De euro als springplank

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

In 1986 sloot Portugal aan bij de Europese Gemeenschap. Tien jaar later lonkt een getransformeerd land naar de euro. Omdat meedoen met de EMU waarop het evenveel aanspraak kan maken als België gewoon broodnodig is. Opvallend : zijn lage lonen wil het land niet langer als dé grote troef uitspelen.

Lissabon.

“T ratado é para cumprir” kopte de Portugese kwaliteitskrant Publico half februari. Het Verdrag (van Maastricht) moet nageleefd worden, zo luidde de boze reactie van de Portugese eerste minister Antonio Guterres op het bekendraken van plannen in Nederlands-Duitse kringen om de zuiderse landen (Italië, Spanje en Portugal) nog even in de wachtkamer van de Europese Monetaire Unie (EMU) te houden. Met die “Club Med” erbij zou de euro maar een zwak broertje worden, is de vrees van het noorden. De socialistische Portugese regering steigert : “Wij behoren niet tot die Club Med. Portugal zal in 1997 voldoen aan de Maastricht-normen en moet dus opgenomen worden in de eerste golf van landen die de EMU zullen vormen.” Het moet gezegd, Portugal presteert minstens even goed als België op het Maastricht-examen en een stuk beter dan zijn Zuid-Europese confraters (zie kader Euro-ambitie).

Winterslaap.

De Portugese kritiek is terecht en welt op uit bezorgdheid voor de welvaart van het land. Portugal heeft Europa en de euro broodnodig. Een van de oudste Europese landen wil terug aanpikken bij het rijkere deel van het continent. De achterstand is wel nog groot. Portugal telt evenveel inwoners als België maar haalt nauwelijks 40 % van het BNP dat wij kennen. Om de inhaalbeweging gestalte te geven, gooide Portugal in het midden van de jaren ’80 het roer om. Met het lidmaatschap bij de EG op 1 januari 1986 gaf Portugal het signaal een gezonde economische politiek te voeren op basis van vrijemarktprincipes en open handelsrelaties met het buitenland.

De Belg Eric Van Innis kan als geen ander de gedaanteverandering inschatten die het land de laatste 10 jaar onderging. Hij is directeur-generaal van de Portugese vestiging van het Belgische Sapec, dat er al 70 jaar actief is goed voor een omzet van 15 miljard frank in ’96, waarvan 4 miljard in de basisactiviteit meststoffen. “Tot ’86 was het land zeer gesloten en tierde de bureaucratie welig. Alle grote bedrijven waren na de revolutie genationaliseerd. Wij bleven als buitenlands kapitaal gelukkig buiten schot. Vandaag getuigt Portugal van een bijzondere dynamiek en sneuvelen de laatste barrières,” zegt Van Innis.

De grotendeels verstaatste economie wordt stelselmatig geprivatiseerd. In de periode ’95-’97 levert dit de schatkist nog 130 miljard frank op. Nu is o.a. de chemiereus Quimigal aan de beurt. Sapec, genoteerd op de Brusselse beurs, aast op de meststoffenafdeling die op ruim een half miljard frank waarde geschat wordt. Eric van Innis : “We maken een goede kans omdat we voor die operatie een joint venture sloten met een Portugese familie die de chemie-activiteiten wil overnemen.”

Ook de concurrentie met het buitenland schudt Portugal wakker uit de lange winterslaap. In ’86 voerde Portugal voor 1500 miljard escudos uit, in ’94 voor meer dan 4100 miljard (ruim 800 miljard frank). Inflatiegezuiverd komt dit neer op 30 % van het BBP. De invoer steeg echter een stuk sneller, wat in ’95 een tekort op de handelsbalans van ruim 200 miljard frank of 7 % van het BNP opleverde. De Portugezen kunnen dit voor de helft financieren met de nettotransfers van de EU en voor de helft met inkomensoverdrachten van de omvangrijke kolonie in het buitenland werkzame Portugezen.

Inhaalbeweging.

In de periode ’86-’91 is Portugal met een gemiddelde van 4,2 % na Japan de snelste groeier van de Oeso. Buitenlandse investeringen en de spill-overs naar de binnenlandse bedrijven toe vormen de motor van de inhaalbeweging. De ingevoerde kennis is heel belangrijk om productiviteitswinsten te boeken en de economische structuur om te turnen. Portugal kent vooralsnog een beroepsbevolkig met een uitgebreid arsenaal goedkope handarbeiders, wat totnogtoe altijd een argument is geweest bij het aantrekken van investeringen. Zo liggen de Portugese lonen nog vier- tot vijfmaal lager dan bij ons. De arbeidsintensieve sectoren slorpen nog altijd een groot deel van de beroepsbevolking op. Illustratief is het vrij grote aandeel van de landbouw en de industrie in de economie (zie grafiek 1). Ook in de export nemen arbeidsintensieve sectoren nog een aanzienlijk deel voor hun rekening, alleen al textiel zorgt voor 23 %. Yves de Clerck, vertegenwoordiger van de Generale Bank in Portugal waarschuwt : “Een heroriëntatie naar meer innovatieve sectoren is een must om de internationale competitiviteit niet in het gedrang te brengen.”

Meedoen met de euro is de eerste voorwaarde om dit scenario tot een goed einde te brengen. Dat is van het grootste belang om investeerders en knowhow te blijven aantrekken. “Anders wordt Portugal een eiland met weinig investeringen, weinig geloofwaardigheid en opeenvolgende devaluaties van de escudo,” zegt staatssecretaris voor Competitiviteit en Internationalisering Fernando Freire de Sousa. Daarom is de escudo heilig verklaard. Investeringen kunnen immers enkel aangetrokken worden in een politiek en monetair stabiel kader. Inflatie kan Portugal missen als kiespijn. Het beheersen van de geldontwaarding is het koninginnenstuk van het gevoerde beleid. De reële lonen stijgen minder snel dan de productiviteit, wat op zijn beurt toelaat de inflatie verder af te bouwen (zie grafiek 2). De financiële markten vinden de ingeslagen weg geloofwaardig (zie kader : De mening van de markt) met een spectaculaire daling van de rente als trofee. Freire de Sousa schept moed uit deze erkenning : “Kortetermijnoplossingen zoals een devaluatie van de escudo hebben we uit het beleidsinstrumentarium geschrapt. Op langere termijn zijn devaluaties contraproductief. We willen voortaan concurreren op het vlak van kwaliteit en toegevoegde waarde. Investeerders aantrekken met het argument van lage loonkosten behoort tot het verleden.”

Harde noot om kraken.

Die ingeslagen weg is niet de gemakkelijkste. De heroriëntatie, gekoppeld aan een sterke escudo, is een harde noot om kraken voor de talrijke kmo’s. De dure investeringen in kwaliteit en toegevoegde waarde staken vele bedrijven diep in de schulden. Die investeringen renderen nu onvoldoende om de intrestrekening te betalen. Talrijke kmo’s werden immers zwaar getroffen door de competitieve devaluaties van de handelspartners. De overheid mobiliseert momenteel met staatswaarborgen de banken om de kmo’s die economisch leefbaar zijn maar financieel aan de grond zitten, met goedkope leningen bij te springen. Als voorwaarde koppelt de overheid daaraan dat de bedrijven hun uitstaande belastingschulden vereffenen. Zo pakt de regering ook de wijdverspreide Portugese gewoonte aan om massaal belastingen te ontduiken en geeft ze de budgettaire politiek meer armslag. De administratie geeft de belastingbetaler ook de kans zijn bijdragen van de laatste 8 jaar alsnog te storten zonder boetes of intrest. Prompt meldden zich 185.000 zakenlui om hun belastingen te regulariseren. De regering verwacht zo op termijn 300 miljard frank te recupereren. Maar critici vrezen dat de overheidssteun aan de bedrijven op een njet van de Europese commissie zal botsen. Bovendien menen ze dat de kmo’s niet uit het slop zullen geraken met wat nieuwe leningen.

Een van de zwakke plekken is het management van de bedrijven, dat nog veel te wensen overlaat. Rui Rodriguez, directeur van IAPME, het instituut dat de belangen van de kmo’s behartigt : “Op het vlak van marketing bijvoorbeeld staan we nog nergens. Portugezen denken nog altijd dat de Italiaanse schoenen beter zijn. De bedrijven blijven ook te veel vasthouden aan investeringen in uitrusting, terwijl investeringen in onderzoek & ontwikkeling achterblijven.”

Ook op macro-economisch vlak doken donderwolken op. In het begin van de jaren ’90 stokte de inhaalrace, met de recessie van ’93 als dieptepunt (zie grafiek 2). De werkloosheid rees boven 7 %, wat naar Portugese historische maatstaven zeer hoog is. Ook in de sociale zekerheid moet nog gesnoeid worden. Toch bijt Portugal door om de Maastricht-criteria in het vizier te houden. Economische groei moet de wind in de zeilen houden.

Fiscale prikkels.

Buitenlandse investeringen moeten op dit vlak een voortrekkersrol blijven spelen. De Portugese thuismarkt is echter te klein om investeerders bij de vleet te lokken. “Maar als lid van de EU behoren we tot een markt van 320 miljoen mensen. Wie in Portugal investeert, investeert meteen in de EU,” onderstreept de staatssecretaris nogmaals het belang van deelname aan de Muntunie.

Maar Portugal zit met een handicap : zijn weinig benijdenswaardige geografische positie, met enkel Spanje en de Atlantische Oceaan als buren. De Portugese regering aarzelt dan ook niet om fiscale stimuli uit de kast te halen. Daar hebben buitenlandse investeerders wel oren naar. Het devaluatiewapen wordt vervangen door fiscale prikkels, vaak gefinancierd met Europese fondsen. Ralph Rosignolo, directeur van AutoEuropa de joint-venture tussen Ford en Volkswagen die in Palmela nu jaarlijks 120.000 monovolumewagens bouwt antwoordt op de vraag of de investering van ruim 100 miljard frank er ook zonder fiscale steun gekomen was : “We produceren hier niet voor de binnenlandse markt. Die is veel te klein. Je zit hier ook niet bepaald in het midden van de Europese markt. Het kwam er voor ons op aan de transportkosten te recupereren door fiscale voordelen.”

Troeven uitspelen.

Het nieuwe Portugal concretiseert zich in uitgebreide infrastructuurwerken. Portugezen zijn er fier op maar ook dankbaar voor het manna uit de EU. De nood aan moderne infrastructuur was groot. Tot 1985 telde het land nauwelijks autowegen. Vandaag beschikt Portugal over 4000 km autowegen. En er rijden dubbel zoveel wagens rond als in 1985. Het aantal gezinnen dat over een telefoon beschikt, steeg van 33 % naar 80 %. Maar er ligt nog veel werk op de plank. Sporen van noord naar zuid is vooralsnog onmogelijk de plannen voor de verbinding liggen wel klaar. In Lissabon staat de uitbouw van de metro en een nieuwe brug over de Taag in de stijgers om Expo ’98 te ontsluiten. De wereldtentoonstelling van ’98 wordt ook aangegrepen om het vervallen oosten van de stad te renoveren. De EU keurde nog een plan goed ter waarde van 650 miljard frank investeringen in telecommunicatie en transport voor de periode 1996-2000.

Deze investeringen moeten Portugal toelaten zijn specifieke troeven beter uit te spelen. De Portugese blik is al eeuwenlang gericht op de oceaan. De uitvoer naar Frankrijk is groter dan die naar Spanje. De eeuwenoude bindingen met Zuid-Amerika en de voormalige Afrikaanse kolonies als Angola en Mozambique buigen de geografische ligging om tot een troef. De visie die Portugal als link plaatst tussen die landen met een groot potentieel en Europa wint veld. De oceaan is ook het thema van de wereldtentoonstelling van ’98 in Lissabon. Het project past perfect in de gevolgde koers : de economie en infrastructuur worden verder aangezwengeld en het imago van Portugal in de wereld verder opgepoetst. Precies vijf eeuwen nadat Vasco Da Gama de wereld ontdekte, is het de beurt aan de wereld om Portugal te ontdekken.

DAAN KILLEMAES

HET MONUMENT VOOR VASCO DA GAMA IN LISSABON Het is nu de beurt aan de wereld om Portugal te ontdekken. De weg naar een competitieve economie en de euro is lastig. Maar Portugal presteert op het Maastricht-examen minstens even goed als België, en een stuk

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content