De heftigheid van Otto Dix

De Duitse schilder Otto Dix, bezieler van de “Neue Sachlichkeit”, was bepaald geen doetje. Zijn kijk op de oorlog van ’14-’18, de Weimar-republiek en de opkomst van het nazisme is hard en ironisch.

In het Brusselse stadhuis worden momenteel olieverfschilderijen, aquarellen, litho’s en tekeningen van de Duitse kunstenaar Otto Dix getoond. De locatie is ver van ideaal voor exposities, maar dat neemt niet weg dat deze Otto Dix-tentoonstelling een bezoek zeker waard is. Dix was absoluut niet mild voor de wereld waarin hij geboren werd, en ook vandaag nog hebben zijn visuele scherpte en de wrede manier waarop hij zijn medemensen schilderde een ontregelend effect. Hij was waarschijnlijk van nature uit niet al te optimistisch, maar het waren ook zijn leven en voornamelijk de oorlogsjaren die zijn werk en zijn gedachten over de mens sterk bepaalden.

De tekeningen en gravures die Otto Dix over de loopgravenoorlog maakte, grijpen je naar de keel. Dit zijn onvervangbare getuigenissen van het geweld van het conflict, het isolement van de mensen, de modder en de kou in een wereld van gas en artillerievuur. Onderbroken lijnen doorklieven de hemel, vluchtige schuilplaatsen, hallucinerende taferelen waarin schedels en skeletten een gruwelijke sarabande uitbeelden: het radicalisme van Dix kan zich meten met het meest sombere van Goya. Als arbeiderszoon die een Spartaanse opvoeding genoot, was Dix niet verrast door de economische catastrofe in Duitsland na 1918. Zijn tekeningen en schilderijen zijn als loepen, zij tonen de realiteit op een welbepaalde manier: de straten, de bedelaars, de oorlogsverminkten en -invaliden, de prostituees. En de beau monde die zich wat verderop druk staat te maken, nieuwe mondaine rijken die een losbandig leven leiden, heren en bureaucraten die zich laten verleiden tot seksuele afwijkingen, en ook al die kunstenaars die met hetzelfde gemak een Amerikaans jazzoptreden in een dansgelegenheid als een strijkkwartet in een privé-salon bijwonen.

Als vermaard portretschilder weet Dix de karikatuur te vermijden via een buitengewone techniek die hij aan zijn leermeesters Dürer, Cranach en Grünewald ontleent. Een glad en glanzend oppervlak, een fluwelen glacis, die zijn kritisch oog nog meer vinnigheid verlenen. Zelfs zijn vrienden en familieleden spaart hij niet. Een acteur heeft veel weg van een grote domkop, een zwangere vrouw vertoont geen sprankeltje frisheid, erotiek en seksualiteit lijken ieder leven in de maatschappij te (ont)regelen. Het prachtstuk, de triptiek “Metropolis”, hier in de op karton getekende versie, vat het Berlijnse leven van de jaren twintig samen.

“Otto Dix”, nog tot 7 juli in het Brusselse Stadhuis, Grote Markt 1, 1000 Brussel. Tel. (02) 279.64.71.

ALAIN DELAUNOIS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content