De donkere jaren van een lichtfamilie

Lieven Desmet Lieven Desmet is redacteur bij Trends.

Voor een verlichtingsbedrijf opereerde de eigenaarfamilie De Jaeck opvallend graag in het donker. Sinds vorige week weten we waarom. De Antwerpse familie sloot een historische dading met de fiscus. Ruim 82 miljoen euro had ze ervoor over om niet voor de strafrechter te moeten verschijnen. Jaren, volgens het parket waren er sporen tot 2006, had de familie belastingen ontdoken, onder meer door inkomsten te parkeren in Hongkong en via kasgeldvennootschappen. 3,3 miljard oude Belgische frank is de afkoopsom om niet in het voetlicht te moeten treden. Dat bedrag zou ook de totale som aan ontdoken belastingen zijn, verhoogd met 30 procent.

Het Nederlandse concern Philips, dat de groep in 2007 kocht, liet al weten “op de hoogte te zijn van het onderzoek, maar er zelf geen uitstaans mee te hebben.” Eerder, in juni 2002 verkocht de familie De Jaeck haar bedrijf aan het Britse durfkapitaalfonds CVC Capital Partners, dat ex-Unilever-topman Jules Noten binnenhaalde om het bedrijf te leiden. Het was meteen de eerste keer dat een buitenstaander aan het roer kwam. De verkoopsom werd nooit bekendgemaakt, maar in de markt circuleert het bedrag van 250 miljoen euro.

Tijdsgeest

De vraag wie wat wanneer wist, is aan de orde. Jules Noten, die na de verkoop aan Philips verkaste naar de textielgroep Balta – in handen van dat andere durffonds Doughty Hanson – was onbereikbaar. Ook CVC, dat onder meer participeert in de Belgische Post, verkoos niet te reageren. Volgens een andere bron heeft CVC bij de overname de fraude ontdekt en meteen stopgezet. “Het maakte deel uit van een bepaalde tijdsgeest.”

In de verlichtingsmarkt was Massive een opvallende speler. Want zowel actief in fabricage, distributie als verkoop. De grote aanwezigheid van het blauw-gele logo en het grote aanbod, van eenvoudige bureaulamp tot luchters en inbouwspots, aan scherpe prijzen deed de rest.

De wortels van de groep liggen in 1926, toen Pieter-Jozef De Jaeck (zie foto) een artisanale bronsgieterij opstartte, actief in de productie van kandelaars en luchters. Na de Tweede Wereldoorlog – de De Jaecks trokken in de periode 40-45 zelf de ‘laarzen’ aan, ‘een duistere periode’ heette het achteraf – werd de productie in 1947 heropgestart.

In 1950 opende de eerste Massive-winkel, in Mortsel. Onder impuls van de tweede generatie in de gestalte van Eddy De Jaeck ging het razendsnel. In 1962 trok Massive over de Nederlandse grens, om in de jaren tachtig en negentig in zowat alle belangrijke Europese landen aanwezig te zijn.

De derde generatie, met de twee zonen Piet en Jan, gingen door op dat elan. In 2004 werd de naam Massive gewijzigd in Partners in Lighting International (PLI). De Europese markt van de consumentenverlichting wordt geschat op goed 4,6 miljard euro. Hoewel er niet meteen cijfers bestaan, werd PLI het marktleiderschap toegedicht, met naar schatting 7 procent. Een versnipperde markt heet zoiets. Bij de verkoop in 2007 aan Philips, voor 590 miljoen euro, stond PLI voor ongeveer 4700 mensen en een omzet van zowat 400 miljoen euro.

Jan De Jaeck (50) trok als laatste familielid in 2006 de deur achter zich dicht. Tot bij zijn vertrek was hij internationaal sales- en marketingdirecteur. In mei van dat jaar werd hij bij zijn afscheid als bestuurder nog gefêteerd door het management. Piet De Jaeck trok intussen als volleerde globetrotter de wereld rond en liet zich maar weinig opmerken in ons land.

Sociale conflicten

Over de relatie van de familie De Jaeck en het personeel is geweten dat het een puur verstandshuwelijk was. Alles moest goedkoop, goedkoper, goedkoopst. Een ver doorgedreven flexibiliteitsysteem, almaar hogere doelstellingen en het continue dreigen met het schrappen van banen. Neen, echt geliefd waren de De Jaecks niet in hun bedrijf. Sinds het midden de jaren negentig lieten ze zich ook maar weinig zien op de ondernemingsraden.

“Het management mocht de egards waarnemen, maar had geen besluitvormingsmandaat”, zegt een vakbondsman. Het gevolg waren vele bittere sociale conflicten die wogen op het wederzijdse vertrouwen. De productie verhuisde steeds sneller naar de lagelonenlanden of sociale werkplaatsen, al werd schamper gedaan over het sociale karakter van die outsourcing. “Sentiment is een woord dat de familie niet kent. Alles moest opbrengen.”

Ook privé liet de familie zich weinig opmerken. Ze waren niet te zien op recepties, hadden lak aan beroepsfederaties, men wist alleen dat ze bestonden. De kunstcollectie die de familie bezit, uitgebouwd onder voogdij van Eddy De Jaeck, heet indrukwekkend te zijn. Maar noch Jan, noch Piet schijnt enige interesse te hebben in de talloze artefacten. (T)

Lieven Desmet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content