naar Londen om de knepen van De Bottons methode onder de knie te krijgen.

250 conversatiestarters

Hoe onderscheidt The School of Life zich in het grote aanbod van andere zingevingscursussen en -lezingen die op de markt zijn? De Botton: “The School of Life kijkt naar de problemen die je kunnen overvallen vanaf je geboorte tot je dood, om zo te zeggen. Het specifieke is dat we die benaderen vanuit de geesteswetenschappen. Dat we het mens-zijn beter willen begrijpen via de cultuur, is een ongewone optiek, omdat de meeste benaderingen dat doen vanuit een psychologische of een neuropsychologische achtergrond. Welnu, wij doen dat vanuit de literatuur, de kunst, de filosofie.” Kunst is therapie is dus eigenlijk een onderdeel van The School of Life.

In het programma van The School of Life en in de boeken van De Botton zijn weinig verwijzingen naar de academische filosofie te vinden. “Maar we houden ons best wel bezig met filosofen, hoor. Met Schiller en Hegel, Aristoteles, Montaigne. Alleen hebben we het niet zo voor de hedendaagse filosofen, omdat we het gevoel hebben dat die de weg wat kwijt zijn. Ze zijn niet zozeer bezig met de menselijke psyche, maar met taalfilosofie, met de techniciteiten van de logica en met denkprocedures, en dat zijn dingen die niet naar de kern gaan van de menselijke zijnswijze zoals wij die begrijpen.”

Wat voor mensen komen er naar The School of Life? Zijn het de gebruikelijke cultureel geïnteresseerden? “Jazeker”, zegt De Botton. “Maar we hebben ook lessen die specifiek gericht zijn op zakenlieden. Daarnaast doen we ook consultancyopdrachten voor bedrijven.”

Wat dat laatste betreft, kan The School of Life een aardig resultatenlijstje voorleggen. Voor de lancering van een nieuwe lippenstift van Maybelline stelde ze een cultuurgeschiedenis van het schoonheidsidee op. Voor de Morgans Hotel Group ontwikkelde ze een ‘minibar voor de geest’. In plaats van een duur zakje pinda’s vinden hotelgasten in hun minibar onder meer suggesties voor relaxerende literatuur en een doosje met ‘250 conversatiestarters’. Zo hoeven ze met andere logees niet altijd over het weer te praten.

Writer in residence

Een ander succesvol product van The School of Life voor bedrijven is de writer-in-residenceformule, met als opvallendste voorbeeld de opdracht van de luchthaven van Heathrow. Heathrow kampte met een fors imagoprobleem, waarop De Botton in hoogsteigen persoon gedurende een week bivakkeerde in de luchthaven. In die tijd dacht hij na over het wezen van het reizen. Hij schreef over zijn bevindingen een boekje: Een week op de luchthaven. Dat alleen al leverde 900 persartikels op, en het boekje werd verkocht in een oplage van 150.000 exemplaren. Intussen is het writer-in-residencemodel herhaald met het Internationaal Monetair Fonds, Alcatel-Lucent en de Amerikaanse Navy.

Niet dat je die formule mag verwarren met een fors uitgevallen publireportage. De gedachten die erin worden ontwikkeld, gaan net ietsje verder dan dat, en er worden gereputeerde schrijvers voor aangetrokken — onder wie Douglas Coupland, de auteur van Generatie X, voor het project met Alcatel-Lucent.

Ode aan de arbeid

De writer-in-residenceformule leunt nauw aan bij De Bottons lezenswaardige boek Ode aan de arbeid. Daarin reist hij rond in onze geglobaliseerde economie, op zoek naar “de genoegens en de verschrikkingen” ervan (Pleasures and sorrows of work heet de Engelse versie). Tien hoofdstukken lang volgt de filosoof processen in takken van de productie, de logistiek, de boekhouding en de energievoorziening. Vol bewondering tekent hij op: “Wij [gewone burgers] liggen in bed, onze monden weerloos opengesperd, en draaien ons af en toe op onze andere zij, terwijl een vloot vrachtwagens wordt volgeladen met het leeuwendeel van de halfvolle melk die Noord-Engeland de volgende morgen nodig heeft.”

De Botton vaart mee met tonijnvissers op de Malediven, gaat op expeditie langs Britse hoogspanningslijnen en doet ook België aan, voor een bezoek aan de fabriek van United Biscuits in Lambermont, waar hij naar hartenlust observeert. “Twee vrouwen zaten tegenover elkaar voor een langsglijdende rubberen mat om er af en toe een onvolkomen koekje uit te pikken, met zo’n geconcentreerde blik dat ze in een spannende dampartij verdiept leken.”

Op een vliegtuigkerkhof in Nevada, waar afgeschreven toestellen staan te vergaan in de woestijnwind, doet De Botton zijn ultieme inzicht op. Alles wat we doen, is futiel in het licht van de eeuwigheid, maar juist de arbeid redt ons van die wanhoop. “Werk biedt ons van nature geen andere mogelijkheid dan het serieus te nemen. Het is erop gericht ons gevoel voor perspectief te ondermijnen, en juist daarvoor moeten we dankbaar zijn.”

Dat mag ons er niet van weerhouden de schamele tijd die ons rest zo zinvol mogelijk door te brengen, stelt De Botton. Daarom vindt hij het jammer dat zo veel creativiteit wordt verspild aan verrassend nietige dingen in het consumptiecircuit. Maar gelooft hij wel in de kracht van dit economische systeem? “De grote uitdaging voor het kapitalisme is om meer winst te proberen te maken met zinvolle dingen, en ik bedoel niet alleen ecologisch zinvoller, hoewel dat alle aandacht waard is, maar vooral zinvoller op menselijk vlak.”

Kunst is therapie loopt in het Rijksmuseum in Amsterdam tot 7 september.

FILIP HUYSEGEMS IN AMSTERDAM

“Eigenlijk heb je thuis kunst nodig, in de keuken of in de auto”

“Alles wat we doen, is futiel in het licht van de eeuwigheid, maar juist de arbeid redt ons van die wanhoop”

“De grote uitdaging voor het kapitalisme is om meer winst te proberen te maken met zinvolle dingen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content