De grenzen van Brussel vanuit Chinees perspectief

De beste manier om over grenzen iets zinnigs te zeggen, is er uit te treden. Een tip voor alle Belgen met vakantie, kijk van op afstand even naar ons land. Naar de reality show die wij al een jaar vanuit Hertoginnendal of andere oorden kunnen volgen. In het provinciestadje Ghuangzou, administratief te vergelijken met Brugge of Bergen, deed ik de oefening. Op I am from Belgium, kreeg ik steevast de reactie how do you spell that? Maar ook Brussel deed geen belletje rinkelen. En zelfs Europa werd beantwoordt met aha, the euro. Ik probeerde niet uit te leggen dat wij Brussel willen uitbreiden met een strook bos in ruil voor de splitsing van B-H-V. Vanuit China is België niet meer dan een provincie. Sorry, niet meer dan een provinciehoofdstad.

De provincie Kanton telt 50 miljoen inwoners. Het hoofdstadje Guangzhou tien miljoen. De Olympische Spelen vinden er niet plaats. Dat is wat verderop, vier uur vliegen, in de hoofdstad Peking. ‘Het is concurreren met Hongkong, een fiscaal paradijs, 100 kilometer verderop en met Sjanghai’, opende de gouverneur van Kanton zijn speech op het internationaal seminarie over kmo-beleid. Ik opende mijn speech door te stellen dat ik van Europa was, dat wij 490 miljoen consumenten hebben (een derde van China) en verschillende dialecten spreken (zo noemen de Chinezen hun verschillende talen). Over de provincie België repte ik met geen woord. En wat de grenzen van Brussel betreft, vanuit China kunnen we Brussel best uitbreiden, niet met een couloir, of met één of zes of 36 gemeenten, maar tot heel België. Of nog beter. We breiden Brussel uit tot heel Europa. Een Europa zonder grenzen.

Maar dat hebben wij toch al vijftien jaar? Ons Brussel is de hoofdstad van Europa dat bijna van Gibraltar tot de Oeral reikt. Waar hebben de politici het dan eigenlijk over? Grenzen zitten in het hoofd van de mensen. Ondernemers zien ze als openingen, open grenzen zijn opportuniteiten. Dogmatici zien ze als omheiningen en dromen er stiekem van het hekken dicht te doen zodat we ons met gelijkgestemden kunnen afsluiten voor de gevaren van de globalisatie of van anderstaligen tout court. Waarom zouden we niet stoppen met hen van darüber te stigmatiseren en proberen samen te werken. Wallonië is een exportland, een investeringsgebied en een arbeidsreserve voor Vlaanderen. Walen doen werken, de beste manier om transfers in te dijken, doe je door een arbeidsregeling uit te werken waarbij werken meer loont dan niet werken. De rest volgt wel.

De toekomst van Europa ligt in de concurrentie tussen regio’s. Om te concurreren, moeten we samenwerken. Daartoe moet iedere regio duidelijk uitstippelen waarop zij zich wil toespitsen. Wat haar speerpunten voor de toekomst zijn. En daar wringt het schoentje. De speerpunten van Ghuangzou zijn biotechnologie, logistiek en aeronautiek. In het Marshallplan van Wallonië staat dat biotechnologie, logistiek en aeronautiek de speerpunten zijn. In het plan Vlaanderen in Actie vinden we de speerpunten biotechnologie, logistiek en aeronautiek terug. En ken je de speerpunten van Baden-Württemberg? En van Grenoble? Juist ja, biotechnologie, logistiek en aeronautiek. Misschien is het tijd dat de regio’s nadenken over een unique selling proposal.

Vlaanderen en Wallonië hebben een troef die de anderen niet hebben: Brussel. Als wij onze krachten bundelen kan ons land het congrescentrum van de wereld worden. Gastronomie, lekkere Belgische chocolade en bier, golvende Ardennen en historische Vlaamse steden kunnen we in pakketjes aan de rest van de wereld aanbieden. Ook de politieke functie van Brussel is uniek. De hoofdstad van de Navo en van Europa kan een aantrekkingskracht uitoefenen op toeristen en zakenmensen. We hebben ook de knowhow over financiële dienstverlening. Als we de congresfunctie, de politieke en financiële functie gezamenlijk uitspelen. Is dat geen unique selling proposal?

De bottomline is dat landen en regio’s strategisch meer moeten denken als bedrijven. Het is jammer dat steeds minder ondernemers aan politiek doen. De Peter Leymans en Pierre Lano’s van deze wereld zijn het jammer genoeg afgetrapt. In het huidige parlement zouden er slechts twee zijn die een volwaardig inkomen hebben naast hun politiek mandaat. We hebben dus beroepspolitici. Zij leven van de politiek en klampen zich vast aan de macht. Een langetermijnvisie is in deze context heel moeilijk, want de volgende verkiezing bepaalt hun broodwinning. Ondernemers, de politiek heeft u nodig, broodnodig. Niet aan de zijkant, maar op het veld. Zo niet maken we weinig kans om goud te behalen in de economische Olympische Spelen. Tenzij medailles worden uitgereikt voor het land met de hoogste belastingen op arbeid, de meest rigide arbeidsmarkt en de meest inefficiënte administratie. Dan behalen we goud, zilver en brons. (T)

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT

EN UNIVERSITEIT VAN NANCY

Rudy Aernoudt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content