De belofte van de Maghreb

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Marokko negeren kan niet langer. Wie achter de cannabisteelt en de tomatenoorlog met België kijkt, ontdekt een tolerant en zakelijk land, met groeiziekten evenwel. Goeie raad die u niet in de brochures zult vinden.

Casablanca (Marokko).

Hoewel de islam alcoholverbruik verbiedt, kunt u in de restaurants van het islamitische Marokko rustig een Cabernet Sauvignon van eigen bodem bestellen, overigens van uitstekende kwaltiteit. Hebt u eerder trek in een pintje, dan vindt u in Marokko’s economische hoofdstad Casablanca eethuizen die onze eigenste Stella Artois serveren. Het is een mooi voorbeeld van het andere Marokko, dat fel afsteekt tegen het derdewereldimago in onze media. Die laatste schrijven gretig over Belgische vrachtwagenchauffeurs die, door toedoen van corrupte douaniers, verhongeren in de Marokkaanse gevangenissen.

“Zonder dat ze dat beseffen, is het beeld van de Belgen over Marokko verkleurd door de kansarmoede van de immigranten in hun land,” zegt Marc Dujardin (44 j.) van Alma (Allicom Maroc), een bedrijf in Berrechid, op 30 kilometer van Casablanca. Het produceert medisch materiaal in pvc, zoals onderzoekshandschoenen, perfusie- en transfusiesets enzovoort. “Marokko heeft een zeer oude beschaving, is fier, en timmerde de jongste tijd duchtig aan zijn economie.” Marokko begon in ’83 een Programmed’Ajustement Structurel (PAS), keurde in december ’95 het erg liberale Charte de l’Investissement goed en sloot met de EU een associatieakkoord (zie kader). Maar het beste bewijs houdt Dujardin in zijn hand : een GSM. “Enkele jaren geleden nog ondenkbaar,” aldus Dujardin. “Toen moest ik mijn haalbaarheidsstudie doorbellen in een publieke telefooncel omdat ik geen telefoonlijn kreeg.”

Maar voor een buitenlander heeft Marokko ook donkere zijden en Dujardin kan het weten. Deze aan de ULB (Université Libre de Bruxelles) afgestudeerde arts werkte ooit nog in een groepspraktijk in Seraing, en was gemeenteraadslid, kabinetsmedewerker en secretaris van de commissie gezondheidszorg van de PS. Zijn “hobby” was technologieoverdracht naar ontwikkelingslanden. Daartoe richtte hij de firma Allicom op, intussen in vereffening. Projecten van Allicom her en der in de derde wereld mislukten, maar in Marokko bleef Dujardin doorbijten.

De eerste handschoen ging bij Alma in april ’93 de deur uit, de overwinning van een 5 jaar durend gevecht met de bureaucratie. Dujardin kocht het terrein in Berrechid in ’88 en kreeg pas een bouwvergunning in ’92 nadat hij een ontmoeting met een minister forceerde. Ook in de Franstalige kranten van Casablanca staan bloedstollende verhalen over bedrijfsdossiers die jaren aanslepen, over toelatingen die nieuwe toelatingen vergen enzovoort. Een Marokkaans minister liet zich onlangs ontvallen dat een derde van de 800.000 ambtenaren in zijn land overbodig is. De economie begint te lijden onder het overheidsapparaat. De toestand is zo erg dat koning Hassan II eind vorig jaar de ambtenaren de mantel uitveegde door een rapport van de Wereldbank over de overheidsadministratie in alle kranten te laten publiceren. Tot dan had de Marokkaanse regering zulke documenten binnenskamers gehouden.

Toch is Marokko interessant voor investeerders omdat het land liberaliseert en een uitstekende uitvalsbasis is naar Europa. “Omdat er massaal goedkope arbeid is, heb je geen enorme investering in ingewikkelde machines nodig om een mooie toegevoegde waarde te genereren,” zegt Dujardin, die baksteenproductie als voorbeeld geeft, of zelfs oesterkwekerijen omdat het weinig vervuilde Marokkaanse zeewater een geschikte bakermat zou zijn voor aquacultuur.

Maar een buitenlandse investeerder moet zijn tijd nemen. “Veel telefoneren en twee of drie bezoeken afleggen, volstaan niet,” weet Dujardin. “Je moet een jaar lang studeren : mensen zoeken, vragen stellen, de trucs leren kennen. Want hier verloopt het nooit volgens het boekje.” De standaardoplossing om dat karwei te omzeilen, is een binnenlandse partner onder de arm nemen, maar ook hier is Dujardin van een kale reis thuisgekomen. “De eerste kandidaat-partners die je op het lijf loopt, zijn degenen in meetings, congressen of conferentiezalen van chique hotels. Die moet je niet hebben,” zegt Dujardin. “De betrouwbaren zitten elders : die zijn aan het werk.”

Nauwelijks drie maanden na de opstart moest Alma zijn productie stilleggen. “Mijn Marokkaanse partner wou het bevel, tegen onmogelijke voorwaarden,” vertelt Dujardin. “Hij had de steun van de banken. Ik heb zijn aandelen moeten opkopen. Pas in juni ’95 konden we heropstarten. Al die tijd liep mijn lening, tegen 15,3 %, verder. Ik heb bij mijn aandeelhouders een kapitaalverhoging moeten bijeenharken om erbovenop te komen.”

ZAAKJES DOEN.

Het kapitaal van Alma, 16 miljoen dirham (56 miljoen frank), is voor 54 % Belgisch : 25 % van de BMI (Belgische Maatschappij voor internationale Investeringen), 29 % van Belgen als natuurlijke persoon. De rest zit verspreid over een filiaal van de Caisse Française de Développement, het Marokkaanse risicokapitaalfonds Moussahama, La Société Marocaine d’Union d’Investissement Technologique waarin Dujardin zijn Marokkaanse geldschieters bijeenbracht, en SGMB (Société Générale Marocaine de Banque). De technologie en knowhow komt van de Belgische producent van pvc-handschoenen Balcers Gloves. De totale investering bedraagt 34 miljoen dirham (119 miljoen frank).

In ’95 haalde Alma een omzet van 2,7 miljoen dirham (9,5 miljoen frank). Voor dit jaar mikt Dujardin op 14 miljoen dirham (49 miljoen frank). Hij plant investeringen om onder Belgische en Franse licenties perfusievloeistoffen en dialyseconcentraten te produceren.

Vandaag telt Alma 24 arbeiders en 6 bedienden, die Dujardin eenmaal per maand persoonlijk uitbetaalt. “In België is dat ondenkbaar,” aldus Dujardin. “Werken voor een onderneming is hier niet zo ingeburgerd, wel werken voor een persoon.” Hij heeft lang moeten zoeken naar een meestergast : “Je hebt hier veel ingenieurs en veel ongeschoolde arbeiders, maar geen middenlaag. Daarom steek ik een vierde van mijn tijd in controleren, opleiden en voorzien van problemen.”

De Marokkaanse economie, die vooral leeft van de landbouw en de uitvoer van fosfaten, kende geen industrialiseringsfase. Dat is te merken, vindt Dujardin : “Kopen en verkopen, zaakjes doen, dat kunnen ze zeer goed. Je moet steeds op je hoede zijn, het is ieder voor zich. Reken daar nog de wijdverbreide corruptie bij : die onderhoudt de economische achterstand.” Ook de banken zijn eerder afgestemd op particulieren en kleine handelaars. “De industrialisatie is nog maar net begonnen, veel ervaring met ondernemingen hebben banken niet,” zegt Dujardin. “Ze zijn lang beschermd geweest. Nog maar twee jaar geleden liberaliseerde de overheid de intrestvoeten op leningen.”

BODEM.

Terwijl Dujardin als enkeling van nul moest starten, heeft het Brusselse SEE (Société d’Epuration et d’Entreprises) een stevige reputatie die vele deuren opent : dit zestig jaar oude bedrijf verzorgt wereldwijd de studie voor, en realisatie van waterbehandelingsinstallaties. In Marokko heeft SEE een project ter waarde van 300 miljoen frank voor watervoorziening van de stad Ouarzazate. De klant van SEE kan tellen : Onep (Office National de l’Eau Potable), een machtige en geoliede overheidsinstantie in Marokko. “Onep regelt alles voor ons,” zegt project manager Serge Blondiau, als hij de moeilijkheden van Dujardin verneemt. “Bovendien vermijden we heel wat kopzorgen door de lokale werken uit te besteden aan Marokkaanse bedrijven.”

Het project wordt gefinancierd door de Belgische staat in het kader van de Belgisch-Marokkaanse samenwerking. Daarom dient al het gebruikte materiaal van Belgische makelij te zijn. Blondiau : “Marokko is een goede leerling van het IMF (Internationaal Muntfonds) en is dus een geliefd doelwit voor ontwikkelingshulp van nationale en supranationale instellingen : dáár ligt de markt voor de Belgen.”

Jean-Luc Bertrand, die in Casablanca voor een Belgische klant (die hij liever niet noemt) een advertentieproject op poten zet, heeft er vertrouwen in : “Het land is in volle expansie. Dat zie je nog niet aan de cijfers, kijk gewoon rond. Overal in Casablanca worden nieuwe gebouwen opgetrokken. Ik onderhandel met mensen die aan de Parijse Sorbonne gestudeerd hebben. Je moet eerst de voedingsbodem leggen, daarna komt de groei. Marokko is vertrokken.”

JOZEF VANGELDER

MARC DUJARDIN (ALMA) De beste kandidaat-partners zitten niet in meetings of conferentiezalen van chique hotels.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content