De bedreiging heet vergrijzing

Bedreigen financiële crisissen de westerse wereld? Misschien, maar nog meer gevaar komt er van de almaar vergrijzende bevolking, meent George Shultz, éminence grise van de Amerikaanse politiek. Trends sprak met de gewezen Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken over de economische gevolgen van ouder worden, de toenemende regulering en het Internationaal Monetair Fonds, dat – aldus Shultz – “maar beter kan worden afgeschaft”.

“Het Internationaal Monetair Fonds ( IMF) vormde een onmisbare steunpilaar van het Bretton Woods-systeem met zijn vaste wisselkoersen. Door terug te vallen op het IMF konden landen met betalingsbalansproblemen de nodige ademruimte krijgen om hun binnenlands beleid te herschikken. Maar sinds het regime van vaste wisselkoersen is opgeblazen ( nvdr – in 1971), heeft het IMF geen reden van bestaan meer. Dus zou men er goed aan doen het IMF in zijn huidige vorm snel op te doeken.”

Aan het woord is niet één of andere wijsneuzige ivoren-toreneconoom, maar wel George P. Shultz (79 j.), één van de belangrijkste figuren uit de naoorlogse Amerikaanse politiek (zie kader: Belangrijk volk). Samen met Kenneth W. Dam (67 j.), Shultz’ assistent op diverse ministeriële posten, publiceerde hij in 1977 ” Economic Policy Beyond the Headlines“. In dit boek legde het tweetal, dat stevige roots heeft in de academische wereld, haarfijn uit hoe moeilijk het is om de optimalisatiemodellen die kunstig worden uitgedokterd in de economische laboratoria te vertalen naar concrete beleidsdaden. Shultz & Dam kwamen onder meer tot de conclusie dat de overheid beter niét tussenkomt in het economisch leven en dat overheidsinstanties meestal geen aandacht hebben voor de nadelige neveneffecten van beleidsingrepen.

De nutteloosheid van het IMF

Recentelijk publiceerden beide auteurs een tweede editie van hun boek (University of Chicago Press, 1998). In het nieuwe hoofdstuk ” A Changed World” geven Shultz & Dam hun visie op de recente economische ontwikkelingen. Het is onder meer hier dat Shultz zijn aanval lanceerde op het IMF, iets wat bij de beleidsmakers voor heel wat wenkbrauwgefrons zorgde. Toch ziet de gewezen politicus geen reden om zijn standpunt te herzien. George Shultz: “Sinds het uiteenspatten van het Bretton Woods-regime zijn er maar twee elementen die het IMF als instelling overeind hebben gehouden. Ten eerste manoeuvreerden de verstandige bureaucraten van de instelling zodanig dat zij allerhande nieuwe functies kregen van de ministers van Financiën. Het failliet van het communisme en de enorme uitdaging om bijna uit het niets vrijemarkteconomieën uit de grond te stampen, waren voor hen een godsgeschenk.”

Als gewezen Amerikaans minister van Financiën én van Buitenlandse Zaken kan Shultz als geen ander gewicht verlenen aan de tweede factor die hij van doorslaggevend belang acht voor de overleving van het IMF. George Shultz: “Het IMF verwerd de jongste jaren steeds meer tot een verlengstuk van de Treasury, het Amerikaanse ministerie van Financiën. Via het IMF kon dit ministerie, al dan niet in samenspraak met het Witte Huis, een beleid voeren dat grotendeels ontsnapte aan de normale democratische controle van het Amerikaanse Congres. Heel wat steunpakketten die het IMF de jongste jaren toekende aan Rusland, zouden wellicht nooit door het Congres zijn goedgekeurd. Het IMF verleende die hulp vooral onder druk van de Amerikaanse regering, die op de eerste plaats bezorgd is over de politiek-militaire dimensie van het Russische probleem. Aangezien de IMF-bureaucraten weten dat de VS hun belangrijkste geldelijke sponsor vormt, voelen zij zich bij zulke gelegenheden niet erg geroepen om tegen de Amerikaanse Treasury in te gaan.”

Als oplossing

zien Dam en Shultz een fusie van het IMF en zijn zusterorganisatie, de Wereldbank. “Beide instellingen vertonen steeds meer gelijklopende kenmerken. Zij moeten er zich wel voor hoeden dat ze niet te veel in de gewone kredietverleningsbusiness betrokken raken. Zowel de Mexicaanse crisis van 1994 als de meer recente ontsporingen in Oost-Azië en Rusland tonen aan dat de activiteiten van Wereldbank en – vooral – IMF uiteindelijk erg ontregelend werken. Ze nemen vooral bij de westerse banken en investeerders de noodzakelijke voorzichtigheid weg. Bovendien ziet men telkens weer dat crisissen altijd te wijten zijn aan grove fouten en tekortkomingen in het beleid van die landen zelf.”

Het grijze probleem

Hoewel George Shultz en Kenneth Dam hun boek herwerkten tijdens de financiële malaise van vorig jaar, zijn ze ervan overtuigd dat de industrielanden niet zozeer worden bedreigd door economische crisissen. Hét probleem in de komende decennia, aldus Shultz en Dam, is de vergrijzende bevolking.

Met de cijfergegevens in de hand (zie tabel: Oud wint) argumenteert Kenneth Dam: “In de hele wereld zal de bevolking de komende jaren fel vergrijzen. Die evolutie is het meest uitgesproken in de Verenigde Staten, Europa en Japan. In vergelijking met de uitdagingen van de vergrijzing, verbleken de huidige problemen van Japan – hoewel ook die niet te verwaarlozen zijn. De geïndustrialiseerde landen hebben fundamenteel twee dingen gemeen: een hoog gemiddeld inkomen per hoofd en een goed opgeleide vrouwelijke bevolking. Deze twee fenomenen drukken de geboortecijfers.”

Hoewel beide heren niet meteen grote fans zijn van beleidsactivisme, zien Shultz en Dam net in deze vergrijzingsproblematiek een geweldige uitdaging voor het beleid in de rijke landen. George Shultz: “Vanuit beleidsoogpunt kunnen er verschillende initiatieven worden genomen om dit probleem aan te pakken. Essentieel is dat de pensioenuitgaven en -inkomsten meer met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Ik heb echter nog niet veel ernstige initiatieven op dat vlak gezien. Het heeft er alle schijn van dat de politici zich ofwel niet bewust zijn van de omvang van deze problematiek, ofwel wegvluchten voor de gevolgen ervan. Maar binnen de tien jaar zal het pensioenthema het hele politieke gebeuren overheersen.”

Om het probleem op te lossen, zal – volgens Kenneth Dam – de privé-sector in de eerste plaats een grotere inbreng moeten doen in de organisatie en het management van de financiële stromen die verbonden zijn met het pensioensparen. “Velen vrezen grote problemen bij de overgang van het huidige pay-as-you-go-systeem ( nvdr – waarbij de binnenkomende bijdragen onmiddellijk en volledig worden uitgegeven) naar een meer op kapitalisatie gebaseerd stelsel. Maar zoals onder meer Harvard-econoom Martin Feldstein aantoonde, hoeft die transitiefase niet zo dramatisch te verlopen.”

Een tweede beleidspiste van Shultz en Dam houdt verband met de inflatievastheid van de uitkeringen. Dam: “Steeds meer onderzoek geeft aan dat de consumptieprijsindex zoals we die vandaag kennen, de inflatie met minstens 1 procentpunt per jaar overschat. Aangezien de uitkeringen gelinkt zijn aan de index van de consumptieprijzen, blijven ze – in reële termen – almaar toenemen. Deze strakke band moet dringend worden herzien.”

Hun derde voorstel sluit hier enigszins bij aan. “We mogen de pensioenleeftijd niet langer vastpinnen op 65 jaar,” aldus Dam. “We leven steeds langer én gezonder. Waarom zouden mensen die ook op latere leeftijd nog een productieve bijdrage willen leveren, dat niet mogen doen? Meer nog: we moeten dat vanuit het beleid gaan stimuleren.”

Ten slotte moet er volgens Shultz ook opnieuw worden nagedacht over het immigratiebeleid, vooral in de Verenigde Staten. “Veel meer dan Europa en Japan kent de VS al een lange traditie van openheid tegenover immigranten. Die houding moeten we zeker instandhouden. Immigranten droegen altijd veel bij tot de economische en culturele ontwikkeling van dit land. Toch moeten we opletten: voor almaar meer immigranten ligt de aantrekkingskracht van de VS niet zozeer bij de hoop hier het land van ruime opportuniteiten te vinden, dan wel het land van de genereuze uitkeringen. We moeten onze immigratiewetten zodanig aanpassen dat degenen die binnenkomen ook echt een productieve bijdrage kunnen én willen leveren aan onze maatschappij.”

De grootste uitdaging

voor het beheersen van de intergenerationele kloof situeert zich volgens George Shultz en Kenneth Dam echter op het vlak van de productiviteit. George Shultz: “Naarmate we de productiviteit van de arbeidskrachten en het geïnvesteerd kapitaal verder kunnen opdrijven, zal het probleem van de vergrijzing ook makkelijker kunnen worden opgevangen. De Amerikaanse beroepsbevolking haalt de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld, wat veel zegt over de extra inspanningen die Europa en Japan in dit verband nog moeten leveren.”

Inzake productiviteit schuiven Shultz en Dam drie beleidselementen naar voren, waarvan er twee universeel zijn en een derde typisch Amerikaans. Universeel zijn regulering en belastingen. Kenneth Dam: “De rijkste landen verstikken in de reglementen en voorschriften. Wie deze vaststelling doet, hoeft niet – zoals wel eens wordt gesuggereerd – iemand te zijn voor wie bijvoorbeeld bezorgdheid om het milieu geen prioriteit vormt, integendeel. Maar we moeten dringend de doelstellingen verwoorden die we met regulering wensen te bereiken. Eens dat kader er is, laat men best de privé-sector beslissen wat nu de meest efficiënte weg is om die doelstellingen te realiseren.”

“Inzake belastingen kunnen we kort zijn. We kennen momenteel, ook in de VS, een zeer hoge belastingdruk. Die druk naar beneden brengen, opent nieuwe perspectieven voor productiviteitsverhogende investeringen.”

Een typisch Amerikaanse hinderpaal voor productiviteitsverhogingen zijn de vele rechtsvervolgingen. George Shultz: “De VS telt meer juristen per capita dan eender welk ander land en hun aantal groeit, procentueel gezien, veel sneller dan de bevolking. Dit fenomeen heeft er mee toe geleid dat er in ons land een wildgroei aan vervolgingen en juridische disputen is ontstaan. Een productieve vrijemarkteconomie kan niet zonder een solide rechtsstaat, maar in de VS liepen de zaken in de voorbije decennia uit de hand. Uit ernstig economisch onderzoek blijkt trouwens dat er een duidelijk negatief verband bestaat tussen economische groei en het relatief aantal juristen. Elke nieuwe advocaat zou het Amerikaanse bruto binnenlands product (BBP) met niet minder dan 2,5 miljoen dollar doen krimpen!”

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content