DE BUNDELAARS

Wie president van Amerika wil worden, moet eerst in Wall Street langsgaan bij grote geldschieters: de CEO’s van investeringsbanken en hefboomfondsen.

Zij zijn de nieuwe klasse opinieleiders, machtiger en invloedrijker dan Hollywood. Wettelijk is de maximale donatie van elk individu beperkt tot 2300 dollar voor de voorverkiezing en 2300 voor de algemene verkiezing. Maar in de wetgeving voor campagnefinanciering zit een gat: de bundelaar. Hij verzamelt honderdduizenden dollars en koopt het oor van de kandidaat die hij bedient.

De bundelaar is rijk en heeft goede contacten in de financiële wereld. Kandidaten als Hillary Clinton, Barack Obama, Rudy Giuliani en Mitt Romney schuimen de markt af, op zoek naar CEO’s die hun netwerk aanspreken om te bundelen. Het fenomeen werkt als volgt. Een CEO van een hefboomfonds zit als individu vast aan het plafond van twee keer 2300 dollar. Maar hij organiseert een evenement – een diner, symposium, cocktail of theeparty – en nodigt honderd vrienden uit. De toegangsprijs: 2300 dollar per persoon. Honderd keer het individuele maximumbedrag is 230.000 dollar. De topkandidaat verschijnt op het evenement, lacht iedereen vriendelijk toe en int dankbaar de cheque. Wie dat een paar keer doet, heeft al snel een miljoen dollar verzameld.

Eer en prestige. Kandidaten belonen bundelaars met eer en prestige. Wie in 2004 voor president Bush tot 200.000 dollar bundelde, kreeg de titel ‘Pioneer’. Wie meer vergaarde was een ‘Ranger’. Bij Hillary Clinton zijn de grote bundelaars ‘Hillraisers’ en bij Giuliani heten ze ‘All Stars’. Bundelaars krijgen ook speciale uitnodigingen. Als hun kandidaat wint, worden zij kind aan huis in het Witte Huis. Het is nooit slecht voor de carrière de persoonlijke vriend te zijn van de ‘President of the United States’.

De slag om de bundelaars is volop bezig. Hillary Clinton haalde John Mack binnen, de CEO van Morgan Stanley. Het was een opvallende transfer omdat Mack in 2004 nog een Ranger was voor George Bush. Toen Clinton hoorde dat Mack van politieke voorkeur wilde veranderen, schoot zij in actie. Ze maakte een afspraak met hem en voerde gesprekken over hervorming van de gezondheidszorg. Het was een onderwerp dat Mack als bestuurslid van de New York Presbyterian Hospital bijzonder interesseerde. Clinton haalde alle kennis boven en overtuigde hem. Clinton kan ook rekenen op steun van Steve Rattner van de Quadrangle Group, Haim Saban, die CEO is van Saban Capital Group, en James D. Robinson van RRE Ventures. In Hollywood bundelt Steven Spielberg voor Hillary.

Texaanse oliewereld. Aan de Republikeinse zijde jaagt Giuliani op bundelaars. Als voormalig openbaar aanklager in New York is hij er niet bijster populair bij financiële figuren. Hij deinsde er in de jaren tachtig niet voor terug speculanten van het type Michael Milken (specialist in junk bonds) achter de tralies te zetten. Giuliani heeft zich daarom gericht op de oliewereld in Texas, tot voor kort een geldbron voor Bush. In New York kan hij rekenen op de steenrijke investeerder en ‘raider’ Carl Icahn. Stilaan dringt Giuliani ook door bij topfiguren van hefboomfondsen, zoals T. Boone Pickens van BP Capital, Paul Singer van Elliot Associates. Ook James Turley, de CEO van Ernst & Young, steunt Giuliani.

Niet iedereen is zo succesvol bij het inlijven van bundelaars. De Democraat Obama krijgt steun uit Wall Street, vooral van jonge Turken in de financiële wereld. Maar de nadruk van Obama’s fondsverwerving ligt bij kleine bijdragen van veel aanhangers. Hij haalde in het tweede kwartaal van dit jaar 32,5 miljoen dollar op, terwijl Clinton 27 miljoen vergaarde en Giuliani 17 miljoen. Opvallend is dat Democraten nu meer geld ophalen dan Republikeinen.

De jacht op geld lijkt ondoorzichtig, maar het is vrij transparant. De bijdragen worden gepubliceerd op de website van de Federal Election Commission. Daarin valt op dat Hillary steunt op New Yorks geld, Giuliani op Texaanse fondsen en dat Obama een hele brede mix heeft met kleinere bijdragen. Obama vindt dat alle namen van bundelaars openbaar moeten worden gemaakt. Zelf accepteert hij geen geld van lobbyisten.

De tweede gading moet selectiever zijn. De Republikein Mitt Romney komt zelf uit de financiële wereld, maar moest zichzelf een lening geven van 6,5 miljoen dollar om zijn verkiezingskas op peil te houden. Dat was niet zo moeilijk want zijn privé-vermogen is ongeveer 250 miljoen dollar. Romney krijgt steun van Bill Mariott, CEO van de gelijknamige hotelketen. Mariott en Romney zijn mormomen.

Kandidaat John Mc Cain haalde maar 11 miljoen op en zit op zwart zaad. Hij moest een deel van zijn staf ontslaan.

Sommige CEO’s van hefboomfondsen steunen zelfs verschillende kandidaten. Zoals ze in de optiemarkt een ‘straddle’ maken met een combinatie van koop- en verkoopopties om zich in te dekken tegen risico’s, doen ze dat in de politieke markt ook. Ze eindigen vanzelf bij de winnaars. En zo weten deze bundelende CEO’s zich verzekerd van hun toekomstige plaats in het gastenvertrek van het Witte Huis.

Derk Jan Eppink is schrijver en columnist. Hij woont en werkt in de Verenigde Staten.

Derk Jan Eppink

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content