De Franse staat blijft statisch

Frankrijk trekt in 2002 naar de stembus, maar groot is de interesse niet. Dinosaurussen als Chirac en Jospin staan immers niet bepaald bekend om hun veranderingsdrang.

Er is geen land in Europa waarvan de leiders langer politiek actief zijn dan Frankrijk. De gaullistische president Jacques Chirac stelde zich voor het eerst kandidaat toen Tony Blair nog een tiener was. De socialistische premier Lionel Jospin begon zijn politieke loopbaan toen George W. Bush nog op school zat. Politiek is in Frankrijk een beroep voor het leven. En in 2002 trekken de oude krijgers weer ten strijde.

Na vier jaar lang de macht opmerkelijk beschaafd te hebben verdeeld, is de relatie tussen Chirac en Jospin behoorlijk verzuurd. Beide mannen zijn de vermoedelijke presidentskandidaten van wie verwacht wordt dat zij elkaar in de tweede ronde zullen treffen, net zoals in 1995. Beiden lijken plotseling ook kwetsbaar, niet zozeer voor kandidaten als Jean-Pierre Chevènement aan de linkerzijde en François Bayrou aan de rechterzijde, maar gezien hun eigen staat van dienst. Terwijl de polls uitgaan van een nek-aan-nekrace, houden Chirac en Jospin elkaar onder schot.

Druk van het verleden

Chirac, die gekweld wordt door schandalen uit de tijd van zijn Parijse burgemeesterschap tussen 1977 en 1995, wankelt. Onderzoeksrechters verdenken hem van illegale partijfinanciering en zelfs van dubieus gebruik van staatsfondsen voor gezinsvakanties. Door zich op de grondwettelijke onschendbaarheid te beroepen, weigert de president te getuigen. Precies dat heeft veel Fransen ervan overtuigd dat hij iets te verbergen heeft.

Ook Jospin is over zijn verleden gestruikeld. Uit zijn late erkenning dat hij tot 1982 (toen hij al secretaris-generaal van de Socialistische Partij was) banden met een trotskistische splinterpartij onderhield, bleek dat hij lange tijd over het onderwerp had gelogen. Maar zijn echte problemen spelen zich hier en nu af. Een economische recessie bedreigt de belangrijkste prestatie van zijn regering _ het terugdringen van de werkloosheid en het aanzwengelen van de snelste groei in tien jaar _ en ondermijnt de wankele linkse coalitie die hem in 1997 aan de macht bracht.

Als campagnevoerder is Chirac in het voordeel. De man beleeft geen gelukzaliger momenten dan wanneer hij mensen op de rug kan slaan en vriendschappelijk in de maag kan porren. Vanuit zijn recht om zich als president met de buitenlandse politiek bezig te houden, vervulde hij de rol van internationaal staatsman na de terreuraanslagen in de Verenigde Staten. Hij was de eerste buitenlandse leider die na 11 september Washington en New York bezocht.

Jospin maakt in het openbaar vaak een strenge en geprikkelde indruk, maar komt dan ook serieuzer over. Een vooraanstaand zakenman beschreef de keuze als volgt: “Chirac is sympathiek maar onbekwaam. Jospin is bekwaam maar niet sympathiek.”

Gelukkig is er nog voetbal

Met het oog op 2002 spelen ook nog andere elementen een rol. Jospins besluit om de zittingsperiode van de president terug te brengen van zeven naar vijf jaar, leverde algemene instemming op. Maar met zijn beslissing om de presidentsverkiezingen vooraf te laten gaan aan de parlementsverkiezingen, blijkt dat hij ervan uitgaat dat hij zijn partij aan de macht kan houden als hij Chirac verslaat. Dat zou wel eens lastig kunnen worden. De conservatieve alliantie van gaullisten en de centrumpartij Union pour la Démocratie Française ( UDF) profiteert zowel van de ineenstorting van Jean-Marie Le Pens extreem-rechtse Front National als van de klachten van de communisten, de groenen en de kleine maar strijdbare Lutte Ouvrière die ter linkerzijde teleurgesteld zijn in Jospin.

De Fransen hebben in de afgelopen vijftien jaar negen jaar doorgebracht met een president en een premier van verschillende politieke kleur. Misschien is dat hun favoriete manier om een politieke elite te beteugelen die duidelijk de binding met het electoraat heeft verloren. Ze hebben dan ook sinds 1981 in elke parlementsverkiezing de regeringspartij naar huis gestuurd, en dat zouden ze wel eens opnieuw kunnen doen. Kiezers kijken naar resultaten en zijn meestal teleurgesteld.

De recente economische groei deed het land zichtbaar goed. In 2000 groeide de economie met 3,4% en de werkloosheid daalde naar 9,5%, het laagste cijfer sinds jaren. De groei vertraagde in 2001 en er hangt weer angst in de lucht _ de angst voor toenemende criminaliteit en onzekerheid, de angst voor mondialisering, de angst voor oplopende werkloosheid. Het zal moeilijk worden voor Laurent Fabius, de solide minister van Financiën, om de budgettaire discipline vast te houden. Een beheersing van de uitgaven in de gezondheidssector zal bijvoorbeeld worden bemoeilijkt door de invoering van de 35-urenweek in openbare ziekenhuizen in 2002.

Daar staat tegenover dat de Fransen hun nationale grandeur nooit hebben afgewogen tegen de waarde van de frank, zodat de invoering van de euro geen paniek veroorzaakt. De Europese Unie als geheel wordt met meer argwaan bekeken. Vandaag hebben maar weinig Franse politici het over een federaal Europa. Chirac en Jospin zijn beiden gekant tegen het Duitse streven om zijn eigen federale systeem als Europees model op te dringen. Maar het is al lang geleden dat Frankrijk de Europese agenda kon bepalen. En in de volgende fase, de uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten, zal de Duitse druk alleen maar toenemen.

De Franse zorg over de positie van Frankrijk binnen Europa weerspiegelt de permanente nostalgie naar een prominente plaats in de wereld. Hier zijn links en rechts het met elkaar eens: Frankrijk zal een tweesporenbeleid volgen. Het zal een Europese rapid reaction force ondersteunen om Europa een zekere militaire autonomie te verschaffen. En bovenal zal het zich sterk maken voor een herstel van het falende gemeenschappelijke buitenlandse beleid van de EU. Maar Frankrijk wil ook dat het gehoord wordt over Afrika, de Balkan, het Midden-Oosten, het Amerikaanse beleid omtrent de opwarming van de aarde, een rakettenschild of de mondialisering.

Wat 2002 voor de Fransen ook in petto mag hebben, ze zien vol vertrouwen hun nationale voetbalelftal naar het WK in Korea en Japan vertrekken. “Les Bleus” wonnen de wereldbeker in 1998 in Frankrijk. Als ze de beker behouden, zal het de Fransen waarschijnlijk weinig uitmaken welke politicus hen op het Elysée zal ontvangen.

Alan Riding

De auteur is correspondent voor de New York Times in Parijs.

[2002]

De Fransen maken zich op voor de presidents- en parlementsverkiezingen in het voorjaar van 2002.

[2002]

Frankrijk ziet vol vertrouwen zijn nationale voetbalelftal naar het WK vertrekken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content