De dwangbuis

Is bankieren op het Internet een rage of de voorbode van een diepgaande hervorming in de bancaire sector ? Het laatste scenario lijkt meer waarschijnlijk. Waarom ?

Vorige week opende Cera de zesde grootste bank in België een website voor bankverrichtingen op het Internet. Kostprijs ? “Zo’n 30 miljoen frank,” zegt Rudi Peeters, hoofd elektronisch bankieren bij Cera. “Het is vooral een strategische zet. Winst zullen we er niet meteen mee maken.” Ook het Beroepskrediet experimenteert al een tijdje met zichtrekeningen op het Internet.

Op het eerste gezicht lijkt een cyberbank op het World Wide Web een overbodige luxe. Immers, ons land telt al meer dan 7600 “bakstenen” bankkantoren, 10.600 gevolmachtigde agenten en 3400 geldautomaten. Er zijn meer dan 12,4 miljoen betaalkaarten in omloop. En zelfs het elektronisch geldverkeer is met een 130 miljoen verrichtingen in 1995 al ruim ingeburgerd. Waarom dan nog een bankkantoor in bits en bytes ?

Er is een structurele wijziging aan de gang in de sector, zo zeggen specialisten. Banken stappen over van het concept van de mainframe en de oude terminal (de centralisatie van gegevens en rekenkracht) naar het model van de client/server (decentralisatie). Het netwerk wordt steeds belangrijker. In die zin biedt een “Internetbank” onmiskenbare voordelen : ze is overal door de mobiele gebruiker bereikbaar Cera sloot hiervoor een akkoord met IBM Global Network. En de software, de browser, is universeel want bruikbaar op ieder platform.

RAGE ?

Hebben sceptici dan ongelijk als ze het “Internet-bankieren” afdoen als een pure rage ? Wellicht wel. Deze nieuwe vorm van virtueel bankieren heeft het potentieel om de bancaire sector grondig te beïnvloeden. En wel om twee redenen.

Primo. Onderzoek wees uit dat de gemiddelde Internet- surfer jong is (zo’n 33 jaar), mannelijk, hoog opgeleid en dat hij beschikt over een meer dan modaal netto-inkomen (tussen de 50.000 en 75.000 frank). Kortom, een aantrekkelijke doelgroep voor iedere ambitieuze bank. Secundo, een studie van Booz-Allen and Hamilton becijferde onlangs dat de gemiddelde kostprijs van de bank voor een verrichting op het Internet zo’n 3,9 frank bedraagt. Dit is de helft minder dan eenzelfde verrichting met een softwarepakket voor home banking of een fractie van de kost van een klassieke overschrijving (32 frank).

Het nieuwe fenomeen wordt dan ook met argusogen gevolgd door de bankiers. “Ik vraag me af of we het ons kunnen veroorloven om niet met betaalverrichtingen op het Net actief te zijn,” merkt Rudi Peeters op. De meningen in de sector zijn verdeeld. Een aantal grootbanken, zoals Kredietbank ( KB), lijkt alvast niet van plan zich halsoverkop in het avontuur te storten.

“Een website voor betaalverkeer op het Internet staat voorlopig niet bovenaan onze prioriteitenlijst,” zegt Danny De Raymaeker van de KB. Want, zegt hij : “Er zijn uitstekende en zéér gebruiksvriendelijke pakketten voor thuisbankieren op de markt. Waarom zouden we dan overschakelen ?”

PARADOX.

Zolang het Internet een lage penetratie heeft in België kenners spreken van nog geen 100.000 regelmatige gebruikers , zolang de wachttijden problematisch zijn en zolang er een groot gevoel van onbehagen leeft bij het publiek over de veiligheid van het medium, heeft het World Wide Web geen strategische waarde voor een retail bank, zo redeneren de sceptici.

Die redenering klopt. Maar er is nog een andere reden waarom banken de kat uit de boom kijken. Zij zijn als de dood voor lage marges in hun branche. Zéker de Belgische banken die, met projecten zoals Banksys en de elektronische geldbeugel Proton, altijd al een voortrekkersrol hebben gespeeld op de internationale scène. Die (goede) reputatie heeft ook een keerzijde. De eens zo gelauwerde betaalinfrastructuur in dit land wordt nu in eigen rangen alom verguisd. Een verliespost, zo schrijft de Belgische Vereniging voor Banken ( BVB) in haar jongste jaarverslag. “De kostprijs wordt becijferd op jaarlijks 70 miljard frank, terwijl de opbrengsten slechts tussen 13 en 23 miljard frank worden geraamd.”

Om dit deficit te financieren, doet de sector een beroep op inkomsten uit de tarifering van het betaalverkeer. Met andere woorden, zelfs als een bank met volle goesting zou kiezen voor het Internet, dan nog zou ze die verrichtingen duurder aanrekenen dan ze in werkelijkheid zijn. Met alle concurrentiële nadelen vandien.

“Het is correct dat betalingen op het Internet een lager kostenpatroon hebben,” zegt Danny De Raymaeker van de KB. “Maar dan enkel als we morgen onze kantoren sluiten.” De banksector voelt zich gehandicapt door de zware investeringen in bakstenen en gesofisticeerde betaalapparatuur. Een paradox ? Voeg daarbij de dure aanpassingen voor de invoering van de euro en de datum 2000, en de achterdocht van banken tegenover het Internet is iets beter begrijpbaar.

ANGST.

In feite dwingt het fenomeen van de “Internetbank” de sector tot kostenefficiëntie. Op zich geen ongunstige evolutie de consument kan er alleen maar beter van worden. Maar wat de bankiers vooral angst inboezemt, is het feit dat de virtuele alomtegenwoordigheid van een cyberbank het lokale karakter van hun kantorennet irrelevant maakt. Precies dit kantorennet was jarenlang een efficiënte verdedigingsgordel tegen de intrede van buitenlanders op de Belgische markt.

En België ligt goed in de markt als bancair wingewest, zoveel is duidelijk. Alleen al in de eerste helft van 1996 dienden 192 banken uit andere lidstaten van de EU een aanvraag in om hier diensten te verstrekken, zónder er te zijn gevestigd. Welgeteld 148 van die banken hadden depositowerving op het oog. Die tendens om te “bankieren-op-afstand” zal alleen maar versterkt worden door het Internet.

Er zijn trouwens nog kapers op de kust. Concurrenten uit de niet-bancaire sector bijvoorbeeld. En wél in eigen land. Zo koestert Luc de Brabandere, gewezen topman van de Brusselse beurs, al enige tijd de ambitie om met Copernic van start te gaan een cyberbank avant-la-lettre. “Het is vandaag technisch haalbaar om from scratch een bank op te starten met een relationele databank en een netwerk als ruggengraat,” zegt hij. “De toegevoegde waarde is ongelooflijk.”

Het enige praktisch bezwaar is wel de wettelijke verplichting van de Commissie voor Bank- en Financiewezen ( CBF) om minstens 250 miljoen frank aan kapitaal bijeen te krijgen, vooraleer in België bancair actief te kunnen zijn. “We zijn daarnaar op zoek,” aldus de Brabandere, die samen met Jean-François Gosse het Brusselse consultancybedrijf Paradigm leidt. “Maar de kapitaalsom die we echt nodig hebben om in de eerste 12 maanden operationeel te kunnen zijn, bedraagt slechts 50 miljoen frank.”

Luc de Brabandere was in een vorig leven 15 jaar lang informaticus bij de G-Bank. “Ik heb er programma’s ontwikkeld die vandaag nog steeds draaien,” zegt hij. “De Belgische banksector holt achterop in moderniteit. Ze is voor twee derde gebonden aan de kosten uit het verleden en hypothekeert zo haar eigen toekomst.”

CORSET.

Luc de Brabandere is een flamboyante consultant. Hij dweept met modellen over wiskunde en filosofie. En het tema “creativiteit” is één van z’n stokpaardjes. Het bancaire beroep kreeg hij zowaar met de paplepel ingegoten z’n vader was jarenlang voorzitter van de BVB. Zelf studeerde hij af als burgerlijk ingenieur aan de UCL. “De sector zit momenteel gevangen in zijn eigen dwangbuis,” vindt de Brabandere. “De doorgedreven samenwerking van de banken in projecten zoals Banksys, Isabel of Swift heeft hun beslissingsstructuur log, onoverzichtelijk en monolithisch gemaakt. De banken missen de nodige snelheid, nochtans de kern van alles.”

Eind ’95 richtte hij de vennootschap B@nk IT op, in een poging om samen met het Nederlandse DigiCash elektronische Internet-betalingen in België mogelijk te maken. Daarvoor ging hij aankloppen bij de zeven grootste banken van dit land. Luc de Brabandere : “Ik ving overal bot. We waren te vroeg. De perceptie bij de banken over het Internet was toen barslecht.” Noodgedwongen werden de plannen voor het e-cash-experiment in de koelkast gestopt.

“We kregen zelfs een brief van de Bankcommissie dat we het woordje bank in B@nk IT niet meer mochten gebruiken,” glimlacht de Brabandere. Dus wijzigde hij de vennootschapsnaam in Net. it. be. En samen met z’n partner stortte hij zich op het ontwerpen van websites voor banken en financiële instellingen. “We wilden kost wat kost onze kennis over het Net opkrikken.” Met succes. Begin dit jaar werd Net. it. be voor 66 % doorverkocht aan Uitgeversbedrijf Tijd. “Er was toen een markt voor dit soort kleine bedrijfjes, omdat de grote spelers niet in staat waren om zelf snel met iets nieuws voor de dag te komen.”

Voor Luc de Brabandere is een prestigieuze bank als een oud paleis. “Het heeft barstjes in de marmeren vloer, maar de bank is rijk en zal die vloer vernieuwen.” Zo is de website Cera Online niets meer dan een nieuwe interface voor het oude systeem, vindt hij. “Vroeg of laat zal er toch een ander gebouw dienen neergepoot te worden.” In bancaire termen wil dat zeggen : grote spelers zoals KB, BBL, G-Bank of Gemeentekrediet zullen verplicht worden om een autonome cyberbank met een eigen kostenstructuur op te richten, om te voorkomen dat ze gepasseerd worden door de concurrentie.

De Brabandere : “Ook Belgacom moest een autonoom bedrijfje, SkyNet, overnemen om actief te kunnen worden op de markt van de access providing. Een ander voorbeeld is IBM, dat het onafhankelijke computermerk Ambra in het leven riep om de eigen pc-afdeling concurrentiëler te maken.”

Danny De Raymaeker gelooft echter niet zozeer in dit radicaal scenario. Zegt hij : “Ik ga er nog altijd van uit dat een brand name belangrijk is. Wie zijn spaarcenten aan een bank toevertrouwt, wil weten wie daar achter staat. Dit is een kwestie van vertrouwen. En zoiets bouw je niet op van de ene dag op de andere.”

Anderzijds geeft hij toe dat de Belgische grootbanken gevangen zitten in het carcan van hun geschiedenis. “Als er morgen een direct bank met superlage prijzen op de markt komt, dan zullen we het lastig krijgen,” knikt De Raymaeker. “Maar we zullen weerwerk bieden met ons bredere dienstenpakket, onze kennis van de markt en het vertrouwen die we bij de klanten genieten.”

Hoe en in welke mate de Belgische banken door het Internet zullen worden dooreengeschud, is onduidelijk. Het Zaventemse bedrijf Fics meldde onlangs in z’n strategisch rapport over het Internet-bankieren dat er al meer dan 154 banken in Europa met een website op het Net actief zijn. Dit cijfer zou dit jaar nog met 90 % aangroeien. Maar slechts 2 % van de banken biedt nu al betaalverkeer aan via het Net tegenover 1 % in de VS. Er is dus nog werk aan de winkel.

De Brabandere twijfelt eraan of de banken zélf aan de kar zullen duwen. Hij verwoordt het zo : “De ijsverkoper heeft niet de koelkast uitgevonden. De BRTN heeft geen vrije radio’s op de markt gebracht. De Post heeft niet de fax gelanceerd. En IBM heeft niet de pc uitgedacht.” Kortom, er is veel kans dat het evenmin een bank zal zijn die met de cyberbank zal doorbreken. Afwachten blijft de boodschap.

PIET DEPUYDT

LUC DE BRABANDERE (PARADIGM) De Belgische banksector zit gevangen in zijn eigen dwangbuis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content