De kleur van klassiek

Je wordt pas écht oud en respectabel als de de kaarsjes op de verjaardagstaart meer kosten dan het gebak zelf. De prijs van de overigens zeer lekkere cake zijn we niet te weten gekomen. Het aantal kaarsjes dat Deutsche Grammophon door onder andere Anne-Sophie Mutter liet uitblazen wél: 100!

Men is sowieso geneigd enig respect aan de dag te leggen voor alles wat – in deze eeuw van grote vernieling – honderd jaar standhoudt. Wist Emil Berliner veel, toen hij anno 1898 de grondslag legde van wat snel een mega-industrie, een nieuw medium zou worden. Ballonvaarder Félix Tournachon, alias Nadar (die van de fotografie) had zoiets in 1864 reeds voorspeld: muziek in een doos, die men ook na het concert aan andere mensen zou kunnen laten beluisteren. Dat éne procentje inspiratie kwam van de vindingrijke Thomas Alva Edison, die in 1878 de fonograaf uitvond. De 99% transpiratie hebben velen na hem opgebracht om de klankopname te ontwikkelen tot wat die nu geworden is. Van de primitieve wasrollen – als kind heb ik zelf nog zo’n ding naar de vaantjes geholpen – via schellak en vinyl, tot de zilverkleurige schijfjes met voor het blote oog onzichtbare putjes en gaatjes.

Met aristotelische

verwondering – die de moderne techniek nog altijd ontlokt bij al wie niet te blasé geworden is – brachten we een blitzbezoek aan de fabriek in Hannover. We kregen er te horen dat pakweg een half miljoen cd’s per dag van de band rollen. Er komen weinig mensenhanden aan te pas. De fabriek is spic & span en doet soms denken aan een kliniek, zodanig zelfs dat iemand vroeg of er gevaarlijke producten aan te pas komen.

Op 6 december 1898 dus werd officieel de Deutsche Grammophon Gesellschaft ingeschreven in het handelsregister van Hamburg. Het ‘merk met het gele label’ (kleur die de grammofoonplaten pas vanaf 1949 opgekleefd kregen) staat symbool voor het neusje van de zalm. De beste kwaliteit dus, zowel op het opnametechnische als op het artistieke vlak. Ik hoor het die grootvader nog zeggen in een platenzaak in Kortrijk: “Als het van Mozart is en van Deutsche Grammophon, dan is het altijd goed.”

De firma heeft er altijd een erezaak van gemaakt dé grote namen in de muziekgeschiedenis van deze eeuw – Herbert von Karajan, Leonard Bernstein, Karl Böhm, Wilhelm Kempff, Wilhelm Backhaus: waarmee nog steeds uitgepakt en bovendien een flinke duit verdiend wordt – op haar loonlijstje te plaatsen. De opvolgers zijn dirigenten Claudio Abbado en jongere wolven Christian Thielemann en Myung-Whun Chung; stervioliste Anne-Sophie Mutter; de sopranen Anne Sofie von Otter en Christine Schäfer; cellist Misha Maïsky en recent ook de Brusselse Hongaar Roby Lakatosh. Deze erfgenaam van een zigeunerdynastie vergastte ons op het avondfeest in de Fishauktionshalle in Hamburg op virtuoze streepjes strijkwerk. Naast een schitterende vertolking van Bernstein en Weil door sopraan Anne Sofie von Otter. Hoewel zij af te rekenen kreeg met een nukkige microfoon, kon dit haar sterke persoonlijkheid niet van de wijs brengen, letterlijk noch figuurlijk. In afwachting dat het euvel hersteld werd, ging ze gewoon naast de pianist zitten en dronk een flinke scheut bier. Gezondheid.

Met de gezondheid

van de klassieke platenindustrie gaat het echter minder goed. Eén derde minder opnamen en twintig procent afvloeiingen bij het personeel… Toch spreekt men bij DG nog steeds van een succesvol jaar. Tja, bij sommige andere grote merken doen zelfs geruchten de ronde dat de klassieke sector helemaal afgestoten zou worden.

Het hele systeem loopt mank. De exorbitante honoraria van de grote vedetten – een kip met gouden eieren die door von Karajan ontdekt werd – maken de winstmarge op elke productie bijzonder klein. De kansen voor kleinere goden om ook aan de bak te komen worden daardoor praktisch tot hul herleid. Tot voor kort werden verliezen met ‘klassieke’ muziek goedgemaakt door winsten met popsterren. Maar voor een label als DG, dat alleen zogenaamd ernstige muziek uitbrengt, werkt zoiets niet. Speciaal voor de honderdste verjaardag is er de Complete Beethoven Edition (zie Trends 6/11/97) en wordt nogmaals de aandacht getrokken op de reeks The Originals, met memorabele opnamen van de reeds geciteerde grote namen uit het verleden. Van deze reeks werden nota bene reeds meer dan 2 miljoen exemplaren verkocht sedert de lancering in 1995. Van Carlos Kleiber tot Maurizio Pollini: oude wijn in nieuwe zakken. Of hoe men probeert uit die kip in kwestie alles, maar dan ook alles te knijpen. Ook het Herbert von Karajan 90th Birthday Release Project en het Leonard Bernstein 80th Birthday Release Project zijn luxe-uitgaven in het kader van de honderdste verjaardag, waar (vrees ik) niet veel melomanen zitten op te wachten.

Nieuw (wereldpremière!) is de opname van het speciaal voor haar geschreven vioolconcerto nr. 2 van de Poolse componist Krzysztof Penderecki, door Anne-Sophie Mutter. Tegelijk met drie sonates voor viool en piano van Bela Bartók (met pianist Lambert Orkis). En een nieuwe opname van de vioolsonates van Beethoven. Op de vraag wat DG doet voor jonge, onbekende componisten of muzikanten, klinkt het laconiek dat “andere labels gespecialiseerd zijn op dat vlak en dat DG zich toelegt op de gevestigde waarden.” Met andere woorden: laat anderen de kastanjes maar uit het vuur halen, wij zullen wel zien of ze eetbaar zijn.

Eervol is alvast de belofte van grote baas Karsten Witt dat DG het zuiver op de graat wil blijven spelen: geen crossover of andere modegrillen (popzangers die belcanto zingen of klassiek geschoolde poppetjes à la Vanessa Mae die Vivaldi verlakken). “Wij blijven compromisloos grote muziek met grote musici brengen.” Zo willen we het horen en ook blijven beleven, ad multos annos.

MILO DERDEYN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content