De koppige strijd tegen de notionele-intrestaftrek

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Het Europese Hof van Justitie fluit de Belgische overheid terug omdat het enkel de notionele-intrestaftrek wil voor kapitaal in eigen land. De administratie tracht het arrest te milderen met een rondzendbrief.

“De administratie tracht koppig de notionele intrest beperkt te interpreteren, en dat in strijd met de Europese regels”, signaleert de fiscalist Mathieu Isenbaert, bestuurder bij EY. De aanleiding van zijn ongerustheid is de interpretatie van een arrest van het Europese Hof van Justitie van juli 2013. Dat bepaalt dat Belgische ondernemingen bij de berekening van de notionele-intrestaftrek rekening mogen houden met het kapitaal dat werd ingezet voor buitenlandse activiteiten. Dat ‘Argenta Spaarbank-arrest’ verruimt de werking van het fiscale voordeel, dat voorheen wettelijk gezien enkel voor kapitaal in België gold.

Berekening

De notionele-interestaftrek wordt berekend op basis van het aangepaste eigen vermogen van een vennootschap. Bepaalde elementen van de jaarrekening moeten wettelijk in mindering worden gebracht en dat leidt tot een lagere fiscale aftrek. Uitgesloten voor de berekening van de notionele-intrestaftrek waren bijvoorbeeld de activa die konden worden toegerekend aan een buitenlandse vestiging, waarvan de inkomsten of de onroerende goederen vrijgesteld waren door een dubbelbelastingverdrag. De redenering was dat inkomsten waarop een onderneming geen belasting moest betalen in België, ook niet in rekening kunnen worden gebracht om de intrestaftrek te berekenen.

Argenta vocht die regeling voor zijn buitenlandse inkomsten aan bij het Europese Hof van Justitie. Dat besloot dat de verminderde berekeningsbasis een niet-gerechtvaardigde belemmering van de vrijheid van vestiging inhield.

Eind december 2013 keurde het parlement een wetswijziging goed als antwoord op het arrest. Voortaan wordt niet de berekeningsbasis beperkt, maar wordt de notionele-intrestaftrek zelf verminderd als de vennootschap beschikt over buitenlandse inrichtingen of onroerende goederen. Door de zogenaamde ‘alternatieve vermindering’ wordt de notionele-intrestaftrek enkel nog aangepast als er in het buitenland winst wordt gemaakt. “Ook de nieuwe wet maakt een onderscheid tussen buitenlandse en binnenlandse activa, dus bestaat er twijfel of ook de nieuwe regeling kan standhouden voor het Hof van Justitie”, zegt Mathieu Isenbaert.

Fiscale geschillen

Er zijn nog een aantal fiscale geschillen hangende tussen ondernemingen en de fiscus over de periode tussen 2006 (de invoering van de notionele-intrestaftrek) en 2013, toen de wet gewijzigd werd. De rondzendbrief van 16 mei 2014 bevestigt dat de betrokken vennootschappen hun vordering op basis van het Argenta Spaarbank-arrest rechtsgeldig (hebben) kunnen uitoefenen door ofwel een bezwaarschrift in te dienen, ofwel een ambtshalve ontheffing te vragen.

De rondzendbrief regelt enkel de manier waarop de inkomsten van buitenlandse vaste inrichtingen moeten worden ingebracht bij de berekening van hun aftrek. “De administratie zwijgt over de inkomsten van buitenlandse onroerende goederen”, zegt Isenbaert. “Een gemiste kans om de wind uit de zeilen te nemen van de inbreukprocedure die de Europese Commissie hierover tegen België is gestart.”

Isenbaert heeft echter vooral een probleem met de manier waarop de administratie het arrest van juli 2013 interpreteert. Volgens de administratie geldt voor hangende geschillen de ‘alternatieve vermindering’ uit de wet van december 2013. Die is veel beperkter dan de reikwijdte van het Europese arrest. Isenbaert: “Zelfs als de nieuwe regeling zou volstaan als antwoord op het arrest, dan nog kan de administratie niet stellen dat deze aanpassing al van kracht was sinds de invoering van de notionele-interestaftrek. De wetgever heeft het stelsel enkel voor de aanslagjaren sinds 2014 gewijzigd. De administratie doet aan een Hineininterpretierung op basis van latere wetgeving.” De schending van het Europees recht tussen 2006 en 2012 wordt niet opgeheven door de wetswijziging van 2013. De nieuwe ‘alternatieve berekeningswijze’ is geen rechtvaardigingsgrond voor schendingen van het recht van vestiging uit het verleden.

Isenbaert: “Deze tegendraadse houding maakt nieuwe gerechtelijke procedures zeer waarschijnlijk, omdat de ondernemingen door deze rondzendbrief zich met een lager belastingvoordeel tevreden moeten stellen dan het Hof heeft bedoeld. Ook de fiscale rechtszekerheid dreigt daardoor het kind van de rekening te worden.”

HANS BROCKMANS

“De fiscale rechtszekerheid dreigt het kind van de rekening te worden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content