DE COMPUTER VRAAGT, DE CONTROLEUR DRAAIT

Geautomatiseerde procedures, controleurs die ertoe aangezet worden ‘omzet te draaien’… Er is veel veranderd bij de fiscus en de controles worden intenser.

Belastingherziening is een term die ironisch gebruikt wordt voor een maatregel die een particulier of een bedrijf nooit meer te boven komt”, heeft de Franse journalist en humorist Philippe Bouvard ooit gezegd. De fiscus heeft altijd al controles uitgevoerd. Dat is zijn rol en dat zal niet gauw veranderen, gezien de kloof van 15 procent die gaapt tussen de aangegeven bedragen en wat aangegeven had moeten zijn. Maar de manier waarop de controles worden uitgevoerd, is de jongste jaren sterk gewijzigd.

In een boek dat zich richt tot de bedrijfsleiders en hun consulenten beschrijft de jurist en fiscaal adviseur Pierre-François Coppens de belangrijkste navorderingen die op een onderneming kunnen afkomen. Hij overloopt daarbij de belangrijkste aanleidingen voor een herziening (belasting van de beroepskosten, transferprijzen, simulatie bij managementvennootschappen, oneigenlijk gebruik van de notionele-intrestaftrek enzovoort) en legt uit welke houding de administratie aanneemt en hoe je daarop kan anticiperen. Want om gewapend te zijn tegen de administratie, moet je in de eerste plaats begrijpen hoe ze functioneert.

De computer is koning

“Er zijn veranderingen aan de gang bij de federale overheidsdienst Financiën”, legt Coppens uit. “Een ervan is de automatisering.” Tegenwoordig is de computer koning bij de belastingen. Hij bepaalt voor het overgrote deel welke dossiers gecontroleerd worden. Dat is een normale evolutie in een administratie waar er maar vervanging is voor een op de drie ambtenaren die met pensioen gaan. Om het tekort aan controleurs op te vangen, is een systeem van datamining ingevoerd. Dat selecteert op basis van objectieve criteria (bijvoorbeeld overdreven geachte werkelijke kosten) de dossiers die controle krijgen.

“De automatisering is vrij recent”, legt Carlos Six, administrateur-generaal van de federale overheidsdienst Financiën, uit. “Drie of vier jaar geleden hebben we een externe audit ondergaan, meer bepaald van het Rekenhof, waaruit bleek dat onze aanpak bij de keuze van de dossiers mogelijk willekeurig was. Er waren weinig garanties dat de belastingplichtigen die met hetzelfde fiscaal probleem geconfronteerd werden, ook een gelijke behandeling kregen. We hebben daarom een andere aanpak ontwikkeld, waarbij 80 procent van de dossiers centraal geselecteerd en met voorrang behandeld wordt. 20 procent wordt overgelaten aan de plaatselijke controleurs.”

“Die procedure is niet altijd evident”, stelt Coppens vast. “De administratie kan bijvoorbeeld de marges in de horeca nagaan. Maar de kostprijs van een biefstuk is in het ene restaurant niet noodzakelijk dezelfde als in een ander. De automatisering beperkt ook de vrijheid van de controleur en ze zet de schijnwerpers op bepaalde sectoren, bijvoorbeeld op de horeca.”

Ook sommige juridische constructies worden in het vizier genomen. “Een van de nieuwe tendensen bij de fiscus is de betwisting van verliezen uit het verleden”, constateert Coppens. “De belastingplichtige moet dan boekhoudgegevens rechtvaardigen die soms dateren van tien of twaalf jaar tevoren.”

Bijzonder onder vuur liggen ook de vruchtgebruikconstructies, die het voor de vennootschap mogelijk maken een reeks lasten die op het gebouw rusten, af te trekken. Op het ogenblik dat het vruchtgebruik afloopt, wordt de belastingplichtige opnieuw volledig eigenaar van het gebouw. Als hij besluit het te verkopen, is de meerwaarde niet belastbaar omdat het dan om beheer van privépatrimonium gaat. De administratie vertoont echter steeds meer de neiging de waarde die de vennootschap aan het vruchtgebruik toekent, aan te vechten. Als het vruchtgebruik minder waard is (en de waarde van het gebouw in naakte eigendom dus meer) dan wat is aangegeven, dan beschouwt de fiscus dat als een niet-aangegeven voordeel, dat in hoofde van de vennootschap onder de geheime commissielonen valt en aanleiding geeft tot een bijzondere aanslag van 309 procent. Een dergelijke navordering op een aanzienlijk bedrag (wat bij vastgoed meestal het geval is) kan een onderneming knock-out slaan.

De automatisering vertoont echter niet alleen nadelen. “Ze vermindert de willekeur”, bevestigt Coppens. “Als in het verleden een controleur kwam zonder goed te weten wat hij moest nakijken en hij moest koste wat het kost iets vinden, dan was dat tijdverlies voor iedereen.”

Controleur onder stress

Stress is een andere opmerkelijke evolutie. “Je voelt dat de controleurs verplicht zijn omzet te draaien”, meent Coppens. Die statistische obsessie leidt volgens hem soms tot overhaaste handelingen, bijvoorbeeld als het einde van het jaar nadert en het beoogde resultaat is nog niet bereikt. “Wij maken ook mee dat de belastingplichtige tegen bepaalde elementaire principes in geïntimideerd wordt.”

“Een herziening zonder rekening te houden met de specifieke situatie van de belastingbetaler is tegen de wet”, voegt advocaat-fiscalist en professor Roland Forestini eraan toe. “De wet schrijft voor dat de controleur moet waken over de correcte inning van de belasting en dus rekening moet houden met de specifieke situatie van elke belastingplichtige.”

Sommige ambtenaren klagen. “Een cijfermatig doel hebben, lijkt logisch”, zegt een ambtenaar. “Maar als dat doel tot op de cent nauwkeurig vastligt, wordt het belachelijk. Een negatieve evaluatie heeft bovendien een weerslag op je salaris. En als er verschillende negatieve evaluaties op elkaar volgen, kan de ambtenaar ontslagen worden.” Een andere ambtenaar heeft het onomwonden over een “schrikbewind”.

De kritiek is gericht tegen de dienst TA & CM (tax audit & compliance management). Dat is de dienst die zich bezighoudt met de datamining. Die pluist de gegevens waarover de fiscus beschikt uit om de mechanismen bloot te leggen die mogelijk fraude verhullen. Bovendien bepaalt de fiscus niet alleen de controles, hij bepaalt ook meteen het bedrag van de rechtzetting. Een document waarin het actieplan voor 2015 omschreven staat, vermeldt 51 operaties die meer dan 240 miljoen euro moeten opleveren.

De planning gaat erg ver: de ambtenaren krijgen te weten welke dossiers ze moeten controleren, wat ze moeten nagaan en hoeveel tijd ze daarvoor krijgen. Als ze iets opmerken dat hen nieuwsgierig maakt maar niet op hun ‘marsorder’ voorkomt, kunnen ze er zich theoretisch wel mee bezighouden. “Maar in de praktijk moeten we dan formulieren invullen en aangeven hoeveel bijkomende tijd we in het dossier gestoken hebben. Bovendien moet 75 procent van de controles iets opbrengen, anders krijgen we een slechte beoordeling”, vertelt een ambtenaar. Dat verklaart meteen waarom de meeste ambtenaren geneigd zijn enkel te controleren wat hun gevraagd wordt. “We zijn automaten geworden”, voert een gedesillusioneerde belastingambtenaar aan. Administrateur-generaal Carlos Six spreekt dat tegen (zie kader “Evaluaties zijn normaal”).

“Dat de administratie acties plant, stoort mij niet”, zegt Forestini. “Integendeel, dat is positief. De experts moeten er maar voor zorgen dat hun klanten binnen de grenzen van de wet handelen. Het wordt wel verontrustend als de controleur niet meer uit vrije wil kan handelen. In een rondzendbrief wordt hem tegenwoordig niet alleen verteld wat hij moet controleren — dat is normaal — maar ook wat hij moet schrijven. Soms stelt hij berichten van wijziging op zonder de belastingplichtige te zien of de documenten in te kijken. Het gaat nog verder: de centrale administratie voorspelt zelfs een eventuele reactie van de belastingplichtige en stelt de antwoorden al op voorhand op. De controleur moet enkel nog de blanco passages invullen.”

Dat kan leiden tot een betwistbare handelwijze. “Sommige ambtenaren krijgen 4000 dossiers te beheren”, legt een controleur uit. “Ze komen in de verleiding de procedures naast zich neer te leggen en de aanslag spontaan te wijzigen zonder dat ze een bericht sturen naar de belastingplichtige.”

“Die manier van werken komt vooral voor in de personenbelasting”, merkt Coppens op. Een goede raad: kijk goed na of de gegevens op uw aanslagbiljet wel kloppen met wat u in uw aangifte ingevuld hebt.

Opgedrongen overeenkomsten

In die omstandigheden beginnen belastingbetalers zich te verzetten. Het aandeel van de gevallen die tot betwisting leiden en waarin vervolgens de belastingplichtige geheel of gedeeltelijk gelijk krijgt, ligt vrij hoog. “De administratie geeft in twee van de drie gevallen toe dat de belastingbetaler gelijk had om de aanslag van zijn controlekantoor te betwisten. Van het derde dat dan nog overblijft, wordt 40 procent aangenomen als het voor de rechtbank komt”, schrijven Roland Forestini en Roland Rosoux in een recent artikel. “In het beste geval geraakt dus 20 procent van de aangevochten navorderingen door de dubbele administratieve en gerechtelijke filters die de wetgever heeft ingebouwd. Dat wil ook zeggen dat maximaal 20 procent van de betwiste aanslagen correct opgesteld was”, besluiten zij.

“Die cijfers zijn wel scheefgetrokken”, waarschuwt Coppens. “In veel gevallen schrikt de belastingplichtige ervoor terug een lange en dure procedure in gang te zetten. Veel schikkingen worden dan ook door de administratie opgedrongen.”

De belastingplichtige geeft toe om met rust gelaten te worden en om de risico’s niet op te drijven. “Een van de grote problemen betreft de privé-uitgaven. Voor een belastingplichtige die zwicht en het op een akkoord gooit met de fiscus, kunnen die kosten enkel belast worden tegen 50 procent in de personenbelasting. Maar als hij volhardt en verliest, kunnen ze belast worden tegen 309 procent.” De administratie kan ze dan beschouwen als niet-aangegeven voordelen in natura.

Uiteindelijk doet men er beter aan geen twist uit te lokken, wil men niet verwikkeld raken in een riskante en onzekere krachtmeting met de belastingen. De fundamentele regel is dat men geen fiscale constructie moet opzetten als ze niet economisch verantwoord is. “De afweging tussen de economische en de fiscale motieven voor een operatie is het grootste probleem”, voegt Coppens toe. “Sommige argumenten die een onderneming aanhaalt om een fusie te rechtvaardigen, raken vaak kant noch wal. Zeggen dat twee bedrijven fuseren om balanskosten uit te sparen (die misschien 2000 euro per jaar bedragen, nvdr.) houdt geen steek. Er moet synergie zijn en een economisch voordeel.”

De beste manier om dat aan te tonen, bestaat er doorgaans in de controleur uit te nodigen voor een bezoek aan de onderneming, zodat hij kan zien hoe een en ander in de praktijk in zijn werk gaat. “Heel wat problemen worden opgelost bij een bezoek van de controleur aan de onderneming”, verzekert Coppens. De dialoog met de administratie blijft dus mogelijk.

PIERRE-HENRI THOMAS

“Een cijfermatig doel hebben, lijkt logisch. Maar als dat doel tot op de cent nauwkeurig vastligt, wordt het belachelijk”

Uiteindelijk doet men er beter aan geen twist uit te lokken, wil men niet verwikkeld raken in een riskante en onzekere krachtmeting met de belastingen.

“De automatisering beperkt ook de vrijheid van de controleur en ze zet de schijnwerpers op bepaalde sectoren” PIERRE-FRANÇOIS COPPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content