De flop van de vernieuwde witwaswetgeving

De vernieuwde ‘witwas’-wetgeving die sinds 1 september van toepassing is, heeft de rechtsonzekerheid niet weggenomen. Integendeel.

De witwaswetgeving is bedoeld om te voorkomen dat mensen gebruikmaken van het financiële stelsel om geld afkomstig van misdrijven wit te wassen. Zij kent een preventief en een repressief luik. Het ‘preventieve’ luik verplicht talrijke beroepsgroepen om hun cliënten te identificeren. Verder zijn zij in het raam van het ‘preventieve’ luik verplicht verdachte transacties te melden bij de Cel voor financiële informatieverwerking. Deze Cel onderzoekt de aangemelde transacties en zal, als er effectief aanwijzingen zijn van ‘witwas’, de informatie doorspelen naar het parket. Dat kan vervolgens beslissen tot strafvervolging over te gaan.

De beroepsgroepen die deze ‘preventieve’ verplichtingen moeten nakomen, zijn zeer talrijk: banken, verzekeringsmaatschappijen, bedrijfsrevisoren, externe accountants, externe belastingconsulenten, externe boekhouders, vastgoedmakelaars enzovoort. En in sommige omstandigheden ook de advocaten. Hun hoop om alsnog aan deze wetgeving te ontsnappen, blijkt ijdel te zijn. Het Europese Hof van Justitie heeft hun onderwerping aan de preventieve (Europese) witwaswetgeving onlangs nog gebillijkt.

Misdrijven. De verplichting om verdachte transacties te melden is niet algemeen. Zij geldt slechts als het gaat om het witwassen van gelden uit (eerder) zware misdrijven, zoals terrorisme, illegale drughandel, mensenhandel, exploitatie van prostitutie, illegale hormonenhandel enzovoort. Maar in sommige gevallen zijn ook minder zware misdaden bedoeld. Zo prijkt bijvoorbeeld het ‘misbruik maken van vennootschapsgoederen’ ook op het lijstje van misdrijven die in aanmerking komen. Zonder dat het om ‘zwaar’ misbruik moet gaan.

Op fiscaal gebied geldt de aanmeldingsplicht in de regel slechts als het gaat om het witwassen van sommen die voortkomen uit “ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend”.

Repressief. Het ‘repressieve’ luik van de witwaswetgeving bestraft de personen die vermogensvoordelen uit misdrijven witwassen, of die deze vermogensvoordelen in ontvangst nemen, beheren enzovoort, terwijl zij er de illegale herkomst van kennen of moesten kennen. Hier geldt geen limitatieve opsomming van ‘onderliggende’ misdrijven (waaruit de vermogensvoordelen voorkomen). En ook de zwaarte van het onderliggende misdrijf heeft hier geen belang.

Op fiscaal gebied was dit voor kort eveneens het geval. Een bankier die gelden in ontvangst neemt waarvan hij weet dat zij afkomstig zijn van een ‘gewone’ fiscale fraude, was in principe ook strafbaar wegens ‘witwas’. Vandaag is dit niet langer het geval. Met ingang van 1 september van dit jaar heeft de wetgever het repressieve gedeelte van de witwaswetgeving op fiscaal gebied in belangrijke mate beperkt. Wie bijvoorbeeld van derden geld in ontvangst neemt waarvan hij kan weten dat het een fiscaal verdachte oorsprong heeft, maar zelf niet het opzet heeft wit te wassen, is nog slechts strafbaar als het gaat om geld dat afkomstig is van ‘ernstige en georganiseerde fiscale fraude’. Maar deze beperking, waarvoor de banksector al lang vragende partij was, is er niet zonder meer gekomen.

In ruil heeft men de invoering moeten ‘slikken’ van een lijst van ‘indicatoren’ van ernstige en georganiseerde fiscale fraude. De lijst heeft te maken met de personen die in het preventieve luik van de witwaswetgeving verplicht zijn verdachte transacties te melden. Wat het witwassen van gelden uit fiscale misdrijven betreft, moeten zij dit sinds 1 september in principe ook doen zodra zij een van de opgesomde indicatoren vaststellen.

Maar hoe die nieuwe verplichting concreet moet worden toegepast, is op dit ogenblik volstrekt onduidelijk. Op de lijst van indicatoren staat bijvoorbeeld het gebruik van ‘stromannen’ die bij financiële verrichtingen optreden voor een vennootschap. Houdt dit in dat banken, verzekeraars enzovoort, automatisch de Cel voor financiële informatieverwerking moeten inlichten zodra zij vaststellen dat zij met een ‘stroman’ te maken hebben? Of geldt de verplichting pas zodra er naast deze indicator nog andere aanduidingen zijn waaruit blijkt dat men vermoedelijk te maken heeft met een vorm van ernstige en georganiseerde fiscale fraude? Niemand die dit vandaag met zekerheid kan zeggen.

Rechtszekerheid. Met deze indicatorenlijst is er nog meer mis. Zoals gezegd, heeft de wetgever het bestraffen van het witwassen van vermogensvoordelen uit fiscale misdrijven met ingang van 1 september in belangrijke mate beperkt. Blijkbaar heeft hij deze beperking in hoofde van personen die ‘meldingsplichtig’ zijn, willen koppelen aan de voorwaarde dat zij hun meldingverplichting nakomen, en dat zij zich ook conformeren aan de nieuwe indicatorenlijst. Maar die bedoeling is in de wet op onwaarschijnlijk stuntelige manier verwoord. Het resultaat is een wettekst die de bankiers en dergelijke, meer rechtszekerheid moest bieden, maar die hen minder rechtszekerheid biedt dan ooit.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content