De dood brengt leven

Titanic-fans kunnen in Montreal aan hun trekken komen. Zij brengen nieuw (toeristisch) leven in de stad.

De Titanic-waanzin bereikt ongekende hoogtes. Souvenirjagers en verzamelaars betalen op speciale veilingen waanzinnige prijzen voor alles wat maar zweemt naar het schip “dat onmogelijk kon vergaan”. De hype werd natuurlijk nog opgedreven door de gelijknamige film die de dramatische gebeurtenis evoceerde. Nu blijken echte Titanic-fanaten ook nog een bedevaartplaats te hebben gevonden: het Canadese Montreal. Hier kwam het bericht van de ondergang eerst aan in de nacht van 15 april 1912. Het rampspoedige nieuws verspreidde zich van daaruit als een jobstijding over de hele wereld.

Verplichte haltes op de Titanic-toer zijn vier kerkhoven waar slachtoffers van de ramp liggen begraven. Op het Fairfiew Cemetry zijn er dat zo’n honderdvijftig. Op het Mount Royal Cemetry liggen wellicht de meest bekende Titanic-slachtoffers begraven, waaronder hoteleigenaar en spoorwegmagnaat Charles Hays. Het aantal bezoekers nam de afgelopen maanden dermate toe dat de stad Montreal twee mensen aanstelde voor de opvang van de toeristenstroom. Maar die moet zeker ook nog naar het Notre Dame de la Neige en het Baron de Hirsch Cemetry waar andere ongelukkige passagiers hun laatste rustplaats vonden.

Montreal biedt nog meer dan deze vier kerkhoven. Op de avenue Roslyn 464 staat bijvoorbeeld het huis van de familie Allison. Vader Allison, een Canadese zakenman was samen met zijn vrouw Bess, hun zoon en dochter op de Titanic ingescheept. Bess weigerde in een reddingssloep te stappen zonder die zoon. Toen een steward haar meldde dat die al met zijn oppas veilig en wel weg was, bleek er geen enkele reddingsboot meer beschikbaar; de ouders en hun dochter kwamen om, de zoon overleefde als enige.

In de rue Saint-Jacques Ouest 288 ligt de Molson-bank, genaamd naar Harry Markland Molson, de rijkste Canadees aan boord van de Titanic. Molson kwam om, net zoals Hays dus, wiens kantoren zich in de Gerald Godin-building (rue McGill 360) bevonden. Bij een rondrit door de stad stoppen de bezoekers ook aan de Allan-building (rue de la Commerce 333), het toenmalige hoofdkantoor van de Allan Steamship Lines. De Virginian, één van de schepen van deze rederij, ving als eerste de noodsignalen van de Titanic.

Her en der in de stad zijn nog kleine gedenktekens te vinden die verwijzen naar de onwezenlijke ramp. Een retabel bijvoorbeeld in de Christ Church (rue Union) dat refereert aan de privé-secretaris van Hays. Een ietwat morbide bedoening zo’n rondgang langs deze stille getuigen? Het lijkt in elk geval onschuldiger dan het echte rampentoerisme.

MARK VRIJENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content