‘De aandeelhouder is de wees van de corporate governance’

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Corporate governance heeft de verwachtingen niet ingelost. Er gaat te veel aandacht naar de rol van de raad van bestuur. Aandeelhouders en eigenaars van een onderneming moeten beter tot hun recht komen. Dat vindt Jozef Lievens van het advocatenkantoor Eubelius en het Instituut voor het Familiebedrijf.

Jozef Lievens is een van de meest gehoorde stemmen in Vlaanderen als het gaat over familiebedrijven, opvolging en deugdelijk bestuur. Lievens heeft corporate governance altijd verdedigd als een manier voor familiebedrijven om de continuïteit op lange termijn te verzekeren en de opvolging tussen generaties te vergemakkelijken.

In een paper haalt hij hard uit naar de evolutie die corporate governance heeft gemaakt. Lievens stelt vast dat deugdelijk bestuur, bijvoorbeeld in de finan- ciële sector, heeft gefaald. Ondanks de steile opmars van het fenomeen – er bestaan al corporategovernancecodes in meer dan negentig landen – en de ontwikkeling van een corporategovernance-industrie, bestaande uit allerhande consultants, advocaten en hoogleraars. “En waarvan ik zelf ook deel uitmaak”, glimlacht hij in zijn kantoor in Kortrijk.

“In de codes en voorschriften wordt te veel gefocust op de rol van de raad van bestuur. Er is veel framework uitgetekend dat gaat over de selectie, samenstelling, werking, vergoeding en evaluatie van de raad van bestuur. Daardoor gaat het in de bestuurskamer te veel over de naleving van regels en reglementen.”

Bovendien wordt in de raad van bestuur alle heil verwacht van onafhankelijke bestuurders. “Terwijl de realiteit is, hoe onafhankelijker een bestuurder, hoe minder hij afweet van de business en hoe afhankelijker hij is van het management dat hem de nodige informatie moet verstrekken opdat hij met kennis van zaken kan debatteren en de juiste beslissingen nemen.”

Volgens Lievens is de overmatige aandacht voor onafhankelijke bestuurders te wijten aan het feit dat de meeste codes opgesteld zijn om bedrijfsschandalen te vermijden. Daardoor hechten ze veel belang aan de controlefunctie van de raad van bestuur. “We hebben te veel het Angelsaksische model, dat uitgaat van een verspreid aandeelhouderschap en het ontbreken van referentieaandeelhouders, gekopieerd. Daardoor ligt de klemtoon op de raad van bestuur die het management moet disciplineren.”

Te veel comités

In België is de realiteit heel anders. “In ons land zijn vooral familiebedrijven actief, waar de controlefunctie van een raad van bestuur minder belangrijk is. Het is de referentieaandeelhouder die erop toeziet dat het management zijn taken correct uitvoert. Door het Angelsaksische model over te nemen is het regelgevende kader verworden tot eenheidsworst. De bestaande codes houden te weinig rekening met de eigenheid van elke vennootschap, zoals haar ontwikkelingsfase en aandeelhouderschap.”

Lievens hekelt ook de opmars van de comités binnen de raad van bestuur. Die comités moeten vooral uit niet-uitvoerende leden bestaan en in het geval van remuneratiecomités van beursgenoteerde ondernemingen moet er zelfs een meerderheid van onafhankelijke bestuurders zijn.

Hij vindt dat er weinig duidelijkheid bestaat over de inhoudelijke invulling en hun precieze verhouding tot de voltallige raad van bestuur. “Dat wordt een gevaarlijke aberratie. Ik zie twee mogelijke problemen. Ten eerste groeit het risico dat een comité beter geïnformeerd is dan de raad van bestuur. En ten tweede stelt zich de vraag naar de competentie van deze comités om beslissingen te suggereren aan de raad van bestuur.”

Ten slotte vindt Lievens dat de voorschriften te veel aandacht besteden aan ‘randfenomenen’, zoals de verloning en uitstapregeling van managers of de quota voor genderdiversiteit. “We moeten weer focussen op de kern van de zaak: waardecreatie door middel van goed bestuur in het belang van alle stakeholders.”

Volgens Lievens moet er meer aandacht gaan naar de rol van de aandeelhouders. “Het gewicht van controlerende of referentieaandeelhouders is nu eenmaal zeer groot in het Belgische bedrijfsleven. In de praktijk liggen zij vaak aan de basis van de belangrijkste beslissingen die binnen een vennootschap genomen worden. Zijn plaats in het governancemodel kan niet beperkt worden tot een tweederangsrol. De bijdrage van eigenaars, die de ontwikkeling van een onderneming op lange termijn ondersteunen, verdient meer erkenning.”

Metamanagement

Om aan die realiteit te beantwoorden moet corporate governance vanuit een ander referentiekader komen. “In België dreigen wij ons vast te rijden in een juridisch referentiekader dat corporate governance herleidt tot een aantal wettelijke en andere voorschriften. Die aanpak resulteert in een formalistische visie: het gevaar is dat vennootschappen vervallen in box ticking (regeltjes afvinken). In dit model is het mogelijk dat er governanceprijzen uitgereikt worden aan bedrijven die later in moeilijkheden komen.”

Lievens pleit voor een bestuursmodel dat het eigendom van de onderneming als referentiekader hanteert. Dat impliceert dat diegene die de risico’s draagt, de aandeelhouder dus, een groter gewicht krijgt. Lievens ziet wel iets in een metamanagement, dat is een hiërarchisch opgebouwd governancesysteem waarbij het eigendom als het hoogste niveau beschouwd wordt en dat kan ingrijpen in de raad van bestuur en het management.

“Dit is geen pleidooi voor een hold-up van de aandeelhouders op de leiding van de onderneming. Zodra ze hun eige-naarsvisie duidelijk geformuleerd hebben, is het aan de raad van bestuur en het management om die uit te voeren. Vanaf dat ogenblik moeten de eigenaars zich gereserveerd opstellen.”

Is dit geen aantasting van de autoriteit van de raad van bestuur, die in het Belgische bestuursmodel toch het centrale beslissingsorgaan is? “De eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij de algemene vergadering van aandeelhouders, die ultiem de mogelijkheid heeft om de raad van bestuur te vervangen. Ondernemen is zichzelf altijd weer heruitvinden en vernieuwen. Soms kan een management dat niet en moet het vervangen, aan- of bijgestuurd worden. Dit is normaal de taak van de raad van bestuur, maar soms maakt het bestuur deel uit van het probleem. In dat geval moet de aandeelhouder kunnen ingrijpen.”

Toch geeft Lievens toe dat er een kloof gaapt tussen de sociologische en de juridische realiteit. “In de eerste is de aandeelhouder zeer aanwezig, in het vennootschapsrecht draait alles inderdaad rond de raad van bestuur. Ik betwijfel of het recht een voldoende adequaat kader biedt voor de interactie tussen management, raad van bestuur en aandeelhouders. Ik wil vooral komen tot een beter evenwicht tussen deze drie actoren.”

Hoe dan ook vindt Lievens het een goed idee om de Belgische codes voor corporate governance meer af te stemmen op de eigenheid van onze bedrijven. “Essentieel voor mij is dat er rekening gehouden wordt met het soort aandeelhouder. In de VS en het VK hoor je veelal een pleidooi om een einde te maken aan de heerschappij van de aandeelhouder, maar dan gaat het vaak om investeerders die een klein belang hebben en puur met het oog op de aandeelhouderswaarde op korte termijn redeneren. Misschien is het een goed idee om verschillende aanbevelingen te maken, afhankelijk van de kapitaalstructuur en het aandeelhouderschap van een onderneming.”

PATRICK CLAERHOUT

“De bijdrage van eigenaars, die de ontwikkeling van een onderneming op lange termijn ondersteunen, verdient meer erkenning”

Jozef Lievens, Eubelius

“In de bestuurs-kamer gaat het te veel over de naleving van regels en reglementen”

Jozef Lievens, Eubelius

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content