De knieval van de centralistische zorg

Groot-Brittannië was lang het land met de meest universele toegang tot gezondheidszorg. De National Health Services (NHS) werd kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht als de overheidsdienst die de toegang tot gezondheidszorg voor iedere Brit garandeerde. Kreeg het systeem ooit veel lof, tegenwoordig is het kommer en kwel bij de NHS. Volgens Allyson Pollock, gezondheidseconome aan de Universiteit van Edinburgh, komt dat door de privatisering die sinds 1979 geleidelijk in de Britse gezondheidszorg zijn intrede deed. Ze beschrijft in haar boek NHS plc – The Privatisation of Our Health Care op een verbluffende wijze hoe gezondheid er evolueert van een algemeen recht naar een duur goed waarvoor je moet betalen. “Dat is nog niet helemaal het geval, maar het privatiseringsproces is wel al twintig jaar aan de gang. Je kan in een publiek gefinancierde en gecontroleerde gezondheidszorg nu eenmaal niet plots de rechten van patiënten afschaffen,” zegt Pollock.

ALLYSON POLLOCK. “De privatisering zorgt ervoor dat het individu meer zal moeten betalen voor zijn zorgen. Dat gebeurt nu al in sommige sleutelgebieden, zoals chronische zorg, tandzorg en rehabilitatie. Desondanks is een universele toegang tot gezondheidszorg nog steeds een wettelijk recht voor de Britten. Gezondheidszorg zoals de NHS die concipieerde in 1948, moest voor iedereen beschikbaar zijn, gratis op de plaats waar ze wordt toegediend en begrijpelijk voor iedereen. Maar zonder dat mensen het doorhebben, worden steeds meer publieke middelen naar bedrijven en aandeelhouders afgeleid met als uiteindelijk gevolg dat patiënten minder waar krijgen voor hun belastinggeld. “Bovendien wordt het principe van risk pooling bedreigd omdat de geïntegreerde en gecentraliseerde planaanpak van de NHS afbrokkelt. De overheid laat de verantwoordelijkheid over een eerlijke verdeling van de middelen en voor de gelijke behandeling van iedereen te veel over aan de private sector. En natuurlijk is de eerste bekommernis van een onderneming niet de publieke gezondheid maar wel de tevredenheid van zijn aandeelhouders. Met andere woorden, aandeelhouders van privébedrijven krijgen steeds meer hun zeg over de manier waarop ons belastinggeld wordt besteed. Dat is geen goede evolutie om een faire verdeling van de middelen te garanderen.”

Een gedecentraliseerd beleid speelt misschien beter in op de individuele behoeften?

POLLOCK. “Een belangrijk onderdeel van het privatiseringsproces bestaat erin om het publiek in individuele consumenten te transformeren. Op die manier hebben ze niet langer een collectieve stem in het publieke debat over de diensten die ze krijgen, maar worden ze ontevreden klanten die een klacht kunnen indienen. Dat is wat de afgelopen twintig jaar is gebeurd: de overheid heeft systematisch de collectieve stem het zwijgen opgelegd. Het individu moet steeds meer zelf zijn weg zoeken in de ingewikkelde wereld van de gezondheidszorg. Dat leidt tot ontluisterende situaties. Nergens is dat meer zichtbaar dan in de ouderenzorg, waar de meest kwetsbare werknemers moeten zorgen voor de kwetsbaarste patiënten. Het maakt ze weerloos.”

Meer marktwerking kan echter voor meer efficiëntie zorgen. En dat was toch nodig toen in 1979 de eerste stappen in het commercialiseringsproces werden gezet?

POLLOCK. “Dat was niet het originele argument. De NHS was juist heel efficiënt. Maar 6 % van het totale budget ging naar administratiekosten. Iedereen wist wel dat de NHS ondergefinancierd was, maar onder Margaret Thatcher werd de oorzaak van de problemen gezocht in te veel bureaucratie. Dus werden de eerste marktmechanismen toegelaten. Bovendien moest de NHS van de regering decennialang elk jaar op zoek naar 3 tot 4 % besparingsmogelijkheden. Dat is nu niet meer het geval, want de budgetten in de gezondheidszorg werden de jongste jaren opgevoerd van 6 tot 9 % van het BBP. Ironisch genoeg, vloeien die steeds meer naar private en commerciële ondernemingen.

“In 1948 telde de NHS 450.000 bedden, tegenwoordig zijn dat er nog maar 175.000. Terwijl het aantal bedden in handen van de private sector is gestegen tot meer dan 350.000. Eigenlijk werden de afgelopen twintig jaar patiënten steeds meer verplaatst naar private bedden tot ze het niet meer kunnen betalen. Het probleem is niet de expansie van die sector van private bedden op zich, maar wel dat de overheid er middelen in pompt zonder te weten hoe dat geld wordt uitgegeven.”

Privatisering maakt gezondheidszorg dus duurder?

POLLOCK. “Abslouut. Dat is ook goed gedocumenteerd. Als je private dienstenleveranciers in een publieke sector toelaat, introduceer je nieuwe kosten. We weten bovendien uit publicaties in de New England Journal of Medicine dat de administratieve kost door de omschakeling naar private ondernemingen kan oplopen tot 40 % van de jaarlijkse inkomsten. Dat is veel geld dat naar patiënten had kunnen gaan. Bovendien gaat in NHS-ziekenhuizen tot 70 % van het budget naar personeelskosten. In de VS is dat veel minder. De logica luidt: in een arbeidsintensieve dienst zoals de zorgsector, kan je enkel besparen op kap van de staf of door in te boeten op kwaliteit.”

U vindt dus dat de wetten van vraag en aanbod niet werken in de gezondheidszorg.

POLLOCK. “Inderdaad. Dat komt omdat gezondheidszorg een heel ingewikkelde materie is. Je hebt verfijnde planningsinstrumenten nodig om te begrijpen en te voorspellen wat de nood aan zorg is voor een land. Om te berekenen welke personeelsbezetting je daarvoor nodig hebt. En natuurlijk kan je niet helemaal accuraat plannen, maar je moet dat zo doen. Want in een geprivatiseerde markt gebeuren projecties op basis van rentabiliteit en niet volgens de werkelijke noden van levende patiënten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content