De eenzame paleisrat

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Onderzoeksrechter Bruno Bulthé voert vanuit zijn rommelig bureau een eenzame strijd tegen de misdaad. Met één griffier, één sekretaresse en een losse ploeg rechercheurs kijkt hij aan tegen een berg van 500 dossiers. Een computer heeft hij niet, een bieper wel. Trends bracht een dag door in de “KMO Bulthé”.

Rechters en financiën. Het blijft een delikate kombinatie. De juridische boekenwijsheid staat soms haaks op de dagelijkse praktijk. Toch is er een uitzondering : de onderzoeksrechters voor financiële dossiers staan met hun voeten in de financieel-ekonomische realiteit.

Bruno Bulthé (53), de Vlaamse ouderdomsdeken van de onderzoeksrechters van Brussel (het grootste gerechtelijk arrondissement van België) én gespecializeerd in financiële dossiers, getuigt : “Ondernemers leven in een afgesloten milieu. Ze kijken anders aan tegen de wet dan gewone burgers. Ik wèèt dat een bedrijf soms over de schreef moet gaan om bijvoorbeeld in de bouwsektor konkurrentieel te blijven. Het moet dan maar zorgen dat de onderzoeksrechter dit niet te weten komt. Er is een kloof tussen het gerecht en het bedrijfsleven, omdat we goed en kwaad anders toetsen. Alleen de wetgever kan die kloof dichten en de rechtsregels aanpassen aan de realiteit. Niet de rechter.”

We stappen door de doolhof in het lege Brusselse Justitiepaleis. Het is vier uur ‘s middags. “Stil, maak niemand wakker,” waarschuwt onderzoeksrechter Bulthé als we een opmerking maken.

De meeste rechters werken rustig thuis aan hun vonnissen of arresten. Zij zullen niet vlug overschakelen van hun gerieflijke leven naar de jachtige job van onderzoeksrechter (maandwedde : maximum 100.000 frank), die staat voor permanenties, nacht- en weekendwerk. Etienne Vandewalle, voorzitter van de rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel : “Het beroep van magistraat vervrouwelijkt bovendien. De magistratuur betekent een tweede inkomen voor echtparen. Uit deze groep kunnen we moeilijk onderzoeksrechters rekruteren.”

Het werkschema van Bulthé toont meer het ritme van een zelfstandige dan van een ambtenaar. Tussen zeven en acht uur ‘s morgens komt hij aan op zijn kantoor aan de Quatre Bras (de grijze blok naast het Justitiepaleis). Om negen uur zetelt meestal de Raadkamer, waar hij verslag uitbrengt over de onderzoeken naar aanwijzingen van schuld of onschuld. De raadkamer, die zich ook uitspreekt over de voorlopige hechtenis (van vijf dagen), toetst of er voldoende bezwaren zijn om iemand naar de strafrechter te verwijzen. Die oordeelt dan of er genoeg bewijzen zijn.

Meestal buigt Bulthé zich na de zitting in de raadkamer over de vrijheidsberovingen van de afgelopen nacht. Een onderzoeksrechter kan immers aanhoudingsmandaten van 24 uur verlenen om personen te verhoren.

‘s Middags neemt Bulthé een lichte lunch. De onderzoeksrechter : “Ik moét even naar buiten, desnoods naar de Quick. Niet in de kantine van het paleis, want daar blijf je in hetzelfde juridische circuit en het eten is er niet te… pardon niet echt goed.”

In de vroege avond vertrekt Bulthé naar zijn oud herenhuis in de Vlaamse rand van Brussel. ‘s Avonds en in de weekends bestudeert hij zijn dossiers grondig. Bulthé en de meeste kollega’s dragen permanent een bieper. Bulthé : “Je kan de rechercheurs ‘s nachts niet aan hun lot overlaten. De permanente bereikbaarheid (om onderzoeksdaden te stellen) laat achteraf geen ekskuses toe. Het is in principe onmogelijk dat ik op een maandagmorgen word gekonfronteerd met het feit dat mijn agenten een loopje namen met procedures.”

Het permanente overleg tussen de onderzoeksrechter en zijn rechercheurs door Bulthé steeds met sympatie mijn flikken genoemd is noodzakelijk omdat de magistraat de leiding heeft over het onderzoek. Hij wordt “gevat” in een zaak in de week dat hij van dienst is. Dit kan onder meer via een burgerlijke partijstelling (klacht van een partikulier). Ook gebeurt het dat de onderzoeksrechter zich na een telefoontje van de parketmagistraat onmiddellijk naar de plaats van het misdrijf begeeft.

Een zaak start meestal via een proces-verbaal, waarin een politiedienst kriminele feiten signaleert. Dit pv belandt bij één van de sekties van het parket (zoals financiën of verkeer), die het dossier openen. Het pv vertrekt met een dossiertje over de gerechtelijke antecedenten van de verdachte naar de parketmagistraat van dienst. Die kan het dossier voor verder onderzoek terugsturen naar de politiedienst, het seponeren, de zaak voor de strafrechter brengen of indien vrijheidsberovende maatregelen nodig zijn de onderzoeksrechter van dienst “vorderen”. Als er gedetineerden zijn, kan de parketmagistraat hen (onder bepaalde voorwaarden) vrijlaten of de zaak doorsturen naar de onderzoeksrechter voor verdere verhoren.

FLIKKENOORLOG ?

Bulthé doet voor het recherchewerk een beroep op de gerechtelijke politie, de rijkswacht, de gemeentepolitie of het Hoog Komitee van Toezicht. “Het ligt nogal moeilijk om een zaak die bij het parket is aangebracht van de ene dienst over te hevelen naar de andere,” zegt hij. “Maar in principe is het wel mogelijk.”

De onderzoeksrechter heeft geen vaste kern van onderzoekers. “In 95 % van de gevallen maakt het mij niets uit welke persoon een zaak behandelt,” aldus Bulthé. Slechts in één zaak ( Beaulieu) werkt Bulthé met een vaste kern van acht leden van de rijkswacht en het Hoog Komitee van Toezicht : de Cel 427 onder leiding van rijkswachtadjudant Strouwen. Het dossier heeft de ontzaglijke proportie van 100.000 dokumenten.

Een zaak heeft soms zeker als het witteboordkriminaliteit betreft internationale aspekten. In dat geval stuurt Bulthé een rogatoire kommissie van onderzoekers op pad. Die treedt samen met de plaatselijke autoriteiten op.

Bulthé is zelden in het buitenland. Hij verklaart : “Ik ben een paleisrat en leid het onderzoek best vanuit mijn fauteuil. Dat spaart niet alleen tijd, maar creëert ook afstand met de verdachte. Een zaak mag nooit persoonlijk worden.”

Ontgravingen (van lijken) vereisen wèl de aanwezigheid van een onderzoeksrechter. “Maar meestal zijn er genoeg kandidaten om me voor dit soort werk te vervangen,” klinkt het sinister.

Ook de meeste verhoren doet Bulthé slechts in tweede orde, nà het voorbereidende werk van de politiediensten. Wie de Brusselse onderzoeksrechter ooit bezoekt, weet onmiddellijk waar hij aan toe is. Bij een getuige gaat Bulthé zitten naast de persoon in kwestie. Een verdachte mag plaatsnemen op een stoel tegen de kast (onder de Humo-poster van Koning Albert als motard), schuin voor Bulthé, zodat de hopen dossiers hem het zicht niet ontnemen.

De onderzoeksrechter beseft het intimiderende karakter van zo’n verhoor. “De meeste mensen willen maar één ding : hier zo snel mogelijk buiten zijn,” erkent hij. “Ik moet hen soms tegen zichzelf beschermen en wijs erop dat ze het recht op liegen hebben. De mensen praten te snel. Tachtig procent van de ondervraagden bekent uiteindelijk. Twintig procent ontkent zelfs dat ze geboren zijn. In hun plaats zou ik hetzelfde doen.”

HANS BROCKMANS

ONDERZOEKSRECHTER BRUNO BULTHE Ondernemers leven in een afgesloten milieu. Ze kijken anders aan tegen de wet dan gewone burgers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content