De asceet en de Bourgondiër

Beide heren goochelen dagelijks met cijfers over inflatie, investeringen, kredieten. Beiden beslissen dan eens te rentevoet te verhogen, dan weer te verlagen. Maar Alan Greenspan van de Fed wordt verafgood en Wim Duisenberg van de ECB verketterd. Op zoek naar een verklaring kijken we eens in de ziel van deze mannen.

“De wereld dreigt af te glijden in wat zich wel eens zou kunnen ontpoppen als de ergste recessie sinds 1974,” zo schreef enkele weken geleden de gezaghebbende Financial Times. De Britse krant voegde er onmiddellijk aan toe dat met dat weinig opwekkende perspectief in het verschiet, de ogen meer dan ooit zijn gericht op de drie belangrijkste centrale bankiers van de wereld: Alan Greenspan van de Amerikaanse Federal Reserve Board ( Fed), Wim Duisenberg van de Europese Centrale Bank ( ECB) en Masaru Hayami van de Bank of Japan. Met zijn drieën vertegenwoordigen ze ruim 60% van de wereldeconomie. Hun acties bepalen de monetaire omgeving van de hele wereld.

Voor de mensen actief op de geld- en kapitaalmarkten vormt het contrast tussen vooral Greenspan en Duisenberg al maanden een dankbaar discussiethema. Tussen beiden vallen inderdaad merkwaardige verschillen waar te nemen. Die hebben we hieronder gegroepeerd in persoonlijkheid en achtergrond, beleidsomgeving en politiek kader. Inzicht in deze verschillen is onontbeerlijk om een degelijke analyse van de beleidsvoering van de Fed en de ECB te kunnen maken. Een dubbelportret van twee superbankiers.

1. Persoonlijkheid en achtergrond

Alan Greenspan (75) leeft zeer ascetisch met, ondanks zijn leeftijd, nog een ruime plaats voor sportbeoefening in zijn volle agenda. Wim Duisenberg (64), hoewel een volbloed Nederlander, verdient het predikaat Bourgondiër: lekker eten, een flink glas wijn en een stevige sigaar, liefst allemaal te nuttigen in zijn Zuid-Franse villa.

Greenspan staat als econoom dicht bij Milton Friedman en gelooft rotsvast in de vrije markt. Als voorzitter van de Fed dient hij politiek neutraal te blijven, maar het is bekend dat hij bijvoorbeeld de plannen van president George Bush voor een aanzienlijke belastingverlaging een warm hart toedraagt.

Duisenberg van zijn kant groeide op als een typisch product van de West-Europese sociaal-democratie, waarin de overheid ook in puur economische materies een belangrijke rol te vervullen heeft. Maatschappelijke solidariteit primeert bij hem op individuele verantwoordelijkheidszin. Duisenberg is als econoom een nazaat van John Maynard Keynes en gelooft alleen in een gestuurde markt. Zijn visie op economie staat dicht bij die van bijvoorbeeld Fons Verplaetse, de gewezen gouverneur van onze Nationale Bank.

Greenspan bracht in de praktijk waar hij ideologisch in gelooft. In 1954 richtte hij het consultantsbureau Townsend, Greenspan & Co op, een firma waar hij vier jaar later enig eigenaar van werd. Na een ommetje in de periode 1974-1977 langs de Council of Economic Advisors van de presidenten Richard Nixon en Gerald Ford bleef Greenspan druk doende met zijn consultancy, tot zijn aantreden als Fed-voorzitter in 1987. Als adviseur ontwikkelde Greenspan een uitgebreide kennis over de Amerikaanse economie. Bijna instinctief zoekt Greenspan voortdurend naar zijn eigen diagnose van de ontwikkelingen in de economie. Wilde hij als consultant aan de bak komen, dan moest hij ook voortdurend alert zijn voor de bekommernissen van ondernemingen en investeerders.

Greenspan weet als weinig anderen om te gaan met cijfergegevens over de conjunctuur, productiviteit, de kredietstromen, bedrijfsvoorraden enzovoort. Ondanks zijn status en gevorderde leeftijd slaat Greenspan nog steeds geregeld zelf aan het cijferen. De mensen van het studiedepartement van de Fed in Washington moeten keer op keer vaststellen dat ze hun voorzitter bitter weinig kunnen vertellen dat hij niet al weet.

Helemaal onklopbaar blijkt Greenspan te zijn bij de bredere interpretatie van allerhande geïsoleerde financieel-economische gebeurtenissen. Greenspan geniet dan ook een sterke reputatie bij zijn collega’s uit de beslissingsorganen binnen de Fed.

De leefwereld van eurotopbankier Wim Duisenberg beperkte zich de voorbije veertig jaar essentieel tot het academische en het politieke milieu. Als hoogleraar economie nam hij in 1973 de functie van minister van Financiën in Nederland op. Wim Duisenberg behoort tot de socialistische Partij van de Arbeid. Negen jaar later kwam hij aan het hoofd te staan van De Nederlandsche Bank, de centrale bank van onze noorderburen. Het cijfermatige gedoe dat Greenspan bijna obsedeert, interesseert Duisenberg maar matig. Hij houdt ervan hapklare brokken van zijn adviseurs op het bord te krijgen. Indringende, kritische vragen krijgen ze bij hun presentaties zelden te verwerken. Duisenbergs concrete kennis van wat er leeft in de wereld van ondernemingen en investeerders is aan de magere kant. De autoriteit van Duisenberg in economische en monetaire discussies binnen de ECB-beslissingsorganen is dan ook eerder bescheiden.

Het mag dan ook niet verbazen dat Alan Greenspan zich veel meer een hands on-centraal bankier toont. Toch valt het op hoe Greenspan snel en doortastend optreedt in crisissituaties zoals de beurscrash van oktober 1987, de Mexicaanse crisis van 1994-1995, de Aziatische crisis van 1997, het lek geslagen hefboomfonds LTCM in 1998 en nu weer de spectaculaire terugval van de Amerikaanse economie (en de aandelenbeurzen).

Wim Duisenberg van zijn kant hoefde in de zestien jaar dat hij aan het hoofd van De Nederlandsche Bank stond nauwelijks aan centraal bankieren te doen. De koppeling van de gulden aan de almachtige Duitse mark maakte dat men simpelweg de lijnen uitgezet door de Bundesbank moest opvolgen. Eigenlijk bestond Duisenbergs taak er vooral in af en toe de Nederlandse politici de levieten te lezen over de openbare financiën en de ontwikkeling van de loonkosten. De Nederlander heeft er duidelijk moeite mee de stap te zetten van passief volgerschap naar actief leiderschap.

2. Beleidsomgeving

Alan Greenspan noch Wim Duisenberg bepalen op hun eentje het monetaire beleid van de Fed of de ECB. De waarheid wordt geen geweld aangedaan als we stellen dat de rechtstreekse invloed op het uiteindelijke beleid bij Greenspan wel veel groter is dan bij Duisenberg. Dat komt door een aantal persoonlijke elementen, maar zeker ook door de omgeving waarin ze werken.

Het beleid van de Fed komt essentieel tot stand in het Federal Open Market Committee ( FOMC). Daarin zetelen, naast de zeven leden van de in Washington verblijvende board of governors (waaronder Alan Greenspan als voorzitter) ook de voorzitter van de Federal Reserve Bank of New York en vier vertegenwoordigers van de elf andere regionale vestigingen van de Fed. Die laatsten roteren onder elkaar op jaarbasis. Op dit moment fungeert William McDonough van de New York Fed als vice-voorzitter. Een sterk centrum met toch een zekere inbreng vanuit de periferie, zo kan men de basisstructuur van de Fed in het kort samenvatten.

Binnen de ECB bestaat op het eerste gezicht een erg gelijkaardige structuur. Het belangrijkste beleidsorgaan is de raad van bestuur ( governing council). Daarin zitten de zes directieleden van de ECB, zijnde president Wim Duisenberg, vice-president Christian Noyer en de directeuren Eugenio Domingo Solans, Sirkka Hämäläinen, Otmar Issing en Tommaso Padoa-Schioppa. Op gelijkwaardige basis zetelen in die raad van bestuur de gouverneurs van de centrale banken van de twaalf landen die vandaag deel uitmaken van de Economische en Monetaire Unie ( EMU). Dus ook Guy Quaden, gouverneur van de Belgische Nationale Bank.

Toch verschillen de twee structuren op twee vlakken. Een duidelijk zichtbaar verschil zit hem bij de vraag waar het zwaartepunt van de beslissingsmacht ligt. Binnen het FOMC zwaaien de Washington-boys de plak: met zeven tegen vijf halen ze het in een systeem van één man, één stem altijd. Greenspan, zo hoort men binnen de Fed, doet zijn uiterste best om tot unanimiteit te komen, maar de vijf regionale Fed-mensen weten goed genoeg dat zij toch het onderspit delven als puntje bij paaltje komt.

Binnen de raad van bestuur van de ECB staan de zes in Frankfurt gestationeerde directeuren tegenover een overmacht van twaalf uit de individuele eurolanden. Theoretisch kunnen die twaalf dus tegen de wil van de zes zittende directeuren in beslissingen forceren. Dat gebeurt niet, omdat iedereen beseft dat zo’n situatie akelige gevolgen zou hebben. Het gevolg is wél dat de zes directeuren toch veel behoedzamer moeten handelen dan hun Washington-collega’s van het FOMC. Een eerder zwakke kern met een zware periferie, zo kunnen we de ECB-basisstructuur samenvatten.

Dit brengt ons bij een eerder verdoken verschil tussen het beslissingsmechanisme van de Fed en dat van de ECB. Bij de Fed primeert duidelijk het nationale belang op het regionale. Het feit dat het Amerikaanse budgettaire systeem correctiemechanismen voorziet ingeval bepaalde regio’s een economische terugval kennen, vergemakkelijkt de nationale visie op het monetaire beleid.

Die correctiemechanismen bestaan niet in de EMU. Vandaar dat binnen de raad van bestuur van de ECB de nationale sentimenten vaak opspelen. Het is bijvoorbeeld een publiek geheim dat vooral Nederland, Ierland, Spanje en Finland zich de jongste weken erg terughoudend opstellen tegenover een mogelijke renteverlaging. Hun economie groeit sterk en inflatieproblemen doemen op. De president van de ECB zou, hoe moeilijk ook, een overkoepelende visie op het monetaire beleid moeten ontwikkelen om tot een zo efficiënt mogelijke consensus te komen. Het ontbreekt Wim Duisenberg aan zo’n visie en daarom verloopt de beleidsvorming niet erg efficiënt.

3. Politiek kader

Zoals voor ongeveer alles binnen de Europese Unie komt men ook voor een analyse van de ECB en haar president uiteindelijk terecht bij de Duits-Franse rivaliteit. Het is naïef te veronderstellen dat het Europese Huis die eeuwenoude rivaliteit van de kaart heeft geveegd. De EMU was de prijs die de toenmalige Duitse kanselier Helmut Kohl ruim tien jaar geleden moest betalen voor de Franse steun aan de Duitse eenmaking. Voor de Fransen geldt de EMU-constructie nog altijd als hét middel om de Duitse monetaire hegemonie over Europa te doorbreken.

Tegen die achtergrond kwam Wim Duisenberg als eerste president van de ECB uit de bus: voldoende ‘lauw’ om voor beide grootmachten aanvaardbaar te zijn. De Fransen haalden echter wel een belangrijke slag thuis bij de aanstelling van Duisenberg. In de loop van zijn eerste ambtstermijn zou Duisenberg de fakkel doorgeven aan Jean-Claude Trichet, de huidige gouverneur van de Banque de France. Omtrent het juiste tijdstip van die aflossing van de wacht heerst nog altijd onduidelijkheid.

Trichet kwam de voorbije maanden echter in opspraak naar aanleiding van de Crédit Lyonnais-affaire. Zolang dit euvel niet uit de weg is, kan Trichet niet aan het hoofd van de ECB komen. Precies rond deze situatie, zo mochten we van verschillende bronnen binnen de ECB vernemen, ontspint zich de jongste maanden een politiek machtsspelletje waar Machiavelli zijn vingers bij zou aflikken.

De spin in het web is Otmar Issing, de Duitse directeur van de ECB en de vroegere hoofdeconoom van de Bundesbank. Issing werpt zich steeds nadrukkelijker op als de man die binnen de ECB aan het roer staat. Op het vlak van economische analyse en monetair inzicht staat de Duitser inderdaad beduidend sterker dan zijn president bij de ECB. Duisenberg kwam de jongste maanden verscheidene malen in verlegenheid naar aanleiding van uitspraken waarvan gefluisterd wordt dat Issing ze hem, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het oor fluisterde. De bedoeling? Duisenberg discrediteren zodat de man eerstdaags toch de aftocht moet blazen. Aangezien Trichet niet kan en Issing nu al de facto de sterke man is, kan men dan alleen nog bij de Duitser terecht. De euro mist als internationale munt duidelijk het Bundesbank-aureool. Issing kan dat probleem misschien oplossen.

Dit soort van politieke spelletjes werkt uiteraard erg verlammend op de effectiviteit van Wim Duisenberg als ECB-president. Zijn Amerikaanse tegenvoeter Alan Greenspan hoeft zich voorlopig over zulke toestanden geen zorgen te maken. De man geniet in brede kringen nog altijd een bijna goddelijke status, ook al weerklinken parallel met de economische neergang en de beursduik de eerste openlijke kritieken. Ook gezien zijn leeftijd denkt Greenspan al af en toe eens aan opstappen.

Verdwijnen de koppen van Alan en Wim op korte tijd beide uit de media?

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content