DE IKEA-INDEX

In de spiegels van IKEA kan de Europese Unie zien hoe goed de eengemaakte markt wel werkt. Hoe meer eenzelfde spiegel verschillend geprijsd is doorheen Europa, hoe minder die markt zijn werk doet. Want in een perfecte markt geldt de law of one price: die poneert dat identieke, verhandeldbare goederen overal tegen dezelfde prijs worden verkocht. De prijsverschillen meten die in Europa nog welig tieren, is geen makkelijke klus. Daarvoor is een product nodig dat aan drie voorwaarden voldoet: het moet ten eerste overal identiek zijn, het moet ten tweede verhandelbaar zijn en het moet ten derde verkocht worden tegen dezelfde prijs in alle winkels in een land, omdat anders allerhande kortingssystemen een vergelijking onmogelijk maken.

De meeste diensten (niet verhandelbaar) of goederen zoals auto’s of televisies (verschillende standaarden) doorstaan de test niet. Ook de Big Mac-index van The Economist is niet echt bruikbaar om prijzen te vergelijken: de hamburgers verschillen van land tot land.

Jonathan Haskel en Holger Wolf ( Center for Economic Policy Research) vonden een alternatief in de catalogi van IKEA, de Zweedse meubeldistributeur met winkels in 25 landen. IKEA verkoopt in heel Europa identieke en verhandelbare goederen. En in elk land worden de goederen verkocht aan één en dezelfde catalogusprijs. Er is dus voldaan aan de drie voorwaarden om prijsverschillen te meten. Uit deze oefening blijkt dat een bepaalde spiegel die in de VS 99 dollar kost in België omgerekend 111 dollar kost. Het goedkoopst bleek dezelfde spiegel in Italië (79 dollar), het duurst in Denemarken (119 dollar). Betekent dit dat van een concurrentiële Europese markt geen sprake is? Niet noodzakelijk. Verschillen in lokale prijzen kunnen ook het gevolg zijn van verschillen in lokale lonen, belastingen en andere kosten. Maar als de hogere prijzen het gevolg zijn van hogere kosten dan moet die wetmatigheid ook gelden voor andere producten van IKEA. En dat is niet het geval. Een ander type spiegel is plots goedkoper in Denemarken in vergelijking met de VS, Italië of België. Die vaststelling suggereert dat een deel van de prijsverschillen het gevolg zijn van de marktmacht die IKEA bezit om de prijs naar eigen goeddunken te bepalen om aldus hogere winstmarges te behalen.

In een vrije markt lokken die hogere winstmarges meteen concurrenten. Die vreten de extra winstmarges en de prijsverschillen weg. Hoe vlotter de markt werkt, hoe sneller dit proces verloopt. De auteurs vinden ook in de IKEA-catalogi de werking van de markt terug. De prijsverschillen zijn kleiner tussen aangrenzende landen en tussen landen met grotere markten. Als ze dit fenomeen over een langere periode bekeken, ontdekten de auteurs ook dat relatief kleine prijsverschillen heel langzaam uitgevlakt worden. Zijn de verschillen echter groot, dan convergeren de prijzen heel wat sneller. Bedrijven die hun marktmacht misbruiken, worden dus gecounterd door concurrenten.

“Why Does the Law of One Price Fail?” ACase Study by Jonathan Haskel and Holger Wolf, CEPR Discussion Paper No. 2187. Tel. (0044)207.878.2900.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content