De kredietcrisis na covid-19

Carmen Reinhart

De covid-19-crisis is niet begonnen als een financiële crisis, maar het wordt er wel een. Overal worden financiële instellingen geconfronteerd met een opvallende stijging van het aantal probleemkredieten. Bankcrisissen ontstaan altijd na een langdurige groei van de economische activiteit, die vaak wordt aangedreven door een krediethausse en een toenemende hefboomwerking. Onder het motto dat het deze keer anders is, duiken tijdens de vette jaren telkens weer zeepbellen op (vastgoed, grondstoffen, aandelen, obligaties of nog iets anders). Als de economische groei vertraagt en in een recessie overgaat, worden leningen die tijdens de goede jaren zijn uitgeschreven een kwalijke zaak. Soms ontaardt zo’n crisis in een paniekerige stormloop op de financiële instellingen. Gezinnen en bedrijven proberen na de crisis hun schuldenlast af te bouwen, zelfs als de banken strakkere kredietvoorwaarden hanteren. Als de banken de slechte leningen niet afschrijven, zoals het geval was in Europa na 2007-2009, kan de daaruit volgende kredietcrisis lang en intens zijn.

In 2021 wordt duidelijk of talloze bedrijven en gezinnen tijdelijk niet konden betalen, of simpelweg te weinig financiële middelen hebben.

Maar deze keer is het echt wel anders. De aanloop naar de kredietcrisis van 2021 past in veel landen niet in het historische patroon. De rode draad van de groeiende balanscrisis en de kredietschaarste die eraan komt, is de nooit geziene terugval van de economische activiteit, die waarschijnlijk blijvend is. Deze crisis treft gezinnen met een laag inkomen en kleine bedrijven met minder middelen onevenredig zwaar.

Een groot hefboomeffect aan de vooravond van de pandemie zal de balansproblemen van de financiële sector nog vergroten. In de Verenigde Staten en China hadden de bedrijven zich al zwaar in de schulden gewerkt. Het Internationaal Monetair Fonds heeft ook herhaaldelijk aan de alarmbel getrokken over de bedrijven in verscheidene groeimarkten, en dat al voor de pandemie. Toen de covid-19-crisis zes maanden aan de gang was, had de Amerikaanse kredietbeoordelaar S&P de vooruitzichten van bijna 60 procent van de Zuid-Amerikaanse bedrijven die het een beoordeling geeft, verlaagd. Voor de rest van de wereld is dat zo’n 35 à 40 procent.

Onder andere in Australië en Canada zijn de schulden van de gezinnen nog nooit zo hoog geweest. In Afrika komen de portefeuilles van de microfinancieringsinstellingen onder druk, aangezien veel kredieten uitgeschreven worden aan gezinnen met een onzeker inkomen en weinig financiële middelen. India had in de aanloop naar de pandemie al af te rekenen met veel probleemkredieten, en nieuwe leningen werden nog nauwelijks verstrekt, omdat de balans van de overheidsbanken moest verbeteren.

Sinds het begin van de pandemie hebben regeringen over de hele wereld veel bedrijven en gezinnen proberen te steunen. Leningen hoeven tijdelijk niet te worden terugbetaald. De herfinanciering van leningen, met een langere looptijd of lagere rentevoeten, is ook niet ongebruikelijk. Gehoopt wordt dat de financiële problemen van de bedrijven en de gezinnen van korte duur zijn, omdat de gezondheidscrisis dat hopelijk ook is. Maar zelfs met een snel en effectief vaccin zal er aanzienlijke schade zijn toegebracht aan de wereldwijde economie en de balansen van de financiële instellingen.

Gezien de hoogdringendheid waren al die maatregelen te verantwoorden. Maar in 2021 zullen ze aflopen en zal duidelijk worden of talloze bedrijven en gezinnen tijdelijk niet konden betalen, of simpelweg te weinig financiële middelen hebben. Een lange kredietcrisis heeft het economische herstel al meer dan eens enorm gehinderd. Er zijn weinig aanwijzingen dat het deze keer anders is.

De auteur is hoofdeconoom bij de Wereldbank

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content