De jongensdroom

Het NCMV hield een enquête bij startende ondernemers. We vatten de resultaten samen en larderen ze met ervaringen uit de praktijk.

Het begon met een droom. Philippe had er twaalf jaar opzitten als systeemingenieur bij een grote computerfabrikant. Josiane was werkloos, met grafische lerarenopleiding. Toen hij een gouden uitstapregeling aangeboden kreeg, besloten ze samen in zaken te gaan.

Drie jaar later is de droom een nachtmerrie geworden. Hij werkt nu als verkoper in een computerwinkel ; zij is weer werkloos, gefrustreerd en alle illusies kwijt.

Jonge starters voor wie het niet lukte. Zoals de zoveel honderden anderen die elk jaar opnieuw beginnen en er voortijdig mee kappen. “Bij nader inzien had ik het nooit zo mogen aanpakken,” zegt Philippe. “Ik ben geen man die zelfstandig werken kan. Niet dat ik geen verantwoordelijkheid aankan, integendeel, ik zie mezelf als een overlever. Maar ik had de knepen van het zelfstandig ondernemen niet onder de knie. We hebben allebei dubbele dagen geklopt en er geen cent aan over gehouden. Het meest frustrerende is dat onze zaak in de knop gebroken werd, maar nu wel floreert onder een overnemer die ze voor een appel en een ei in de schoot geworpen kreeg.”

Ze begonnen met een paar opmaakcomputers, een tweedehands scanner en een telefoon. Met zijn kennis van informatica en haar grafische kwaliteiten moest hun prepressbedrijfje wel lukken. En het ging goed. Te goed zelfs. “We begonnen met twee klanten die Philippe meenam van bij zijn vroegere werkgever. De computerfirma zelf werd ook klant bij ons. Via via kwamen er steeds meer klanten bij. Veel kleine jobs, maar toch een gestage toevloed van opdrachten. Op de duur hadden we wel dertig verschillende klanten, die stuk voor stuk maatwerk vroegen. Onze prijzen lagen goed, ook onze bankinstelling werd klant bij ons. We waren wel verplicht personeel aan te werven.”

Josiane haalde er een vriendin van haar bij. Zij bleef als zelfstandige werken, de vriendin kreeg een bediendencontract. Philippe : “Daar hebben we onze eerste fout gemaakt. We betaalden een goed loon, premies zelfs als de job na nachtwerk toch nog op tijd klaar was. Maar elke maand moest dat salaris er liggen. En de grote opdrachtgevers betaalden pas na dertig tot zestig dagen, einde maand… We kregen liquiditeitsproblemen. De BTW-voorschotten moesten betaald worden, de boekhouder eiste boter bij de vis, de leveranciers werden altijd cash betaald. Toen Inge ziek werd, en daarna zwanger, bleef haar salaris doorlopen, maar moesten wij wel een vervanger inschakelen. We werkten nu ook elk weekend door. En de spanning groeide.”

Josiane : “Onze prijzen waren veel te laag. Dat begrepen we pas toen het te laat was. Toen we gefailleerd waren, zei onze bankdirecteur smalend dat niemand in de Brusselse regio aan zulke lage prijzen wou werken. Behalve wij dan. De omzet steeg, de winst daalde. Maar niemand die ons waarschuwde. Bij de bank kregen we een groter kaskrediet. De intresten lagen toen om en bij de 14 %. Toen schroefde de bank het kaskrediet terug en moesten we de limiet wel overschrijden. Het werd bijna 24 % interest. Terwijl onze winstmarge amper 15 % was. Eigenlijk werkten we voor de bank.”

Het ging van kwaad naar erger. Toen de scanner het begaf, diende een nieuwe machine geleast te worden. De bank was bijzonder coöperatief. “We hadden een eigen huis dat we hypothekeerden.”

De computerfirma gaf plots geen nieuwe opdrachten meer. Al haar uitgaven en drukwerk werden gecentraliseerd in een grote groep, die ook reclame en PR deed. Philippe besloot nieuwe klanten te gaan aantrekken. Een dure direct mail-campagne bracht niets op. De deelname aan een beurs kostte alleen maar standgeld. “Intussen was de crisis ook in ons vak voelbaar.”

Toen Josiane zei dat ze nu wel eens eindelijk met vakantie wou, barstte de bom. Philippe stortte in. “Alleen kon ik dat niet aan. Ik voelde me in de steek gelaten, zag niet in dat we allebei op ons tandvlees liepen. We zijn vier dagen elk onze eigen weg gegaan. Toen we terugkwamen, lag er de brief van de bank. Twee maand later waren we verkocht. Ik kon terug aan de slag als verkoper. Ik verdien nauwelijks de helft van wat ik bij de firma had, maar tien keer zoveel als ik als zelfstandige verdiende. Ik heb weer recht op vakantie en vakantiegeld, ik heb recht op griep, op een dertiende maand enzovoort. Voor Josiane vind ik het erger. Zij is de dertig voorbij, dan vind je als vrouwelijk graficus niet zo snel een nieuwe baan. Ze stempelt weer. Nee, we zien elkaar niet langer. De vriendschap is geknakt. We zijn allebei veel kwijt geraakt.”

LANGE DAGEN.

Het NCMV deed een enquête naar het profiel van de zelfstandige ondernemer. Een conclusie : startende zelfstandige ondernemers zijn onverbeterlijke optimisten en zeker niet lui. En dat doet hen soms de das om.

Wie zelfstandig onderneemt, klopt lange dagen. Vergeleken met de werknemer verloopt de werkdag wel minder strikt. In de opstartfase heeft hij niet alleen minder behoefte aan vakantie, hij heeft er vooral schrik van. Omdat hij anders klanten zou verliezen, of vanwege het verlies van routine, het extra werk dat opnieuw opstarten kost, of eenvoudigweg het gebrek aan financiële middelen.

Na een paar jaar durft de zelfstandige wel eens een weekje te sluiten : de financiële mogelijkheden zijn er, hij voelt de behoefte aan rust groter worden, en hij heeft, al dan niet terecht, meer vertrouwen in de toekomst.

De aanwezigheid en de aard van piekmomenten zijn sterk afhankelijk van het beroep. Maar de ondervraagden ervaren dat niet als problematisch of negatief. Pieken impliceren ook kalme periodes waarin kan gerecupereerd worden. De eerste piekmomenten zijn ook een test voor de starter : zijn efficiëntie, zijn organisatievermogen worden op proef gesteld. Tegelijkertijd doorloopt de zelfstandige een leerproces, en de meeste ondervraagden zijn het eens dat daarvoor leergeld moet betaald worden. Yvan Stuyven uit Betekom begon toen hij 24 was met de fabricage van pralines. Nu, zes jaar later (10 miljoen omzet, 2 werknemers), kijkt hij met gemengde gevoelens terug op zijn opstartfase : “Natuurlijk moet je je product kennen, ik had al eerder pralines gemaakt voor een baas. Maar je moet ook verkoper zijn, en administrateur. Het grote gevaar is dat je in je enthousiasme ertoe aangezet wordt om dingen over te slaan, je gaat te snel groeien. Meer werk is niet altijd goed. De personeelskosten lopen rap op : dertiende maand, verzekeringen, dalmomenten die niets opbrengen maar waarin je je personeel moet doorbetalen, dan ga je vaststellen dat je personeel te veel hebt aangeworven, dat je machines aankocht waar je beter mee gewacht had. Maar niemand houdt je tegen. Je staat er echt helemaal alleen voor. Intussen heb je zware leningen aangegaan, je hebt te weinig marge, je krijgt af te rekenen met late en slechte betalers. Of sommigen die helemaal niet betalen. Mijn advies aan de beginnende zelfstandige : durf nee zeggen.”

KOSTEN.

“Zoals iedereen die start, heb ook ik het moeilijk gehad met het vinden van de weg in de administratieve molen van sociale zekerheid, belastingen en dies meer. Maar achteraf bekeken is dat niet het grootste probleem waar je als starter mee te maken hebt,” zegt Bart Jacobs, 30 jaar en sinds vorig jaar uitbater van de traiteurszaak en het cateringbedrijf Food Concept uit Sint-Katelijne-Waver (3,5 miljoen omzet, 1 voltijdse en twee deeltijdse werknemers) : “Het grootste probleem is geld. En dat cashflow-probleem kent verschillende oorzaken. In de eerste plaats zijn er de erg hoge eisen die de klant vandaag stelt. Het moet vanaf dag één allemaal perfect in orde zijn of je raakt je klanten kwijt. Verder zijn er altijd kosten die je zelf niet voorzien hebt, of die je onmogelijk kan voorzien. Vaak ook is het personeel een zwaar onderschatte kost. Wij hebben pas personeel vast aangeworven toen er zekerheid en groei was. En dan zijn er natuurlijk de leveranciers, die contante betaling verwachten terwijl je zelf op je geld zit te wachten. Om dat te vermijden, houden we de betalingstermijnen zo kort mogelijk en starten we met nieuwe klanten altijd op basis van contante betaling. Er is maar één remedie : zorg dat je financieel voldoende sterk staat zodat je reserve hebt om problemen op te vangen.”

FAMILIE MOET STEUNEN.

Wie een gezin heeft, neemt minder risico’s, zo blijkt uit de NCMV-enquête. Het hebben van een partner biedt nog een bijkomend voordeel : meestal blijft de partner werken bij een werkgever en biedt hij of zij op die manier een vorm van inkomenszekerheid. Een zaak is zeker : jonge starters luisteren naar hun partner en houden rekening met hun gezin. Staat de partner niet achter het initiatief, dan mislukt de onderneming.

Wie overigens uit een familie komt waarin andere zelfstandigen aan de slag zijn, heeft een grotere kans op succes. Hij kan op meer directe informatiebronnen beroep doen, krijgt meer realistische en geloofwaardige informatie en wordt ook vaker moreel en soms financieel gesteund.

Maar wat als het fout gaat, zoals bij Philippe en Josiane ? “We hebben niet alleen alle sociaal contact verwaarloosd, onze vrienden, onze sportclub, onze hobby’s, niets bleef er nog over, maar ook mijn familie kijkt me met de nek aan,” zegt Josiane.

Aan sociale activiteiten en hobby’s wordt inderdaad weinig aandacht besteed, zo blijkt uit het onderzoek. Op een tijdschaal verdelen de starters hun tijdsgebruik als volgt : 80 % werk, 10 % familie, 10 % vrije tijd. Maar dat klopt niet altijd met de realiteit : als de omzet groeit, neemt het werkvolume nog toe.

BOEKHOUDER.

De boekhouder zo blijkt speelt een belangrijke rol in de opstartfase. Driekwart van de ondervraagden werkte vanaf het begin samen met zijn boekhouder die veel meer is dan een administratieve hulp. Hij is een gids doorheen alles wat er moet gebeuren.

Maar vaak wordt de starter verkeerd of niet voorgelicht. “Mijn boekhouder heeft me veel geld gekost,” zegt Philippe. “Hij deed me een computerprogramma kopen dat veel te omslachtig was. Achteraf bleek dat de man zelf aandelen had in het softwarebedrijfje waar ik gekocht had, en dus tweemaal incasseerde. Zijn werk klopte langs geen kanten. Toen we na twee jaar een belastingcontrole kregen, vielen de schellen van mijn ogen. Maar toen was het te laat. In totaal betaalden we hem bijna een kwart miljoen per jaar. Ik dacht dat zoiets een normale prijs was, wisten wij veel.”

“Er zijn veel haaien die op je afkomen,” zegt Wim Van Lancker, die zich 7 jaar terug vestigde als zelfstandig meubelmaker (2 werknemers) in Gent. “Zij weten dat je zwak en onwetend bent, jij bent hun lekkere brok. Wij hebben met scha en schande geleerd wat we moesten leren. Gelukkig hadden we een goeie relatie met onze bankier, die heeft ons echt veel geholpen.”

Onderhuids is de beginnende zelfstandige zeer onzeker. Zijn extern enthousiasme verbergt vaak faalangst. En bij wie personeel heeft, groeit die angst.

Bernaerts Music (9 miljoen omzet, 3 werknemers) begon in ’92 als een eenmanszaak en schrijft muziekpartituren, onder andere voor Disney-films. Financieel was de start geen probleem. Frank Bernaerts uit Willebroek begon langzaam aan. “De problemen begonnen pas bij het aanwerven van personeel, niet zozeer het vinden van gekwalificeerde mensen, maar de financiële gevolgen daarvan.”

Vooral in rustige periodes komt de onzekerheid naar boven. Vaak zijn dit momenten van evaluatie en bijsturing. Vaak ook het moment dat men zich realiseert dat het fout gaat. “Het is in een dalperiode dat de crisis uitbrak,” zegt Philippe. “We werkten enkel nog voor het personeel, voor de bank, voor de leveranciers, voor onze adviseurs en niet voor ons zelf. We hadden twee rechtszaken lopen tegen slechte betalers. De advocaat die ons was aangeraden, kwam op kousenvoeten binnen, maar toen er moest gepleit worden, eiste en kreeg hij een zodanig groot voorschot dat ik mijn eerste eigen vakantie moest laten schieten. Hij verloor de zaak, de tegenpartij was gehaaider. De tweede zaak is door het faillissement niet eens voorgekomen. Vorige week kreeg ik wel nog een rekening toegestuurd. Nu stel ik vast dat hij altijd op mijn persoonlijke naam factureerde. Het wordt opnieuw betalen of een zaak tegen mijn eigen advocaat.”

Alle starters eindigen gelukkig niet zo slecht. Jan Van de Veen van Sportagon, die tien jaar terug in Tessenderlo zijn eerste bowling startte, sluit het hek : “Wij hadden alles rond met de bank. Toen kwam er een nieuwe manager in het kantoor. Die keurde in twee dagen tijd ons dossier af. Toen moesten we wel op zoek naar een vennoot. Die vonden we in iemand die al ervaring had met bowlings. Achteraf bekeken was het beter zo. Maar het was niet makkelijk. Gaat dat niet overal zo ?”

MARC VAN IMPE

YVAN STUYVEN Niemand houdt je tegen. Je staat er echt helemaal alleen voor.

JAN VAN DE VEEN Gered dankzij man met ervaring.

FRANK BERNAERTS De problemen begonnen pas bij het aanwerven van personeel.

WIM VAN LANCKER Wij hebben met scha en schande geleerd wat we moesten leren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content