‘De grote zonneparken moeten we niet in België aanleggen’

Overleeft groene energie de heisa over de subsidies en de opkomst van schaliegas? “Ik ben niet pessimistisch: de generatie na ons kiest heel duidelijk voor hernieuwbare energie”, zegt Stefaan Koninckx van Siemens tijdens een debat. Maar de weg is nog lang.

LEES OOK

Windenergie heeft de wind mee. p. 98

trends.be

Investeren in hernieuwbare energie kan tot 30.000 banen opleveren, liet Jan Declercq, voorzitter van de Agoria Renewable Energy Club, enkele weken geleden optekenen. Veel ontslagen werknemers van Ford Genk zouden er aan de slag kunnen.

Dat we de komende decennia voor een ingrijpende energietransitie staan, beseft iedereen. Dat groene energie jobs creërt, staat ook buiten kijf. Al hoeden de vijf specialisten (zie Wie is wie?) die Trends samenbracht zich ervoor om er precieze cijfers op te plakken. “Vlaanderen heeft zeker sterke punten”, stipt Stefan Milis, coördinator sustainability bij Sirris, dadelijk aan. “De kunst is te kiezen voor zaken waar we sterk in staan.” Wat ons naadloos bracht bij de openingsvraag.

STEFAN MILIS (SIRRIS). “Ik verwacht veel van de Belgische windsector, omdat we daar in de hele waardeketen aanwezig zijn, van producenten van tandwielkasten over baggeraars en installateurs tot leveranciers van IT, of stalen en chemische componenten.

“Al blijft het dan nog uitkijken. Zowel Nederland als Denemarken heeft veel geld gepompt in windtechnologie. Bij onze noorderburen heeft dat niet geleid tot een industrie, in Denemarken wel. Dat heeft te maken met het ecosysteem dat je errond bouwt, de thuismarkt die je creëert en een geïntegreerd beleid.”

MARC VANDERSCHUEREN (OCAS). “In Nederland was er een minder gunstig ondersteunend kader voor windenergie op zee. Een gebrek aan subsidies houdt in de beginfase nieuwe ontwikkelingen tegen. Maar ik geloof sterk in de mix: olie- en gasbedrijven blijven investeren, van de waterstofeconomie hebben we het laatste nog niet gezien.

“Wind vind ik een moeilijk verhaal. Het is een zeer complexe waardeketen, en eigenlijk is het concept van een zeewindmolen nog altijd dat van een molen op het land. Voor bedrijven kleven er ook veel risico’s aan. Als de bouw van een windmolenpark wordt uitgesteld, kan dat voor toeleveraars een financiële strop worden. De kunst is om op een relatief snelle manier zaken naar de markt te brengen.”

LAURENT QUITTRE (ISSOL). “Ik denk dat je altijd goed de markt moet begrijpen waarin je werkt. Wij hebben in Verviers zestig mensen die zonnepanelen produceren, en hebben projecten gedaan als Tour & Taxis in Brussel, maar ook het treinstation van het Zuid-Franse Perpignan. Op het Franse ministerie van Defensie leggen we 7000 m² zonnepanelen in 150 formaten.

“Eigenlijk is een zonnepaneel een vrij saai product. Wij geven er een architecturale functie aan: we maken gekleurde zonnepanelen, dakpannen met zonnecellen, enzovoort. Toen we begonnen, had ik al door dat volumeproductie van zonnepanelen geen zin heeft. Je moet meer toegevoegde waarde leveren.

“Naast het failliete Photovoltech in Tienen zijn er nog tweehonderd andere Europese bedrijven weggevaagd door de tsunami van Chinese en Aziatische zonnepanelen. We geven veel kritiek op de Chinezen, maar mede dankzij hen is de kostprijs van een zonnepaneel in zes jaar tijd gedeeld door tien. Zonnepanelen zijn nu een pure bouwtoepassing. Je kan zonnetechnologie plaatsen aan de vier windzijden van een gebouw, zelfs aan de noordkant, en toch uit je kosten komen.”

PETER KONINCKX (SIEMENS ENERGY). “Het zal een duidelijk en/en/en-verhaal zijn, maar voor iedere regio zal de oplossing anders zijn. Ik geloof niet in fabrieken voor zonnepanelen of wind. We gaan naar steeds meer decentrale energieopwekking, De jobs zullen we creëren in integratie van die productie, in projectmanagement, in onderhoud. Het voordeel is dat het vooral om lokale jobs gaat.

“De grote vraag is: blijft het geheel betaalbaar? Daar mis ik de visie. Er is een Europees masterplan nodig, waarop elke regio zich kan baseren om zijn subsidiemechanismes optimaal in te zetten. De grote zonneparken moeten we niet België aanleggen. En natuurlijk moeten we naar intelligentere elektriciteitsnetten, maar projecten als het Super Grid (een ring van windmolenparken op de Noordzee, nvdr) moet je Europees regelen.”

Haalt Europa de 20/20/20-doelstellingen? 20 procent minder verbruik, 20 procent hernieuwbare energie en 20 procent minder broeikasgassen in 2020?

KONINCKX. “Zoals we nu bezig zijn, lukt dat niet. Het is dus zaak de politiek wakker te houden. Dit blijft een sector die nog even subsidies nodig heeft.”

MILIS. “Wat nogal eens wordt vergeten, is het aspect energiebesparing. Bij het woord energie denkt iedereen dadelijk aan elektriciteit, maar 60 procent van onze energie is warmte. Centrales met warmtekrachtkoppeling zijn dus een zeer belangrijk element.”

KONINCKX. “Hoewel dat geen groene energie is, maar vooral een oplossing om aan primaire energiebesparing te doen. Maar het blijft een sector die ook subsidies nodig heeft: als elk bedrijf dat individueel moet aanpakken, zal iedereen snel weer boilers bouwen.”

MILIS. “Er zit een enorm potentieel in warmtenetten, maar dan moeten eerst de administratieve struikelblokken worden weggewerkt.”

QUITTRE. “Sta me toe onszelf als voorbeeld te geven. Wij produceren genoeg elektriciteit om sommige buurbedrijven te voorzien van elektriciteit. Helaas: we mogen niet. Pas op, ik heb begrip voor dat verbod, omdat het netwerk door iedereen moet worden onderhouden. Maar daarvoor bestaan creatieve oplossingen.

“Ander voorbeeld: het Waalse subsidiëringssysteem wordt berekend op je verbruik in drie maanden. Het gevolg was dat we deze zomer waanzinnig veel energie hebben moeten verbruiken om onze certificaten te mogen houden.”

Gaan er niet gewoon te veel subsidies naar groene energie?

MILIS. “Wat heeft een bedrijf nodig? Slimme en dynamische incentives. Veel technologie zit nog in een pril stadium. Als je die te veel subsidieert, krijg je overproductie en vervolgens een slachting.”

DOMINIQUE MEESSEN (ONDD). “Er zijn veel Belgische bedrijven actief in zonne- en windenergie. Hun kernactiviteit is echter meestal iets anders: baggeren, metaalbewerking,… Wij helpen hen een thuismarkt op te bouwen, om van daaruit te beginnen exporteren. De jobcreatie gebeurt in veel gevallen dus in be-staande bedrijven.

“De twee voornaamste risico’s waarmee bedrijven in de hernieuwbare energie worden geconfronteerd, zijn het technologische – ontwikkeling, productiviteit – en het financiële. Zeewindmolenparken zijn bijzonder kapitaalintensief.

“Wanneer ik spreek over politieke risico’s, denkt iedereen aan Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse toestanden. Maar het regulatory risk, de kans dat de overheid de spelregels verandert, mag je in West-Europa zeker niet minimaliseren. De zware subsidieregimes voor groene energie komen nu onder vuur. Kunnen wij die steun handhaven?”

MILIS. “We moeten komen tot een dynamisch, geïntegreerd geheel van ondersteuning, dat je constant moet bijsturen. Meer collectief onderzoek, met voldoende ruimte voor experimenten. Je kan klagen over de subsidies, of de miljoenen euro’s voor onderzoek naar golven- en getijde-energie, maar in vergelijking met wat de nucleaire sector al heeft gekregen, blijft dat peanuts.”

De overstap naar hernieuwbaar klinkt goed, maar als de rest van de wereld niet meedoet, heeft onze industrie een probleem.

KONINCKX. “Dat verontrust me sterk. De industrie kijkt erg bezorgd naar de Verenigde Staten, die zwaar inzetten op goedkoop gas uit schalielagen, terwijl Europa de kosten omhoog jaagt door tegen 2050 te streven naar een economie zonder koolstofuitstoot.

“Niet dat Europa op zijn stappen zal terugkeren: we kunnen en mogen dat niet, en bovendien denk ik dat onze kinderen opgroeien met een heel ander referentiekader. Zij zijn daar veel fundamentalistischer in.”

QUITTRE. “Een van onze troeven in dat debat is dat ons land geen ‘nationaal’ energiebedrijf heeft. In Frankrijk is het zeer moeilijk om tegen de nucleaire lobby in te gaan. Ook in Italië en Spanje is de lobby van grote groepen veel sterker. Daardoor beweegt daar weinig tot niets in hernieuwbare energie. Misschien is GDF Suez het stilaan beu in België, maar we zijn er ook niet meer afhankelijk van, en dat creëert opportuniteiten.”

Waar liggen die kansen dan?

MILIS. “We moeten durven te kijken naar de export. Je hebt bedrijven die de liftjes maken om onderhoud te doen in windmolens, en die tot de wereldleiders behoren. Maar om die uitvoer te vergemakkelijken, is een dynamisch ondersteuningsbeleid nodig.”

MEESSEN. “Delcredere is een onderdeel van de Belgische overheid. In Nederland en Frankrijk hadden onze collega’s echter niet, zoals wij, risico’s kunnen nemen op het zeewindmolenpark Northwind. Wij hebben dat verzekerd; met de optiek dat er bestellingen werden geplaatst in België, maar ook om hun toe te laten te exporteren. Daardoor worden we nu ook benaderd voor projecten in België en het buitenland.”

MILIS. “Al blijf ik vinden dat we ons veel te braaf opstellen als het gaat over binnenlandse bestellingen die de overheid vraagt. Brazilië ondervindt nu de gevolgen van te hoge eisen, maar Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn daar toch strenger in.”

VANDERSCHUEREN. “Ik denk dat Belgische bedrijven meer en meer als joint ventures in een project moeten stappen, zodat wij ons kunnen koppelen aan de politieke lobbykracht van Franse of Duitse bedrijven.”

Wordt het maatschappelijke draagvlak voor hernieuwbare energie niet ondergraven door de oversubsidiëring en slogans als “ik betaal niet voor de zonnepanelen van mijn buur”?

MILIS. “Om de energietransitie echt te doen slagen, moeten we ook aan de mentaliteit werken. Veel kmo’s kennen nog altijd niet de total cost of ownership van een nieuwe machine, en de gemiddelde burgers staan daar nog veel verder van af.

“2025 is in energietermen morgen: we moeten nu werken aan de vervanging van de kerncentrales. En tegelijk moeten we beseffen dat 100 procent hernieuwbaar nog heel veraf is. Het is heel gevaarlijk om fossiele brandstoffen, en kernenergie, volledig af te schrijven. Technologisch kunnen we veel, maar er moet ook een draagvlak zijn voor de financiering van die energietransitie.”

KONINCKX. “Daarom is het positief dat de Europese Commissie ook doelstellingen heeft geformuleerd voor 2050. Bouwen aan slimme netten of een Super Grid klinkt mooi, maar dat is een traject van twintig tot dertig jaar. Maar ik ben niet pessimistisch: de generatie na ons kiest heel duidelijk voor hernieuwbaar. Wat je de politici wél kan verwijten, is dat ze nooit duidelijk hebben gecommuniceerd dat groenestroomcertificaten geld kosten, en dat iemand die moet betalen.”

LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE THOMAS BLAIRON (IG)

“Bij het woord energie denkt iedereen aan elektriciteit, maar 60 procent is warmte” Stefan Milis (Sirris)

“De kunst is om op een relatief snelle manier zaken naar de markt te brengen” Marc Vanderschueren (OCAS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content