De bekoring van Hendrik Seghers

Vorige week ging zijn zakenimperium failliet. Maar wie is Hendrik Seghers werkelijk? Een Faust die zijn ziel aan de duivel verpandde? Een ondernemer die ten onder ging aan megalomane dromen? Of gewoon een entrepreneur die zijn bedrijvengroep zag wegkwijnen door typisch Vlaamse financiële bloedarmoede? Trends spit het antwoord naar boven. Al in 1984 en in 1997 werd eenzelfde faillissement uitgesproken over de zakelijke activiteiten van Hendrik Seghers, toen bekend onder de naam Particint. De parallellen tussen wat toen en nu verkeerd ging, zijn opmerkelijk.

Voor Hendrik Seghers (72) moeten de huidige problemen een déjà vu zijn. Al in de periode 1984-1986 zag hij een aantal van zijn ondernemingen over de kop gaan. De sinds 1997 aanslepende ruzies met banken en minderheidsaandeelhouders in zijn huidige, zopas failliet verklaarde groep doen sterk denken aan de geschillen rond Seghers International – alias Particint – die de kop opstaken in 1974 en zelfs vandaag nog steeds juridisch stof doen opwaaien.

“Hendrik Seghers is nog steeds eigenaar van het restaurant en de bar van het grootschalige vakantieoord Estepona in Spanje,” zegt Carlos Geens, voorzitter van Bestepona, een belangenvereniging van gedupeerden in een ambitieus Spaans vastgoedproject dat toendertijd hevig door Seghers werd gepromoot. “Als deze activa verkocht worden, hebben wij grotendeels recht op de opbrengst.”

Proloog: een huwbare molenaarsdochter

Hendrik Seghers is de afstammeling van een molenaarsgeslacht dat teruggaat tot 1770, toen stamvader Hendricus Seghers huwde met de molenaarsdochter Anna Rooms in Buggenhout. In 1833 verhuist zoon Petrus Antonius naar het centrum van het Oost-Vlaamse dorp. Als één der eersten in de streek zou de maalderij de overstap maken naar stoomkracht. De familie vestigt zich pal naast de kerk, waar ook nu nog Karel Seghers, broer van Hendrik, woont.

Na de Tweede Wereldoorlog verhuizen vaderHector Seghers en zijn tweede oudste, in 1923 geboren zoon, Raf, de maalderij naar de industriezone langs de Schelde in het naburige Baasrode. Daarvoor wordt in 1947 de vennootschap Handels- en Nijverheidsbedrijf RSB Raf Seghers & Co opgericht, die later haar naam wijzigt in Seghers Voeders NV. In 1959 krijgt het bedrijf, onder impuls van Hendrik Seghers, zijn definitieve naam: NV Kwaliteit Seghers. De firma is vandaag nog steeds onder dezelfde naam en op dezelfde plaats actief, maar zonder een Seghers als aandeelhouder.

Hendrik, die afstudeert in 1954 en in 1955 huwt met Jacqueline Quermia, een vriendin uit zijn studentenjaren, vervoegt het familiebedrijf pas eind jaren vijftig. Hij zou al snel zijn stempel drukken op de zaak en alles naar zijn hand zetten. Jozef De Bontridder, huidig bedrijfsleider van Kwaliteit Seghers en medestichter in 1968 van Seghers International: “Raf was een brave man die niet geslaagd was aan de universiteit. Naar hij zei wegens de oorlogsjaren. Hendrik was landbouwingenieur en had ook economie gestudeerd. Raf deed bij het veevoederbedrijf de aankopen en was daarmee tevreden. Hendrik overklaste Raf, hij kon ook makkelijker mensen overtuigen en meesleuren.”

I Broederstrijd aan de oevers van de Schelde

Voor Hendrik blijkt Kwaliteit Seghers niet meer dan een springplank te zijn voor verdere expansie. Al begin 1960 neemt hij met Jaak Van Passel, een vriend uit zijn studentenjaren, het Aalterse bouwbedrijf Prefalith over van de familie Blockaert-Thienpont, kennissen van vader Hector. Het is één van de eerste Belgische ondernemingen die geprefabriceerde betonnen elementen maakt. De start voor een bouwimperium is gegeven. Nog datzelfde jaar richt hij met steun van enkele vrienden en geld van de familie Quermia, de welstellende Leuvense familie van zijn vrouw met connecties bij brouwer Stella Artois, de vennootschap Interdina op. Die groeit uit tot zijn eerste vehikel voor activiteiten buiten het veevoedersegment. Hij krijgt daarbij de steun van de toenmalige CVP-politicus Paul De Keersmaecker, met wie hij in Aalst op het Groot College van de jezuïeten heeft gezeten. De Keersmaecker zal trouwens enige jaren bestuurder zijn bij Seghers International, dat in 1968 het levenslicht ziet en als holding alle activiteiten gaat overkoepelen.

In 1970 fuseert Seghers International met Interdina NV. “Hendrik wilde toen al naar de beurs gaan, maar Seghers International kon dat niet aan,” herinnert zich August De Munck, financieel directeur van 1962 tot 1981, over die episode. Terwijl bij Kwaliteit Seghers de broers Hendrik en Raf beiden 50% van de aandelen in bezit hebben en vader Hector daarbij als scheidsrechter optreedt, verandert de situatie bij Seghers International, zeker na de fusie met Interdina, grondig. Handig weet Hendrik de meerderheid te verwerven. Prompt degradeert hij Raf tot een machteloze toeschouwer.

II De verleiding van een Spaanse schoonzoon

Onder impuls van zijn oom Jozef (die na de Tweede Wereldoorlog naar Spanje was gevlucht) en diens zoon Antoon (een burgerlijk ingenieur die voor zijn legerdienst naar België was teruggekeerd) zet Hendrik in 1963 zijn eerste stappen richting Spanje. Zijn toenmalige zakenpartner Jaak Van Passel vertelt: “Hendrik had een kaderlid naar Spanje gestuurd om er te beginnen met een veevoederbedrijf. We hadden grond gekocht vlakbij Madrid, die achteraf onbruikbaar bleek. Toch slaagden we erin het terrein met veel winst te verkopen. Hendrik had geld geroken en al snel zou hij zich op de grondspeculatie werpen. En hij ontdekte er het toerisme. In die periode nam Tenbel ( nvdr – het toen populaire Belgische vakantieoord op Tenerife) met ons contact op om prefabwoningen te bouwen. We brachten een bezoekje aan Tenbel en werden er rondgeleid door Theo Van den Driessche, schoonzoon van de grote baas. Het gevolg was dat Theo voor Hendrik kwam werken. Hendrik wou prompt zijn eigen Tenbel uit de grond stampen.”

Die ambitie drijft Hendrik Seghers naar Estepona, een toen nog vrij onbekend plaatsje tussen Marbella en Gibraltar. Midden 1969 koopt hij er van enkele Britse piloten het RAF-hotel, de start van Seghers Club de Vacaciones. Seghers begint zijn vakantiedomein met hotel, sport- en recreatiecentrum en zelfs een ranch. Ondertussen is hij, samen met een lokale vastgoedmakelaar in het Zuid-Franse St. Raphael, ook gestart met de verkoop van een honderdtal villagronden. Niet zonder succes.

Bijna al zijn aandacht gaat nu naar het vakantieoord en Seghers vertoeft meer in Spanje dan in Baasrode. Honderden casita’s, een soort van studio’s met twee of meer kamertjes, rijzen er uit de steigers. In de buurt koopt hij honderden hectaren grond, waaronder het zeer schilderachtige, nog onder Arabische invloed gebouwde bergdorpje Cassares. “We zagen tot onze verbazing dat het meeste geld naar Cassares en Los Nogales vloeide en niet in Estepona, zoals het hoorde, werd geïnvesteerd,” vertelt Jan Maes, die van 1969 tot 1981 verantwoordelijk was voor de divisie toerisme. “Hendrik wou Cassares omtoveren tot een toeristische trekpleister, terwijl je het dorp slechts met een jeep, te voet of per paard kon bereiken. Het Estepona-initiatief kwam hierdoor op losse schroeven te staan. Eén na één doken de problemen op. Een door ons ingehuurde consultant bestudeerde de zaak en maakte van het hele project brandhout.”

III Zwart geld in Spaanse vakantiehuizen

Om zijn bouwwoede te financieren, loopt Hendrik Seghers zijn vriendenkring, familie en bedrijfsdirecteurs af met de vraag om een casita te kopen of een persoonlijke lening te verstrekken aan zijn bedrijvengroep. Ook slijt hij overal aandelen in Seghers International, die hij vanuit zijn eigen bezit aan de man brengt. Via een serie makelaars lokt hij tientallen zelfstandigen en vrije beroepen. “Koop een casita en wij zorgen voor de verdere commercialisering met een vaststaand jaarlijks rendement van 10%,” aldus de verleidelijke slagzin van een promotiefolder. Terzelfdertijd laat hij echter Seghers International borg staan. Zo vloeien miljoenen franken zwart geld naar het Spanje van dictator Franco, waar de in- en uitvoer van Spaanse peseta’s streng verboden is. Bovendien worden casita’s verkocht nog voor ze gebouwd worden.

Ondertussen groeit in Spanje niet alleen het veevoederbedrijf Piensos Seghers met rasse schreden, maar ook Nutrimentos Seghers, een Galicische veevoederdochter waarin Seghers de macht deelt met twee lokale veetelers. De zaak wordt al gauw groter dan Kwaliteit Seghers. En Piensos Seghers zelf komt in een stroomversnelling terecht met de ingebruikname van een splinternieuwe fabriek en een leghennenbatterij voor 300.000 kippen in Cerezo.

Ook de bouwactiviteiten in België kennen een hoogconjunctuur. Seghers Beton en dochter Seghers Construct bouwen tientallen scholen, hospitalen en kantoren, waaronder het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek. Op een bepaald ogenblik heeft de groep zelfs meer dan 25% van de Nederlandse markt voor utiliteitsbouw in handen. Via de verbonden NV Seghers Aannemingen van neef Antoon wordt meegewerkt aan de Brusselse ring. Met Seghers Hybrid gaat de groep als eerste in België van start met de selectie van varkensrassen. Ook de kippenslachterijen Van-O-Bel, Maïski en Vepo en zelfs een kippenrestaurant maken deel uit van de groep.

Begin jaren zeventig lijkt de toekomst van Hendrik Seghers en zijn bedrijvenimperium verzekerd. Maar in werkelijkheid was de groep op los zand gebouwd. Gewezen financieel directeur August De Munck getuigt: “Toen ik er in het begin van de jaren zestig in dienst kwam, vroeg ik de balansen op van de verschillende bedrijven en ontdekte dat alle vennootschappen ondermaats gekapitaliseerd waren. Hendrik Seghers zou niets doen om aan die toestand te verhelpen. Eerder integendeel, hij liet ze nog verslechteren. Het is ook nu nog een probleem van Seghers. Hij stuurde bijvoorbeeld iemand naar Spanje met amper 500.000 peseta om er de kippensector aan te boren. Toen de eiermarkt in elkaar stuikte, was het dan ook snel gedaan met de zaak.”

Zakenpartner Jaak Van Passel: “De veevoederbedrijven in Spanje beschikten in hun geheel amper over een kapitaal van 4 miljoen peseta.” Laurent Deleye, directeur van Piensos Seghers: “De grote fabriek in Spanje werd gefinancierd met wisselbrieven van klanten. Toen vanaf 1973 de meeste middelen door Seghers werden gekanaliseerd naar het Estepona-project, werd de toestand nog dramatischer. Op zeker ogenblik zat ik met een negatief eigen vermogen van 7,44 miljoen euro. Seghers vond dat we als groep onderling solidair moesten zijn. En daar hij de baas was, bepaalde hij alleen waar het geld heen moest. Ach, toen ik later bij BP ging werken, was dat ook zo. Maar dan met het grote verschil dat deze geldstromen goed georganiseerd en doordacht waren en niet ten koste gingen van de andere bedrijfstakken.” De ondergang van Piensos zorgde ervoor dat de Franse bank Dreyfus, gelieerd aan de gelijknamige graanhandelaar, dan maar bij Hendrik Seghers thuis in het Vlaams-Brabantse Malderen met haar dure Spaanse facturen aanklopte en zo de gezondheid van de groep langzaam begon aan te vreten.

IV De casita die nooit afgewerkt werd

Midden jaren zeventig zat de Seghers-groep aan de grond. Alleen de vechtersmentaliteit van Hendrik Seghers hield alles nog overeind. Zijn vrienden, familie en kaderleden die hoopten op een casita met groot rendement, zagen die droom wegsmelten als sneeuw onder de Spaanse zon. Ook bij de bouwgroep werden activa weggehaald. Ivan Willems, ingenieur bij Seghers Beton: “Onze bedrijfstak ging failliet door de crisis in de utiliteitsbouw midden jaren tachtig. Omdat onze activa waren weggesluisd naar andere delen van de groep, waren wij zo verzwakt, dat we de handdoek in de ring moesten gooien.”

De chronisch gebrekkige kapitalisatie in de Seghers-groep was een inherent onderdeel van de ondernemersvisie van Seghers. Jozef De Bontridder, mede-oprichter van Seghers International: “Hendrik stelde dat je nooit mag ondernemen met je eigen geld. Daarvoor dient het geld van de banken en andere financiers.” Een getuigenis die ook bij andere ex-directeurs en kaderleden te horen is.

Tezelfdertijd tracht Seghers verder te boeren alsof er niets aan de hand was. Zo begint hij in de schoot van de vennootschap Prorecrea met vakantiedorpen in de Ardennen, wat gedeeltelijk lukt. Met ingenieur Emiel Puttaert sticht hij in 1974 Seghers Engineering, een bedrijf dat één van de steunpunten zou worden voor zijn volgende ondernemersavontuur. De klachten van bedrogen vakantiegangers in Estepona zwellen echter aan. Midden jaren tachtig stichten zij de belangenvereniging Bestepona. Van de 504 betaalde casita’s blijken er slechts 406 gebouwd of afgewerkt. Na 1975 is er geen enkel rendement meer uitbetaald.

Bestepona bevindt zich echter in een lastig parket. De vrees voor de Belgische fiscus en het Spaanse gerecht zijn te groot. Op twee gedupeerden na, stapt uiteindelijk niemand naar de rechtbank. In 1981 wordt tussen beide partijen een dading afgesloten. Die kost Hendrik Seghers wel pakken geld, maar komt voor hem neer op een overwinning. Pieter d’Hollander, schatbewaarder van Bestepona: “We wisten dat Seghers bezig was zijn groep onvermogend te maken. Wilden we daaruit nog iets halen, dan konden we hem niet frontaal aanvallen.”

V De oorveeg op het familiefeest

Vandaag, anno 2002, zijn de juridische perikelen rond de vastgoedzaak nog steeds niet geluwd. Wel zou de affaire zorgen voor diepe wonden binnen de familie Seghers en de bedrijvengroep. Gerard Malfliet, Hendriks jarenlange vriend en de directeur van Kwaliteit Seghers, desavoueerde hem publiekelijk tijdens een vergadering van Seghers met de gedupeerden van Bestepona. Ook Monica Versele, de weduwe van zijn broer Raf Seghers, is hard in haar oordeel: “Wat hij ons met Estepona lapte, is een schande. Ik noem die man nooit meer Hendrik. Daarvoor heb ik andere namen. Ik heb hem trouwens op een familiefeest een slag in het gelaat gegeven.”

Een aantal gedupeerde particulieren en kaderleden zullen hem uiteindelijk met de NV Seghers International – dan al omgedoopt in Particint – na dagvaarding in 1984 naar een faillissement duwen. De curatoren vinden nog amper activa en flarden van de boekhouding in de overblijfselen van de groep. Als klap op de vuurpijl wordt het faillissement in 1987 op vraag van Hendrik Seghers in beroep verrassend ongedaan gemaakt, met het argument dat er nog een vordering van Particint op Club de Vacaciones Seghers was van 2,16 miljoen euro. In 1993 wordt Particint opnieuw veroordeeld voor het niet terugbetalen aan de Kredietbank van een lening van 2460 euro. Waarna die in 1997 Particint bij verstek failliet laat gaan.

Pikant detail: de maatschappelijke zetel van wat ooit een beloftevol vastgoed-, toerisme en agro-imperium was, bleek een paardenstal te zijn in de Zeelse Groenlaan, gelegen tussen de weiden en maïsvelden. De boekhouding van Particint is vandaag nog steeds spoorloos, zodat de geldstromen rond Estepona en andere takken van de groep een mysterie blijven. Onduidelijk is bijvoorbeeld waarheen het geld ging van de door Particint verkochte participaties, die samen ooit op bijna 13,5 miljoen euro werden gewaardeerd. Pieter Antoon Seghers, de zoon van Hendrik, vertelt hierover aan Trends: “Waar de boekhouding is gebleven, weet ik evenmin. Ik was toen nog erg jong en wist zelf nauwelijks in welke vennootschappen ik bestuurder was.” Gerechtelijk expert-bedrijfsrevisor Hugo Van Geet kon in zijn rapport over Particint alleen maar constateren “dat sinds de opheffing van de faling er geen enkele bestuursdaad blijkt uit enigerlei document.” Over Particint meldde hij dat de groep “feitelijk geheel (was) ontdaan van haar activa en haar passiva.” Dat laatste uiteraard op enkele uitzonderingen na.

Het gevolg is dat de curatele en schuldeisers nu de bestuurders van Particint, waaronder Hendrik en Pieter Antoon Seghers, vervolgen wegens bestuurdersverantwoordelijkheid. De schuld van Particint is immers sinds 1987 aangegroeid tot 1,132 miljoen euro. Bij een tussenvonnis besliste de Dendermondse handelsrechter Guido De Croock begin 2002 dat de bestuurders meer duidelijkheid moeten geven en documenten moeten overhandigen over Estepona. Een vonnis waartegen Marc Vereecken en Emiel Puttaert, twee andere bestuurders, in beroep gingen.

Willy Van Damme [{ssquf}]

Volgende week:

De problemen van Hendrik Seghers rond zijn eerste ondernemersavontuur waren dus nog niet voorbij of daar voegde dezelfde rechter, midden september 2002, met het faillissement van Seghers Genetics en Gentec er een nieuwe episode aan toe. Het tweede zakenavontuur van Hendrik Seghers ligt opnieuw aan gruizelementen. Na zijn vastgoed- en agro-imperium had hij een imposant technologieconglomeraat opgebouwd. Hoe en waarom het ook daarmee rampzalig afliep, leest u volgende week in Trends.

eXtra informatie op

www.trends.be

Het organigram van de bedrijven van en rond Hendrik Seghers.

“Hendrik stelde dat je nooit mag ondernemen met je eigen geld. Daarvoor dient het geld van de banken en andere financiers.”

(Jozef De Bontridder, Seghers International)

“Hendrik Seghers is nog steeds eigenaar van het restaurant en de bar van het Spaanse vakantieoord. Als die activa verkocht worden, hebben wij grotendeels recht op de opbrengst.”

(Carlos Geens, Bestepona)

“Wat Hendrik ons met Estepona lapte, is een schande. Ik heb hem trouwens op een familiefeest een slag in het gelaat gegeven.”

(schoonzus Monica Versele)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content