DE DAMIAAN-CODE: EEN AVANT-PREMIèRE

Trends wist de hand te leggen op het manuscript van wat ongetwijfeld een nieuwe bestseller gaat worden. Niemand minder dan onze vaste columnist schreef ‘De Damiaan-code’. Een uitgever wordt vermoord. Wie is de dader? Uiteraard verklappen we niets.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School. Reacties: marc.buelens@trends.be

Blz. 4 “Ze zit op jou te wachten in mijn therapiekamer.” De blik van mijn vrouw sprak boekdelen. Ik was nog niet echt thuis of ik werd al met een eerste raadsel geconfronteerd. Het eerste van een heel lange reeks. Wie is ‘ze’? “Dat zul je wel beter weten dan ik.” Ik had geen flauw vermoeden, geen hint, en mijn vrouw haalde eens de schouders op. Ik had blijkbaar een en ander uit te leggen. En ik wist zelf nog niet wat.

Twee minuten later was er een raadsel minder. Ik begreep de blik van mijn vrouw. Zoveel schoonheid had ik nooit gezien. “Sophie, Sophie Leveu.” Die blik, die frisheid, die warmte. Maar er school onrust in haar diepblauwe ogen. Angst zelfs. Ze had niet zolang geleden geweend. “Professor Buelens, het spijt me u hier in uw privé-sfeer te moeten storen. U bent toch wereldexpert in managementsymboliek?” Ik had waarschijnlijk op elke vraag ‘ja’ geantwoord, maar hier kon ik volmondig ja op antwoorden. Een tiental artikels vooral in The Journal of Management Symbolism (met de sympathieke Laurie Beth Jones als editor) hadden me in een selecte club van de wetenschappelijke top inzake managementsymboliek gebracht. “Ik vrees, professor Buelens, dat u de enige bent die me kunt helpen.” Pas toen viel mijn blik op wat naast de zetel op de grond lag. Ik herkende het direct. Een galley, een niet-gecorrigeerde drukproef die uitgevers aan andere uitgevers, aan endorsers en hun marketingafdeling geven. Op de omslag een bruin silhouet, iemand met een hoed met een hele brede rand. Er was ook een rode vlek op het manuscript. “Dat is bloed, professor Buelens. Van mijn man, Robert Fangdon, uitgever bij Lannoo. Hij is van de aardbodem verdwenen. Geen spoor. Hebt u tijd voor mij?” Nog zo’n vraag waar ik niet eens ‘ja’ op hoefde te zeggen. Ik ging alle tijd voor haar vrijmaken.

Blz. 7 “U kent Laurie Beth Jones?” Ja, wie in mijn vakgebied zou niet de auteur kennen van Jesus, CEO. Laurie werkte aan een manuscript, in het grootste geheim, rond ‘the management principles of father Damian’. Dat wist ik, ze had mij wat documentatie gevraagd over Tremelo. Mijn grootmoeder, nog verre familie van de brave pater, was immers van Tremelo. In maart volgend jaar ging het Father Damian Museum in Honolulu opnieuw open. Maar Laurie was beginnen te twijfelen aan haar marketing. Kon Damiaan niet terug in de actualiteit komen? Laurie wachtte vruchteloos op een mirakel. Zou er geen ander middel zijn? Ik wist wat er ging volgen. “Uw mail, professor Buelens, ik heb na Roberts verdwijning zijn mails geraadpleegd”. Moord? Ontvoering? Bloedvlek op een galley? Ik had aan Laurie enthousiast gemaild dat er goed nieuws was voor haar boek. Damiaan stond op de longlist van ‘the greatest Belgian’. Hij maakte wel geen kans, had ik haar ontgoocheld, Merckx, daar kan niemand tegen op. En Merckx zal verdedigd worden door Uytterhoeven. And Damian? Ja ja, die zal verdedigd worden door de beste, de allerbeste. De man die moordenaars verandert in schaapherders. Jesus himself? No, Vermassen. Jef Vermassen. That’s great news, had ze mij gemaild, ze ging Vermassen sponsoren.

Blz. 24 “En je man vertaalde het manuscript, om het nog voor de verkiezing van De Grootste Belg in de boekhandel te krijgen?” “Neen, hij was enkel de eindredacteur. Laurie had geëist dat minstens tien vertalers op het project werden gezet. Het moest snel gaan. Razendsnel. Robert moest het enkel coördineren. De deadline was: boek in de boekhandel, twee weken voor de finale verkiezing.”

Blz. 72 Ik bladerde in het manuscript. Typisch Laurie. Damian had a passionate commitment to the Cause; Damian had a plan; Damian stuck to his mission; Damian held them accountable.

Blz. 352 De Molteni-fabrieken. Wat moeten we daar zoeken? Fluisterde ik. “Stil,” zei Jef Vermassen. De jongens van de marketing zijn hun nieuwe strategie aan het bespreken. Behendig klom de grote advocaat over een laag hekken, toen verdween hij in de duisternis.

Blz. 652 Dr. Paul? Leeft u nog? Ja, de moderne geneeskunde kan nog wat meer dan pillen maken. Daar stond ik dan, oog in oog met een van de meest charismatische mensen die België had gekend. Maar de slaapkamer was niet leeg. Er was nog iemand. Ah, dag Marc, ja Frieda Van Wijck had ik nog ontmoet.

Blz. 781 Molteni – kannibaal – hoe kon ik zo dom geweest zijn. Bruin. Fred De Bruyne. Toen stond ik oog in oog met de moordenaar. Zwaar Brabants accent. Sterk vermagerd. Getekend door de nederlaag. “Fred,” hij noemde mij Fred, een doodsrochel. De kogel had zijn long geraakt. “Ik kon niet verliezen. Marc (Uytterhoeven natuurlijk, daarom noemde hij mij Fred) en ik hadden het zo goed bedacht. Molteni sponsorde. Parijs-Tours, dat is geen echte koers. Ik heb elke belangrijke wedstrijd gewonnen. Ik kon niet verliezen. Ik lag voor. Tot die Laurie Beth Jones stemmen begon te kopen. En boeken wou laten verschijnen. En Robert Fangdon? Die heb ik opgegeten. Jullie zullen nooit een spoor vinden.” Sophie viel flauw. In mijn armen. Ik werd gelukkig niet wakker uit een droom. Ik wist wie de moordenaar was, de kannibaal, E. Marc Buelens

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content