DE GEVOLGEN VAN EEN TAXSHIFT

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De volgende federale regering verlaagt zeer waarschijnlijk de lasten op arbeid. Als compensatie wordt gedacht een hogere belasting op consumptie, maar ook een nieuwe kapitaalbelasting is niet uitgesloten. Wie worden de winnaars en verliezers? De werknemers? De vermogenden? Of toch de bedrijven en de uitkeringstrekkers? En wat met de overheid? Trends zocht het uit.

Het economische succesverhaal van Duitsland wordt vaak toegeschreven aan twee cruciale maatregelen die onder impuls van kanselier Gerhard Schröder werden genomen: een aanhoudende loonmatiging en een verregaande flexibilisering van de arbeidsmarkt. Een andere belangrijke maatregel wordt vaak vergeten: een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie, de zogenoemde taxshift. De werkgeversbijdragen werden verlaagd, de btw-tarieven verhoogd. Tegelijk daalde de belasting op kapitaal. Duitsland wist met de loonkostenverlaging zijn concurrentiekracht aanzienlijk te verbeteren.

Kan België daar een voorbeeld aan namen? De partijen die een zogenoemde ‘Zweedse coalitie’ willen vormen, zijn het erover eens dat de hoge lasten op arbeid drastisch omlaag moeten. Tegelijk moeten de overheidsuitgaven omlaag, maar zo goed als alle onderhandelende partijen zijn het er over eens dat dit niet voldoende is. Er moeten ook andere inkomsten gezocht worden. Dan wordt vooral aan extra of zwaardere consumptiebelastingen gedacht: hogere accijnzen, hogere btw. Het btw-tarief van 21 procent kan worden opgetrokken, of het aantal uitzonderingsregimes met een lager tarief kan worden beperkt. Een rapport van de Hoge Raad voor Financiën (HRF) pleit voor zo’n taxshift. Ook CD&V, een van de onderhandelende partijen, ziet heil in een verschuiving van lasten op arbeid naar consumptie.

Wie de Belgische belastingstructuur bekijkt, kan weinig anders dan concluderen dat vooral de zware fiscale druk op arbeid een probleem vormt. 55 procent van de belastinginkomsten in België komt uit loonkosten. (zie grafiek Belastingstructuur) Anderzijds is het aandeel van de belastingen op consumptie het laagste in België: 22 procent. Al is dit aandeel ook lager dan 30 procent in Duitsland, Frankrijk en Nederland.

Voorts valt op dat ook de impliciete belasting op kapitaal in België hoger ligt dan in de buurlanden, Frankrijk uitgezonderd (zie grafiek Impliciete aanslagvoet op kapitaal). De impliciete belasting op kapitaal is de verhouding tussen de belastingen op kapitaal (inclusief de inkomens uit kapitaal) en de totale inkomsten uit kapitaal. Toch roepen de linkerzijde en de vakbonden op om ook de belasting op vermogens in zo’n taxshift te betrekken.

Als de volgende regering de belastingdruk verschuift, rijst de vraag wie het meest wint bij zo’n operatie, en wie dreigt te verliezen. Trends onderzocht de impact van drie mogelijke scenario’s.

We gaan na wat ieder scenario betekent voor bedrijven (werkgevers), werknemers, uitkeringstrekkers (gepensioneerden, werklozen), de overheid en de vermogenden.

Scenario 1

Een verlaging van de lasten op arbeid, via een verlaging van de werkgeversbijdragen, gecompenseerd door hogere belastingen op consumptie via btw en accijnzen. De prijsstijgingen worden doorgerekend in de lonen.

WERKGEVERS

Voor de bedrijven is een verlaging van de werkgeversbijdragen en een hogere btw een goede zaak. De werkgeversbijdragen maken een deel uit van de productiekosten. De btw daarentegen heeft geen directe impact voor de bedrijven, want die is verschuldigd op de eindconsumptie. Zo’n operatie versterkt het concurrentievermogen van de ondernemingen. Wat in België wordt geproduceerd, gebeurt tegen lagere loonkosten. En het deel dat wordt uitgevoerd, lijdt niet onder de verhoogde btw. Op de invoer wordt wél meer btw betaald.

De competitiviteitswinst dreigt echter snel te verdwijnen. Op lange termijn sijpelen de btw-verhogingen toch door in de productiekosten. Door de automatische loonindexering, uniek voor België, kan dat zelfs behoorlijk snel gebeuren. De btw stijgt, bijgevolg stijgt de index, na verloop van tijd worden de lonen aangepast, waardoor de Belgische loonkosten weer stijgen. In landen zonder hogere btw vindt die loonkostenstijging niet plaats. Wat de Belgische bedrijven winnen door lagere werkgeversbijdragen, dreigt teniet te worden gedaan door de automatische loonindexering.

“Als de regering de taxshift in de index niet neutraliseert, zijn we inderdaad niet ver van een nuloperatie”, stelt Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof. Ivan Van de Cloot van de denktank Itinera nuanceert: “Als het alleen maar om een btw-verhoging gaat, zou de index inderdaad stijgen. Maar in dit scenario daalt tegelijk de belastingdruk op arbeid. Afhankelijk van de arbeidsintensiteit van de productie zouden sommige goederen duurder worden, andere goedkoper.”

WERKNEMERS

Voor de werknemers is het een goede zaak dat de hogere belastingen op consumptie worden doorgerekend in de loonindexering. Een btw-verhoging tast in een eerste fase weliswaar hun koopkracht aan, maar dankzij de automatische loonindexering wordt dat tamelijk snel gecompenseerd.

UITKERINGSTREKKERS

Ook voor gepensioneerden en andere uitkeringstrekkers is deze operatie voordelig. Hun koopkracht vermindert door de hogere accijnzen en btw weliswaar, maar die prijsstijgingen leiden snel tot een overschrijding van de zogenoemde spilindex. Die bepaalt of de uitkeringen aan de gestegen levensduurte moeten worden aangepast.

Voor werklozen is er nog een voordeel. Als de lastenverlaging op arbeid bedrijven ertoe aanzet om op korte termijn nieuwe mensen aan te werven, dan kunnen deze ‘outsiders’ op de arbeidsmarkt misschien eindelijk aan een job geraken.

OVERHEID

Voor de overheid is een verlaging van de lasten op arbeid, gecompenseerd door hogere btw-inkomsten een slechte zaak, als de gestegen kosten niet worden geneutraliseerd in de index. In het beste geval gaat het om een nuloperatie, maar eigenlijk verliest de overheid. De kortetermijnvoordelen van jobcreatie (meer sociale bijdragen en belastingen van de mensen die een job vinden, minder uitkeringen voor werklozen) worden tenietgedaan door de versnelde automatische loonindexering. Bij een overschrijding van de spilindex moeten de uitkeringen omhoog, en een maand later worden de ambtenarenlonen verhoogd.

VERMOGENS

Deze vorm van taxshift is slecht nieuws voor de vermogenden. Zij halen hun inkomen niet uit arbeid, maar uit kapitaalopbrengsten. Een hoger btw-tarief betekent dat zij voor hun consumptie een belangrijker deel van hun kapitaal moeten aanspreken. “Eigenlijk is een btw-verhoging een impliciete belasting op kapitaal”, zegt Gert Peersman, econoom aan de Universiteit Gent. De maatregel betekent een herverdeling ten nadele van het inkomen uit kapitaal.

Scenario 2

Een verlaging van de lasten op arbeid, via een verlaging van de werkgeversbijdragen, gecompenseerd door hogere belastingen op consumptie via btw en accijnzen. De prijsstijgingen worden niet doorgerekend in de lonen.

WERKGEVERS

Een verschuiving van de lasten op arbeid naar consumptie, gecombineerd met een neutralisering van het effect op de loonindexering, is een droomscenario voor de bedrijven. De productiekosten verminderen, de buitenlandse vraag neemt toe. Dat alles vertaalt zich in jobcreatie, groei van het bbp, investeringen en consumptie. De economische motor schakelt in een hogere versnelling. Dat de hogere btw de prijs van de producten en diensten doet stijgen, leidt normaal gezien tot een loonsverhoging via de automatische loonindexering. Maar die wordt in dit scenario niet doorgevoerd. Er komt dus een indexsprong. De competitiviteitswinst voor de bedrijven is dus blijvend gegarandeerd.

WERKNEMERS

Op het eerste gezicht is dit slecht nieuws voor de werknemers. Zij zien hun koopkracht verzwakken omdat de hogere belasting op consumptie niet in hun lonen wordt doorgerekend. Eigenlijk is ook dit een vorm van herverdeling. Consumenten die een job hebben, verliezen een deel van hun koopkracht ten voordele van diegenen die dankzij de lastenverlaging aan werk geraken.

Maar ook voor de mensen met een baan is er een voordeel. Het risico dat ze hun job verliezen, wordt kleiner. Ook Etienne de Callataÿ plaatst de situatie van de werknemers in een breder perspectief: “Als de vraag naar arbeid door de lastenverlaging toeneemt, kan dat bij sociale onderhandelingen leiden tot een vraag naar loonsverhogingen. Ik denk dat de onderhandelingsmacht van de werknemers in zo’n situatie niet onderschat mag worden.”

UITKERINGSTREKKERS

Voor wie van een uitkering leeft, is een hogere belasting op consumptie een slechte zaak als die niet leidt tot een aangepast pensioen of werkloosheidsuitkering. Iedereen betaalt de hogere btw, ook de niet-actieven. Door een hogere consumptiebelasting worden de pensioenen minder waard. Voor werklozen is een nuance op haar plaats: de lagere lasten op arbeid verhogen hun kansen op een job aanzienlijk.

OVERHEID

Een verschuiving van belasting naar consumptie die op de koop toe geneutraliseerd wordt in de index, is een droom voor de overheid, net als voor de bedrijven. Een lastenverlaging versterkt het concurrentievermogen van de ondernemingen, creëert jobs, zorgt voor extra socialezekerheidsbijdragen en belastingen en betekent dat er minder uitkeringen moeten worden betaald. De begroting zal er goed bij varen. Bovendien moeten de uitkeringen en de lonen van ambtenaren niet worden verhoogd.

VERMOGENS

Hier geldt dezelfde redenering als in het eerste scenario. Een hogere btw is een impliciete belasting op vermogens. Deze groep betaalt de rekening. Wie leeft van een inkomen uit kapitaal, haalt geen voordeel uit de extra jobcreatie. “Het enige voordeel dat ik zie voor kapitaalbezitters, is dat bedrijven dankzij lagere arbeidskosten hun winstmarge kunnen verhogen”, legt De Callataÿ uit. “Als die dan royalere dividenden uitkeren, wint de groep vermogenden er wel iets aan, zij het op langere termijn.”

Scenario 3

Een verlaging van de lasten op arbeid, via een verlaging van de werkgeversbijdragen, gecompenseerd door hogere belastingen op vermogen.

WERKGEVERS

Lagere arbeidskosten maken elke werkgever blij, maar niet in combinatie met een belasting op kapitaal of vermogen. Dan kan de vraag gesteld worden of bepaalde vermogensbelastingen niet nadelig zijn voor de bedrijfsvoering. Wat bijvoorbeeld met de impact van een meerwaardebelasting op aandelen, iets wat CD&V naar verluidt op de onderhandelingstafel gooit?

Alles hangt af van het type vermogens- of kapitaalbelasting. “We moeten inderdaad opletten”, waarschuwt Ivan Van de Cloot. “De kapitaalbelasting zoals de OESO die definieert, omvat ook de vennootschapsbelasting, een belasting die inefficiënter is dan die op arbeid. Itinera pleit voor slimme aanpassingen van de fiscale behandeling van vermogenscomponenten. Gezien de nood aan risicokapitaal lijkt het ons belangrijk dat het spaarboekje niet bevoordeeld wordt tegenover andere beleggingen die een directe rol kunnen spelen in de financiering van onze bedrijven. Het belasten van meerwaarden die binnen het jaar wordt gerealiseerd, kan een deel zijn van een coherente visie op een duurzamere kapitaalvorming.”

Werkgeversorganisaties zien zo’n meerwaardebelasting niet zitten. Die zou een negatieve impact hebben op de investeringen in België. Voorts zou een belasting van de meerwaarden op aandelen hoofdzakelijk de niet-beursgenoteerde vennootschappen treffen, en daardoor een nadelig effect hebben op het ondernemerschap.

WERKNEMERS

Lagere arbeidskosten zonder hogere belastingen op consumptie zijn een goede zaak voor de werknemers. Het leidt tot jobcreatie en hun koopkracht blijft gegarandeerd. Wie nog geen baan heeft, ziet bovendien zijn kansen op de arbeidsmarkt toenemen.

Gert Peersman is niet zo zeker dat er hier alleen maar winnaars zijn: “De verschuiving van lasten op arbeid naar consumptie stimuleert de groei en dus de jobcreatie, wijst onderzoek uit. Bij een verschuiving van de lasten naar vermogen is dat minder duidelijk. Een hogere belasting op onroerend goed zou geen probleem zijn. Maar het effect van zwaardere belastingen op bedrijfswinsten is minder voor de hand liggend.”

UITKERINGSTREKKERS

Voor gepensioneerden en werklozen tast een taxshift naar vermogens op het eerste gezicht de koopkracht niet aan. Integendeel, als werklozen aan een job geraken, neemt hun koopkracht toe.

Maar de Belgische pensioenuitkeringen zijn relatief laag. Veel gepensioneerden kunnen niet zonder een extra appeltje voor de dorst. Door de lage rente zien ze hun spaarcenten langzaam wegsmelten. Als hun kapitaal nog eens bijkomend belast wordt, betekent dat een verdere verarming. “Een belastingverschuiving naar vermogen lijkt socialer dan ze is”, waarschuwt Peersman. “Er zijn in dit land ook veel kleine spaarders met wie je rekening moet houden.”

OVERHEID

Voor de overheid is een verschuiving van belasting op arbeid naar vermogen een buitenkans. Lagere arbeidskosten zorgen voor extra jobs en met vermogensbelastingen stroomt het geld binnen. Kapitaal is natuurlijk zeer mobiel en de vraag is of zo’n maatregel geen slag in het water wordt. Maar met een focus op het belasten van vastgoed is een jarenlange inkomstenbron gegarandeerd. Van de Cloot: “Uit onderzoek blijkt dat belasting op onroerend vermogen een van de minder nefaste fiscale maatregelen is. Wij bepleiten een aanpassing van de kadastrale inkomens aan de realiteit. Het kan niet dat die nog altijd gebaseerd zijn op ramingen van 1975, met weliswaar een indexering sinds 1991.”

De enige moeilijkheid is de concrete toepassing van zo’n belastingverschuiving. De Callataÿ: “De belastbare basis van kapitaal is veel beperkter dan die van arbeid. De overheid zal het zeer moeilijk hebben om een arbeidskostenverlaging integraal te compenseren door een hogere kapitaalbelasting. 1 procent minder arbeidskosten, betekent dat de kapitaalbelastingen met 5 procent moeten stijgen. Niet eenvoudig. Maar als de overheid zulke keuzes maakt, dan zal dit wel voor een grotere herverdeling zorgen.”

VERMOGENS

Het hoeft geen betoog. De kapitaalbezitters zijn de grote verliezers in dit scenario. Het enige voordeel dat zo’n verschuiving kan opleveren, zijn extra inkomsten voor de aandeelhouders dankzij de toegenomen bedrijfswinsten.

Lees ook blz 6: Ga voor de indexsprong

ALAIN MOUTON

De kortetermijnvoordelen van jobcreatie worden tenietgedaan door de versnelde automatische loonindexering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content