De afrekening

De groeidende ongelijkheid veroorzaakt onrust. De multinationals staan voor stijgende loonkosten.

In 2015 maken de CEO’s van grote multinationals zich zorgen over de lonen; niet hun eigen, maar die van hun personeel. Stijgende arbeidskosten drukken op de winstmarges, die een piekniveau bereiken. De bazen moeten kiezen of ze aan die druk weerstaan of toegeven. Velen onder hen verhogen de lonen van hun werknemers.

Het lijkt op het eerste gezicht vergezocht. De Amerikaanse niet-financiële ondernemingen geven 58 procent van hun toegevoegde waarde uit aan lonen. Dat is het laagste peil sinds de eerste berekeningen in 1929. Productie is ook naar het buitenland verschoven. Amerikaanse multinationals hebben nu een derde van hun personeel in het buitenland zitten. Per dollar verkoop worden die 40 procent minder betaald dan hun Amerikaanse collega’s. Europese firma’s zijn nog internationaler.

Relatief lage loonkosten hebben de beurzen tot een recordhoogte gejaagd. Waar bazen en investeerders in de jaren zeventig geobsedeerd waren door stakingen en loononderhandelingen, beschouwen hun hedendaagse tegenhangers de arbeidskosten zelden als een groot probleem voor de ondernemingen of de beurzen.

Druk neemt toe

Hoewel het vaak genegeerd wordt door ondernemingen, is het loon als strategisch element niet verdwenen. Een stijging van de loonkosten met 10 procent kost de doorsnee multinational 8 procent winst. Heel wat grote, internationale firma’s zagen hun arbeidskosten in 2013 sneller toenemen dan de verkoop.

De druk neemt toe om drie redenen. Ten eerste wordt de arbeidsmarkt krapper naarmate de westerse economieën langzaam uit het dal klimmen. De Federal Reserve is van oordeel dat de werkloosheid tegen 2016 eindelijk terugvalt op een normaal niveau. De Bank of England verwacht dat de inkomsten uit arbeid stevig aantrekken tegen 2015. De Europese Centrale Bank verwacht slechts een lichte groei tegen 2016.

Ten tweede is er politieke bezorgdheid over ongelijkheid. Dat verplicht ondernemingen ertoe hun personeel meer te betalen. Barack Obama wil een hoger minimumloon. Dat wil ook Ed Miliband, de leider van de oppositiepartij Labour in Groot-Brittannië. Weinig werknemers in de privésector zijn nog lid van een vakbond, maar zij die dat wel zijn, kunnen zich nu aangemoedigd voelen. In 2014 waren er stakingen in de haven van Los Angeles, mijnen in Canada en op een haar na ook in de New York Opera.

En tot slot: ook in de opkomende wereld nemen de arbeidskosten toe. Dat is belangrijk omdat de doorsnee multinational tegenwoordig 20 tot 30 procent van zijn activiteiten in de ontwikkelingslanden uitvoert, dat is dubbel zoveel als halverwege de jaren negentig. Volgens het vijfjarenplan van China moet het gemiddelde officiële minimumloon met 13 procent per jaar stijgen. Deels ten gevolge daarvan vindt nu een langzame verschuiving van de productie plaats, weg van de Chinese kustregio’s. Er is ook druk om de arbeidsvoorwaarden in arme landen te verbeteren na de instorting van een Bengaalse fabriek in 2013 waarbij meer dan 1000 mensen om het leven kwamen. Westerse firma’s die het meest blootgesteld zijn aan de Aziatische arbeidskosten, voelen nu al de druk. In 2014 zei Hennes & Mauritz, de op één na grootste modeketen in de wereld, dat zijn winstmarges zouden dalen omdat het niet in staat is zijn prijzen even snel te verhogen als de lonen.

Twee opties

Bedrijven die worden geconfronteerd met stijgende arbeidskosten hebben twee opties. Ondernemingen met grote fabricageactiviteiten kunnen proberen hun productie over te brengen naar nog goedkopere landen, maar plekken vinden met lage lonen, volgzame werknemers en politieke stabiliteit is moelijker dan het lijkt. Vietnam, zogezegd het nieuwe mekka van de fabricage, kende in 2011-2012 een stakingsgolf. India wil graag meer buitenlandse fabrieken aantrekken, maar het lijdt nog altijd onder zijn beruchte bureaucratie en corruptie. Kenia is het slachtoffer van terroristische aanslagen.

Bedrijven met minder mobiele arbeidskrachten proberen hun productiviteitsgroei aan te zwengelen in de rijke westerse wereld, die de jongste jaren wat achterop is gebleven. Ze automatiseren hun activiteiten en maken meer gebruik van robots.

Google en Amazon voeren tests uit met drones. Veel van die technologie staat evenwel nog in de kinderschoenen. Sommige firma’s geven meer uit aan opleidingen, maar ook dat vraagt tijd voor het een impact heeft. Er worden meer inspanningen geleverd om het personeelsverloop te verminderen.

Ondanks al die inspanningen, hebben vele bedrijfsleiders geen andere keuze dan hun personeel een bescheiden groter deel te geven van de waarde die hun firma schept. Dat leidt niet tot een belangrijke vermindering van de ongelijkheid, maar het is wel genoeg om de marges samen te drukken en de investeerders te verontrusten. Voor bazen die hogere lonen uitbetalen, is er alvast een extraatje weggelegd: voor de eerste keer in tien jaar gaat in 2015 de aandacht naar het loon van de anderen.

De auteur is bureauchef van The Economist in New York.

PATRICK FOULIS

Een stijging van de loonkosten met 10 procent kost de doorsnee multinational 8 procent winst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content