De blauwe fee aan de Zwarte Zee

Sinds midden 1997 zorgt de blauwe regering van Ivan Kostov voor een fenomenaal herstel van Bulgarije. België is er de grootste buitenlandse investeerder en zal dat blijven dankzij nieuwe investeringen van Interbrew, Union Minière en Solvay.

Sofia, Haskovo, Devnija.

Op 28 april vernielde een verdwaalde Amerikaanse bom een huis in de nabijheid van de Bulgaarse hoofdstad Sofia, op 40 kilometer van de Servische grens. “De Kosovo-oorlog was elke dag hét onderwerp van gesprek”, zegt Philippe Rombaut die de koperfabriek van Union Minière in Bulgarije leidt.

Maar de Kosovo-oorlog sloeg ook een krater in de Bulgaarse economie: de export daalde dit jaar met ruim 20% en het bruto nationaal product (BNP) verloor 2,5%. “Erger is dat de Balkan weer een risicogebied werd en dat de buitenlandse investeringen een forse klap hebben gekregen”, zegt Alexander Boshkov, vice-premier en minister van Industrie (zie kader Regering hervormt). Zo leverde de privatisering van de Bulgaarse telecommaatschappij niet op wat ervan was verwacht. Ook voor de grootste Bulgaarse bank, Bulbank, haakten vele geïnteresseerden af.

Jammer, want Bulgarije had net een merkwaardig herstel achter de rug. Sinds de omwenteling einde 1989 waren serieuze economische hervormingen uitgebleven. Eind 1996, begin 1997 volgde de volledige instorting: een inflatie van 579%, een forse devaluatie van de munt, een faillissement van 20 à 30% van de banken. Bulgarije werd zelfs armer dan het ‘middeleeuwse’ Albanië.

Vanaf april 1997 leidde de tandem president Peter Stojanov en eerste minister Ivan Kostov, met hulp – of onder leiding – van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank Bulgarije uit het moeras. Vooral de invoering van een muntraad (koppeling van de Bulgaarse leva aan de Duitse mark) bedwong de inflatie volledig (er wordt nu zelfs gevreesd voor een deflatie). Op een recente studiedag over Bulgarije in Brussel gaf Konrad Reuss, directeur van ratingbureau Standard & Poor’s, goede punten aan Bulgarije.

In 1993 werd in Bulgarije het eerste grote privatiseringsdossier afgesloten: het ‘Belgische’ Amylum nam een zetmeelproducent over. Amylum, discreet als steeds, werkte ijverig met ups and downs door alle economische problemen heen.

Interbrew kwam later op de Bulgaarse markt en schrijft wellicht van de vier grote Belgische investeerders het grootste succesverhaal. In januari 1995 kocht Interbrew Kamenitza, een brouwerij uit Plovdiv. In mei volgde Burgasko (uit Burgas), in oktober Astika (uit Haskovo). In januari van dit jaar werd de Noord-Bulgaarse brouwerij Pleven gekocht. Interbrew vond overal verouderde fabrieken die in se goed bier maakten (Bulgaars bier is trouwens erg lekker), maar met een te wisselvallige kwaliteit. De Leuvenaars investeerden fors; alles samen heeft Interbrew 1,2 miljard frank in Bulgarije gepompt.

Op de regionaal versplinterde Bulgaarse biermarkt slaagde Interbrew erin om van Kamenitza een nationaal bier te maken. “Van een marktaandeel van 7% is het gestegen naar 21%”, zegt commercieel directeur Hans Couck. Samen met de drie andere overgenomen brouwerijen heeft Interbrew nu 42% van de markt in handen (1,5 miljoen hectoliter). Concurrent Heineken is gedaald naar 20%. Interbrew heeft in mei van dit jaar ook Stella Artois gelanceerd en wil de status van Heineken als importbier bij uitstek aanvallen.

Interbrew doet gouden zaken in Bulgarije. “We zullen dit jaar op een omzet van 2,2 miljard frank een winst na belastingen van 480 miljoen frank boeken”, zegt Benoit Boon, landmanager van Interbrew Bulgarije. In 1995 en 1996 werd geen winst gerealiseerd. Daarna ging het van 128 miljoen in 1997 naar 220 miljoen in 1998.

Interbrew ziet nog een grote groei in de Bulgaarse markt. Na een instorting van het totale volume (van 6 miljoen hl in 1990 naar 2,8 hl in 1997) was er in 1998 weer vooruitgang. Niet spectaculair, want de Bulgaren blijven met hun gemiddeld maandloon van ongeveer 4000 frank over zeer weinig koopkracht beschikken. Langzaamaan ontstaat er wel een klasse met veel geld. In de hoofdstad Sofia duiken overal winkels op met dure westerse topmerken. Ook de managers in de door West-Europese groepen gekochte bedrijven verdienen al een mooi loon. Bij Interbrew haalt een sales manager 16.000 à 20.000 frank plus een bedrijfswagen. Bij Union Minière kan een topmanager tot ruim 50.000 frank verdienen. Een gewone arbeider verdient er 8000 frank. “Over vijf jaar verdienen onze managers even veel als hun collega’s in Italië of Frankrijk”, zegt Jean Chausteur, vice president finance and human resources van Solvay. “Nu zitten we op 40%.”

Union Minière (UM) kocht in september 1997 de kopersmelter van MDK in Pirdop. Een gigantisch maar ook verouderd complex. UM verzekerde zich de jongste maanden van de toelevering. Er zijn tienjarencontracten gesloten met twee in de buurt gelegen mijnbedrijven voor de levering van koperconcentraat. En de afvoer van zwavelzuur (een bijproduct van de koperproductie) werd bijna volledig verzekerd door een klein minderheidsbelang te nemen in een joint venture met een lokale meststoffentrader. Die joint venture zal voor één leva de meststoffenfabriek Agropolychim overnemen (die 240 miljoen frank schulden aan UM heeft).

Nu staat de modernisering van de fabriek vooraan op het programma. “De koperprijs staat zeer laag”, zegt Philippe Rombaut. “Maar net daarom zijn we sneller kunnen gaan dan voorzien. Als je met de rug tegen de muur staat, kan je meer afdwingen.”

In 1998 had UM het erg moeilijk. De verouderde kopersmelter deed de fabriek vorig jaar 53 dagen stilliggen. Elke dag betekende een productieverlies van 400 ton. Toch werd er nog 100.000 ton geproduceerd, waarvan 55.000 ton naar de Belgische koperfabriek in Olen ging. Olen en Pirdop vormen een geïntegreerde fabriek.

In september en oktober ligt de hele fabriek stil. Maar ditmaal bewust. Er wordt 20 miljoen dollar geïnvesteerd in de kopersmelter, waardoor het productieverlies verleden tijd moet zijn. “Uit een screening door het Amerikaans-Noorse Kvaerner en UM Engineering blijkt dat er 150 miljoen dollar investeringen nodig zijn om in de periode 2000-2002 de capaciteit op te trekken van 120.000 naar 185.000 ton,” zegt Philippe Rombaut. “De Europese Investeringsbank zal mee financieren.”

UM had in Pirdop ook gigantische milieuproblemen geërfd. Begin september is de schoonmaak begonnen van de zogenaamde Blue Lagoon, een sterk vervuild meer op het UM-terrein. Dat gebeurt met financiering van de Wereldbank. En ook het opruimen van de ruïnes van de oude fabrieken start weldra. De site in Pirdop wordt niet voor niets ‘Hiroshima & Nagasaki’ genoemd. De opdracht, goed voor 7 à 8 miljoen dollar, is toegewezen aan het Duitse Heitkamp. Dredging International en Jan De Nul visten naast het net. Eenmaal het karwei geklaard, zal Pirdop er heel anders uitzien. Er zal ook minder volk rondlopen. Begonnen met 2600 mensen, werken er nu nog 1850. Eind dit jaar moeten dat er 1500 zijn.

Solvay kocht in april 1997 de sodafabriek Sodi in Devnija, nabij Varna, het toeristisch centrum aan de Zwarte Zee. Devnija is een herinnering aan het communistisch systeem van de Kombinaten: een complex met, naast Sodi, een cementbedrijf, een meststoffenfabriek, een PVC-producent, een suikerfabriek en een eigen elektriciteitscentrale. Zo’n 15.000 mensen werkten er tijdens de communistische hoogdagen. Hoewel, “werken” is relatief. Toen Solvay Sodi kocht, vond het 270 werknemers die ‘werkten’ in de oude fabriek die volledig buiten dienst was.

De tweede fabriek, gebouwd in 1970, draaide wél en zelfs helemaal niet slecht. “Ze bevatte moderne technologie uit Duitsland, Zwitserland en Japan”, zegt Jean Chausteur. De fabriek is met een capaciteit van 1,2 miljoen ton soda de tweede grootste in de wereld. Solvay heeft wereldwijd een totale capaciteit van 7,4 miljoen ton.

De privatisering van Sodi had plaats tijdens de crisisperiode van eind 1996, begin 1997. Het weerhield Solvay niet om 160 miljoen dollar op tafel te leggen plus een investeringsverplichting van 67 miljoen dollar in de volgende vijf jaar. “Dat is een hoge prijs”, geeft Chausteur toe. “Maar we wilden niet dat een andere kandidaat, een Amerikaans bedrijf, ons zou kloppen.”

Een derde van Sodi werd op de Bulgaarse beurs gebracht. De andere twee derde wordt aangehouden door een holding waarin Solvay (67%) zich geassocieerd heeft met de Turkse glasproducent Sisecam (18%) en de Europese Bank voor Reconstructie en Wederopbouw (25%). Sisecam neemt een kwart van de productie van Sodi af.

De fabriek draait voorlopig slechts op 750.000 ton, vanwege de lage vraag als gevolg van de crisis in Azië, Rusland en Brazilië. Van de 2200 mensen zijn er nog 1600 over. En ook dát is geen eindpunt. “Een gelijksoortige fabriek in Italië zou met 600 mensen werken”, zegt Chausteur.

Solvay heeft al 30 miljoen dollar geïnvesteerd. Vooral in de afbouw van de productie van lichte soda ten voordele van de door de markt steeds meer gevraagde zware soda. Over vier jaar moet de fabriek alleen maar zware soda leveren. De jaaromzet bedraagt nu 100 miljoen dollar. “We maken winst sinds 1997, maar dit jaar wordt het kantje boordje”, denkt Chausteur. “De eerste jaarhelft gaf verlies, maar sinds mei is er een heropleving.”

Net als Union Minière is Solvay volop bezig met zijn toelevering te verzekeren. Zo wordt een nabijgelegen kalkgroeve door een joint venture Solvay- Italcimenti gekocht. Italcimenti is de eigenaar van de cementfabriek uit het vroegere Kombinat. Er lopen ook onderhandelingen over de aankoop van een zoutveld. “We zijn telkens de enige kandidaat. Maar de prijs ligt nog te hoog”, zegt Chausteur. Bovendien wil Solvay een fabriek voor de raffinage van zout bouwen. De drie projecten samen betekenen een investering van 20 à 30 miljoen dollar.

Maar Solvay heeft een nog ambitieuzer project op stapel staan. Het wil de elektriciteitscentrale overnemen en een nieuwe STEG-centrale bouwen met een capaciteit van 350 MW elektriciteit en 420 ton/uur stoom. Solvay-Sodi is een grootverbruiker van stoom. Chausteur: “Dit is een investering van 180 miljoen dollar, meteen de grootste in Bulgarije.” Maar de hoge gasprijs die de Russische gasmaatschappij Gazprom (zie Trends 30 september) aanrekent (50% duurder dan de Gazprom-leveringen aan West-Europa) is een probleem. “Tegen die prijs is het project niet rendabel”, zegt Chausteur.

De Belgische investeerders zijn optimistisch over de toekomst van Bulgarije. De geplande investeringsbedragen (die hoger zijn dan de eerder toegezegde) bewijzen dat. Volgens Rombaut is de basis gelegd. “De mensen waren drie jaar geleden tegen privatisering, nu staken ze om sneller geprivatiseerd te worden”, zegt hij. De mentaliteitsomslag is gebeurd. “Je kunt hier zonder problemen goede mensen vinden”, weet Benoit Boon van Interbrew. “Bulgaren zijn creatief en commercieel. Te creatief zelfs, ze zouden alles elke dag veranderen. Het zijn echte plantrekkers.”

Wat niet belet dat er problemen blijven. De financiële sector heeft weliswaar een grote schoonmaak doorgemaakt en een recente analyse van de Central European Economic Review van The Wall Street Journal noemt Bulgarije de “star performer”. De twee snelst groeiende en de meest rendabele bank van Centraal- en Oost-Europa zijn Bulgaars. Maar de Bulgaarse banken lenen erg weinig en tegen erg dure prijzen. Dat is een rem op de economische ontwikkeling.

Ook de administratie volgt niet. “Ze is traag, formalistisch en neemt geen enkel initiatief”, zegt Chausteur van Solvay. “Voor de exploitatievergunning van de zware sodalijn had ik zes grote dozen vol papieren. En dat voor een lijn die niet gevaarlijk en niet vervuilend is. De administratie is een groter probleem om in Europa te komen dan de economie.”

De Bulgaarse regering is wel volop bezig met een hervorming (zie kader Regering hervormt). Op die manier moet ook de corruptie worden uitgebannen. De maffia is wel naar de achtergrond geduwd, maar bestaat nog steeds.

De privatisering is een geslaagde operatie, maar Rombaut van Union Minière ziet een gevaar. “Heel wat privatiseringen zijn via management buy outs verlopen. Ik ben sceptisch over de overlevingskansen van veel van die mbo’s. Ik denk dat we binnen één à twee jaar een nieuwe verkoopgolf zullen krijgen. Misschien zullen dan wel meer buitenlandse groepen toehappen. Nu hebben ze te veel schrik voor dit toch wel complex land. Het is hier een schaakspel, je moet soms bepaalde bewegingen doen om totaal andere dingen binnen te halen. Als het allemaal niet zo moeilijk zou zijn, dan stond er hier een hele rij investeerders.”

GUIDO MUELENAER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content