De discrete luxe van Lexus

Het Autosalon van Brussel behoort al tot een ver verleden. Tijd om de orderbonnetjes om te toveren in leveringsnota’s en facturen. Bij Lexus kijken ze ernaar uit, want het Japanse luxemerk boerde goed op het Salon. Hoewel er op de stand nog geen dieselversie te bespeuren viel.

M azda probeerde het met de Xedos, maar doekte het merk op. Wegens te duur om een afzonderlijk verdelernet in stand te houden. In de Verenigde Staten hebben Nissan en Honda respectievelijk Infinity en Accura. Maar Lexus volhardde ook in Europa.

In onze contreien bouwde de Toyota-groep een volwaardig concessienet uit voor zijn luxemerk. Zodat Lexus vandaag als een zelfstandige constructeur wordt gepercipieerd. Met zes concessies al in België, waar het voor Lexus goed boeren is. Qua absolute verkoopcijfers pakte Lexus België in 2003 met 675 exemplaren de zesde plaats in Europa, heel nipt geklopt door Frankrijk. Maar vóór Nederland en Zwitserland, met een vergelijkbare markt. Vergelijkbaar omdat ze aldaar ook geen constructeurs hebben. In tegenstelling tot Frankrijk en Duitsland, waar chauvinistisch wordt gekocht.

“De Belg koopt Lexus omdat het een auto is die discrete luxe ademt,” zegt pr-manager Eric Janssen. “En omdat hij ook die Japanse betrouwbaarheid heeft, natuurlijk.”

Voor het eerst met diesel

Dat het Verenigd Koninkrijk in Europa de succesrijkste markt is voor Lexus, hoeft nog minder te verbazen. Op het eiland voorbij het Kanaal heeft de dieselmotor een veel kleinere penetratie dan op het Oude Continent. Waarmee we de achilleshiel van de Europese Lexus raken: “Op ieder Autosalon moeten we het blijven herhalen, net zoals in de showrooms,” zegt Eric Janssen: “Neen meneer, we hebben geen diesel.” Ze kijken er dan ook naar uit, bij Lexus. De dag dat de dieselmotor van de Toyota-groep in de IS200 wordt gezet, het instapmodel, zal het hek van de dam zijn. “En suist onze verkoop omhoog, maal twee of drie,” geniet Eric Janssen al.

De cijfers laten vermoeden dat hij gelijk heeft. Lexus kan bogen op een aandeel van 15 procent in zijn hoge marktsegment. Een aandeel dat het heeft moeten afdwingen met alleen maar benzinemotoren, terwijl het Belgische autolandschap voor 85 procent wordt bevolkt met diesels. Naar de hamvraag is het niet lang zoeken: waarom heeft Lexus dan al niet lang zo’n diesel rijden? Naar het antwoord is het nog minder lang zoeken. Toyota besliste in 1990 om een luxueuze topwagen te maken voor de Amerikaanse markt. Waar die Lexus meteen aansloeg. Alleen omdat Europa op die succesgolf mee kon surfen, investeerde de constructeur om het merk ook hier een eigen leven te laten leiden.

Waarna Lexus als geheel van een tweede succesgolf kon genieten: de waanzinnige populariteit van de Sports Utility Vehicles (SUV), die terreinwagens voor de gewone weg. De RX300, in België met 39,7 procent marktleider in zijn klasse, verkoopt als warme broodjes. En blijft de cijfers van Lexus omhoogstuwen. Balans voor 2003: 250.000 Lexussen verkocht in de States, waar diesel een scheldnaam is. Tien keer meer dan in Europa: natuurlijk zijn ze in Japan niet gehaast om voor die kleine Europese markt een diesel te bouwen.

World brand vanaf 2005

Alleen: 25.000 exemplaren in Europa, met alleen maar benzinemotoren, is ook geen habbekrats. Het concept van betrouwbare luxewagen zonder franje slaat aan. Dat zien ze in Japan ook wel in, zodat de knoop werd doorgehakt: vanaf 2005 wordt Lexus een world brand. Ook in Japan, waar het gamma nu nog wordt gesleten als Toyota, krijgt Lexus dan zijn eigen naam.

Daarna, in het tweede semester van 2005, volgt dan eindelijk de verlossing voor de Europese markt: dan krijgt de IS200 zijn diesel. En ligt de weg naar de zo belangrijke fleetmarkt helemaal open. Alleen al die gedachte zorgt bij Lexus België voor glinsterende oogjes…

Jo Bossuyt

Het concept van de Lexus, een betrouwbare luxewagen zonder franje, slaat aan. Dat zien ze in Japan ook wel in.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content