De discriminatie van nieuwe bruggepensioneerden

Nieuwe bruggepensioneerden worden fiscaal minder goed behandeld dan hun oudere collega’s. Maar dat wordt pas vanaf volgend jaar van belang.

Een paar weken geleden haalden de brugpensioenen het ochtendnieuws met de boodschap dat de regering een frontale aanval zou hebben ingezet op het fiscale statuut van het brugpensioen. Woord en weerwoord volgden, waaruit vooral bleek dat over de fiscale behandeling van bruggepensioneerden weinig duidelijkheid bestaat.

Vermindering. Bruggepensioneerden hebben, zoals alle andere genieters van vervangingsinkomsten (pensioenen, ZIV-uitkeringen enzovoort) recht op een bijzondere belastingvermindering. Totnogtoe wordt deze vermindering gecumuleerd berekend. Dat wil zeggen dat gehuwde belastingplichtigen niet elk afzonderlijk recht hebben op de bijzondere belastingvermindering. Voor de berekening worden de inkomsten van de echtgenoten samengevoegd. Het maximale bedrag van de belastingvermindering waarop de beide echtgenoten samen aanspraak kunnen maken, is bovendien nauwelijks hoger dan het maximale bedrag waarop een alleenstaande recht heeft.

Decumulatie. De bijzondere belastingvermindering voor vervangingsinkomsten vormt dus een typisch voorbeeld van wat men de fiscale discriminatie van gehuwden noemt. De huidige regering heeft het wegwerken van die fiscale discriminatie hoog in haar vaandel geschreven. Het resultaat daarvan vinden we terug in de wet tot hervorming van de personenbelasting. Die voorziet erin dat gehuwd samenwonende belastingplichtigen op verschillende punten op net dezelfde wijze behandeld zullen worden als ongehuwd samenwonenden. Zij zullen (op termijn) recht hebben op een even hoog belastingvrij minimum, en hun inkomsten zullen ook consequent gedecumuleerd worden belast.

In het verlengde hiervan wordt ook in een gedecumuleerde berekening van de belastingvermindering voor vervangingsinkomsten voorzien. Maar de wetgever past deze gedecumuleerde berekening niet consequent toe. In de wet tot hervorming van de personenbelasting staat te lezen dat zij niet van toepassing zal zijn op de belastingvermindering voor werklozen, en ook niet voor nieuwe brugpensioenen. Dat zijn de brugpensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2004.

Vrijstelling. Nieuwe bruggepensioneerden zullen nog op een andere manier minder gunstig worden behandeld. Krachtens de wet zijn genieters van pensioenen bijvoorbeeld in het geheel geen belasting verschuldigd als hun belastbaar inkomen uitsluitend uit pensioenen bestaat en het niet hoger is dan een bepaald plafond. Een vergelijkbare regeling is vandaag ook ten aanzien van bruggepensioneerden van toepassing. Voor nieuwe bruggepensioneerden (brugpensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2004) is daarentegen niet in een dergelijke regeling voorzien.

Aandacht. Rest de vraag hoe het komt dat de fiscale behandeling van bruggepensioneerden pas vandaag in het middelpunt van de belangstelling is gekomen. De wet tot hervorming van de personenbelasting dateert al van een kleine twee jaar geleden. Zij werd op 20 september 2001 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De laattijdige aandacht heeft allicht verschillende oorzaken. Om te beginnen betreft het een bijzonder technische en ingewikkelde materie waar je slechts node kennis van neemt. Bovendien is de nieuwe regeling niet onmiddellijk voor morgen. De hervorming van de personenbelasting verloopt in verschillende fasen. Zij werd gespreid over de aanslagjaren 2002 tot 2005.

De aanpassing van de belastingvermindering voor vervangingsinkomsten – inclusief de invoering van de bijzondere regeling voor nieuwe brugpensioenen – behoort tot de laatste fase van de hervorming. Zij treedt pas in werking met ingang van het aanslagjaar 2005 (inkomsten van 2004). Een en ander betekent dat het fiscale statuut van de nieuwe bruggepensioneerden vandaag nog geen praktisch belang heeft. Het wordt pas van belang met ingang van 1 januari 2004.

Tegen die tijd is er – normaal gezien – al lang een nieuwe regering en een nieuw verkozen parlement. Hoe de kaarten dan zullen liggen, kan niemand voorspellen. Maar de ervaring leert dat belastinghervormingen die verder reiken dan de lopende legislatuur, meestal geen lang leven zijn beschoren. Een nieuwe regering – zeker als die van een andere signatuur is – laat zich niet gauw de wet dicteren door wat de vorige regering heeft beslist.

Discriminatie. Voor de nieuwe bruggepensioneerden is er dus nog hoop. En als de (nieuwe) wetgever niet meewil, is er nog altijd het Arbitragehof. Met de nieuwe regeling wordt immers een opvallend onderscheid gecreëerd tussen de oude en de nieuwe bruggepensioneerden. In het eerste geval wordt de belastingvermindering in hoofde van echtgenoten gedecumuleerd berekend. Bij de nieuwe bruggepensioneerden zal de berekening nog altijd gecumuleerd gebeuren. Vraag is of er voor deze onderscheiden behandeling een voldoende objectieve verantwoording bestaat. De regering kan weliswaar opmerken dat zij het stelsel van het brugpensioen (voor nieuwe bruggepensioneerden) minder aantrekkelijk wil maken. Maar de vraag is of zij dit op objectief verantwoorde wijze kan doen door alleen voor nieuwe bruggepensioneerden de discriminatie van gehuwden te bestendigen.

Om de nieuwe brugpensioenen fiscaal minder attractief te maken zijn er allicht betere en meer pertinente middelen voorhanden dan het aftands benadelen van wie het aandurft om nog getrouwd te zijn.

Jan Van Dyck [{ssquf}]

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

De ‘gecumuleerde’ berekening blijft de regel voor ‘nieuwe’ brugpensioenen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content