De bijna-heilige van Limburg

Luc Huysmans senior writer bij Trends

PETER HELLER

Voormalig topman Ford Genk.

Strategiemanagervoor Limburg.

Kan de Duitser Peter Heller Limburg redden? De aankondiging dat de voormalige topman van Ford Genk een economische strategie voor de regio zal uitwerken, lokte nagenoeg onverdeeld positieve reacties uit. “Ik blijk een soort katalysatoreffect te hebben,” constateert Heller. “Dat op zich is al positief, want daardoor komen er dingen in beweging.”

“Een wonderdoener? Dat is hij niet. Wel een manager van hoog niveau die op de juiste tijd op de juiste plaats was. Zijn grootste kracht is dat hij zeer goed weet wat zijn sterktes en zwaktes zijn,” meent bestuurder-directeur Jos Stalmans van het VKW. “Als buitenlander heeft hij hier zijn hart verloren, maar is er tegelijk in geslaagd voldoende objectiviteit te bewaren om zaken op te merken die wij niet zien.”

Heller geniet een ijzersterke reputatie. Zelf vindt hij zijn gave om zich te kunnen integreren en mensen te motiveren zijn grootste kracht. Tegelijk vindt hij zichzelf soms te lief en te braaf “waardoor ik soms te laat beslissingen neem”. Dat verhindert niet dat de meeste waarnemers hem in de eerste plaats joviaal en aimabel vinden, maar ook en vooral iemand die weet wat hij wil en hard kon zijn als het moest. “Je wist met hem waar je aan toe was,” luidt het algemene oordeel.

Ondanks zijn bijna-heiligverklaring is Heller de eerste om te zeggen dat Limburg niet gered hoeft te worden. De titel ‘reconversiemanager’, waarmee hij door Het Belang van Limburg werd bedacht, wees hij categorisch af. ‘Strategiemanager’ vindt hij een betere term. Tegen eind dit jaar moet Heller een strategie uittekenen voor de verdere economische ontwikkeling van de regio, bedenken op welke nieuwe technologieën best wordt gefocust en hoe die kunnen worden ingepast in het bestaande industriële weefsel. Voor Heller is het woord regio daarbij zeer belangrijk. “Wij zijn te weinig bezig met Maastricht en Nederlands Limburg en al helemaal niet met Luik, Aken of Eupen. Terwijl in een samenwerking met die regio’s enorm veel potentieel zit. Als afzetmarkt maar ook om investeerders aan te trekken.”

De 58-jarige Duitser heeft er een carrière van 31 jaar opzitten bij Ford. Na zijn studie voor ingenieur mechanica deed hij eerst een stage bij de Duitse tractorbouwer Humboldt-Deutz, het bedrijf waar zijn vader werkte. “Toen ik zeven was, vroegen ze me wat ik wilde worden. ‘Directeur,’ zei ik: die heeft als enige een auto en hij verdient het meest.”

In 1971 ging hij aan de slag bij Ford Werke in Keulen. Het begin van een carrière waarin hij overal vriendschappen opbouwde. Ook nu nog gaat hij elke week zaalvoetballen met de voormalige Keulse collega’s. Hij doorliep verschillende functies in de productie en kreeg begin 1982 een speciale opdracht in de Britse Ford-fabriek in Dagenham. Eind 1983 keerde hij terug naar Keulen als productiedirecteur, en in september 1986 werd hij fabrieksdirecteur in Saarlouis. Na een tweede tussenstop als technisch directeur in Dagenham belandde hij in juli 1990 in Genk, waar hij Marcel Dierckx opvolgde als algemeen directeur.

Zijn intrede aan de Henry Fordlaan ging niet onopgemerkt voorbij. Heller, grootgebracht in het Mitbestimmungs-model, werd na amper twee maanden geconfronteerd met een wekenlange staking in de lakafdeling. Een frustrerende periode, vindt Heller nog steeds. “Het was een discussie over de nachtploeg die al lang aansleepte. Met Limburgers kun je alles doen tot een bepaald punt en dan ontploffen ze. Ik kreeg die explosie te verwerken.”

“Toch is hij de man die het sociaal overleg heeft binnengebracht,” oordeelt secretaris Ge- rard Ignoul van ACV-Metaal. “Heller hanteerde de stelling dat de man aan de band beter weet hoe een auto moet worden gemaakt dan een ingenieur aan een bureau. Hij was niet bang om ons informatie te geven en ging de discussie aan.” Op de eerste ondernemingsraad van de Rijnlander begon de vakbondsafgevaardigde de obligate lijst van tien – onbespeekbare – pijnpunten af te dreunen, met als eerste de vraag om de vergadering op maandag in plaats van op dinsdag te organiseren. “De man die voorlas, ging ervan uit dat het antwoord toch nee was en was alvast aan het tweede punt begonnen, toen een collega hem erop wees dat ik ja had gezegd,” herinnert Heller zich. “Als je op zes of zeven punten ja zegt, slikt men veel gemakkelijker een neen op die drie andere punten.”

Heller maakte zich snel populair door veel op de werkvloer te verschijnen: hij controleerde er niet zozeer de werknemers, maar wel of de manier waarop de auto werd gebouwd kon worden verbeterd. Hij leerde in recordtempo Nederlands (“Met het Keulse dialect kon ik me hier al aardig behelpen”) en liet zijn das in de kleerkast. Heller: “Wij hebben wereldwijd de fabrieken vergeleken. Met uitzondering van Toyota in Japan zijn de meest succesvolle plants die waar het management zonder das aan de slag gaat.”

Zijn voornaamste verwezenlijking ligt echter in de bouw van een netwerk van toeleveraars rondom Ford Genk. Daardoor steeg de werkgelegenheid van 10.000 toen hij aantrad tot 13.500 recht- streeks en zowat 5000 bij de onderaannemers. “Dat deed ik niet alleen om jobs te creëren in de provincie, maar ook om te vermijden dat Ford op den duur zou moeten sluiten, wat een erg slecht imago zou opleveren. Een modern bedrijf moet rekening houden met de gemeenschap.”

Heller verliet Genk in mei 1997. Als lid van de raad van bestuur van Ford of Europe werd hij verantwoordelijk voor Ford-fabrieken in Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Portugal, Spanje en Taiwan. De laatste twee jaren voor zijn pensioen was hij Europees vice-president kwaliteit, een nieuwe functie. Dat interne machtsspelletjes aan de basis van zijn vertrek lagen, bestrijdt Heller. “Mijn gezondheid kon het niet meer aan.”

Na enkele maanden door Haspengouw gefietst te hebben, kreeg hij een telefoontje van het bedrijf van optische meettoestellen Krypton uit Haasrode, met de vraag of hij advies kon geven. “Het boeide me enorm. Ik ben gek op auto’s maar ik ben vooral geïnteresseerd in dergelijke nieuwe technieken.”

Een kalm loopbaaneinde – wat schilderen, een beetje tuinieren, film kijken, rustig adviseren – lag in het verschiet, maar Heller boorde het zichzelf door de neus. “Ik ben geregeld aan het mekkeren over wat er in Limburg zou moeten gebeuren. En blijkbaar vindt minister-president Patrick Dewael ( VLD) dat ik het dan maar zelf moet doen ook.”

Luc Huysmans

“Ik zit vaak te mekkeren over wat er in Limburg zou moeten gebeuren. Patrick Dewael vindt blijkbaar dat ik het dan maar zelf moet doen ook.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content