De 50 beste MBA’s

Investeren in een MBA-opleiding kost handenvol geld. Indien u uw investering maximaal wil laten renderen, doet u er goed aan de voor- en nadelen van de verschillende business-scholen af te wegen. Voor wie er nog niet uit is, stelde de Financial Times alvast een ranglijst op met de vijftig beste Amerikaanse en Europese business-scholen.

Of het nu gaat om een peutertuin of universiteit, een rangschikking raadplegen is sowieso aangewezen bij het kiezen van een onderwijsinstelling. Dat geldt des te meer voor economisch hogere studies. Een almaar grotere groep erudiete en kritische jonge geesten heeft er immers tot 100.000 dollar voor over om een MBA te behalen aan een van de meest gerenommeerde scholen ter wereld.

Ook vanuit het bedrijfsleven stijgt de vraag naar MBA’s onophoudelijk. Het aanbod kan nauwelijks volgen. Wie naar een van de betere universiteiten trekt, heeft meestal al een jobaanbieding op zak voor hij met zijn studies begint. Veel business schools in de VS en Europa zien bovendien het aantal buitenlandse aanvragen stijgen omdat de internationale agenda steeds belangrijker wordt bij een managementopleiding. De business-scholen spelen in op deze trend door buitenlandse filialen op te richten (zie kader: Chicago in Barcelona).

De meeste decanen zijn het erover eens dat de schoolcompetitielijsten de keuze van potentiële studenten beïnvloeden. Donald Jacobs, decaan van de Kellogg School aan Northwestern University, is ervan overtuigd dat deze ranglijsten een zeer belangrijke rol spelen bij het verstrekken van informatie. Scholen die daar hoog scoren, dragen de voorkeur van de studenten weg, zegt hij: “Studenten gebruiken de rankings als een instrument om te zien wat ze kopen.”

Door de jaren heen

hebben onderzoekers heel wat data verzameld die een analyse mogelijk maken van de prestaties van economische hogescholen en die aantonen hoeveel werkaanbiedingen en welk salaris elke MBA’er ontvangt. De Financial Times wilde met zijn rangschikking van de vijftig beste fulltime MBA-programma’s nagaan welke business-scholen het best zijn geplaatst om de managers van de 21ste eeuw op te leiden (zie tabel: Top 50). Hierbij werd gebruikgemaakt van een waaier van criteria (zie kader: Methode).

De beste scholen

In totaal omvat de FT-rangschikking 31 Amerikaanse scholen, acht Britse, drie uit respectievelijk Frankrijk en Canada, telkens twee uit Spanje en Nederland, en één uit Zwitserland. Bovenaan de tabel prijkt de Harvard Business School. Harvard haalt op alle vlakken een goede score. Columbia Business School op de tweede plaats en Stanford Graduate School op de derde worden slechts door een fractie van een punt gescheiden. Wharton volgt op de vierde plaats.

Columbia dankt zijn tweede plaats vooral aan de stevige wedden en loonstijgingen, terwijl Stanford erg goed scoort inzake onderzoek. De rangschikking bevestigt dat de London Business School, Insead en IMD de drie Europese topscholen zijn. Ze staan respectievelijk op de achtste, elfde en dertiende plaats. De rangschikking bevestigt eveneens dat eenjarige programma’s, zoals dat van IMD en Insead, effectief de concurrentie aankunnen met tweejarige programma’s van bijvoorbeeld Harvard en Wharton.

Als u echt op zoek bent naar waar voor uw MBA-geld, moet u naar Canada. De drie Canadese scholen in deze enquête – McGill University, de Rotman School aan de Universiteit van Toronto en de Ivey school aan de University of Western Ontario – verdienen allemaal een plaats in de toptien van scholen die waar bieden voor hun geld.

De VS voor de dollars

Door de Amerikaanse en Europese scholen in één enkele rangschikking onder te brengen, geeft de FT-ranglijst goed aan waarin de respectieve business schools uitblinken.

Een van de verrassende vaststellingen is dat MBA’ers in Noord-Amerika en Europa in dezelfde leeftijdsgroep te situeren zijn (27-28 jaar) en bijna dezelfde ambities nastreven. Het enige verschilpunt is dat de Amerikaanse MBA’ers ootmoedig toegeven meer geïnteresseerd te zijn in het vooruitzicht veel geld te verdienen, terwijl hun Europese collega’s dit aspect verbloemen.

Als het salaris inderdaad de grootste stimulans vormt om te investeren in een MBA, dan halen de Amerikaanse scholen het op een drafje, met Harvard helemaal bovenaan de loontabel. Wie in 1995 afstudeerde aan Harvard, verdient nu gemiddeld 170.346 dollar (6,4 miljoen frank) per jaar – basissalaris, zonder bonussen. De studenten uit Harvard worden op de voet gevolgd door Wharton (152.407 dollar) en Stanford (140.479 dollar). Slechts één Europese school, IMD uit Lausanne, komt voor in de toptien van salarissen. IMD haalt een gemiddelde van 129.362 dollar. Twee andere Europese scholen, Insead uit het Franse Fontainebleau en Ashridge Management College uit Groot-Brittannië, eindigen bij de eerste twintig.

Wanneer we kijken naar de loonstijging – hoeveel meer iemand van de klas van 1995 vandaag verdient tegenover vroeger (toen hij nog geen MBA op zak had) -, dan doen de Europese scholen het nóg minder goed. Wie twee jaar studeert aan de Columbia University in New York en daarna drie jaar werkt, ziet zijn wedde aangroeien tot 203% van datgene wat hij verdiende voor hij aan zijn MBA begon. En nog een keer: dat is zonder rekening te houden met de vette bonus die men krijgt als men bijvoorbeeld op Wall Street werkt. Van de Europese scholen kan alleen het Spaanse Instituto de Empresa op soortgelijke stijgingspercentages bogen (183%), maar dan wel vertrekkend van een veel lagere basis. De London Business School is de enige andere Europese school in de toptwintig, meer bepaald op de achttiende plaats, met 142%.

De Europese scholen

scoren wel goed inzake internationale omgeving. De Europese instellingen bezetten de tien eerste plaatsen wat betreft het aantal internationale studenten, met IMD (Lausanne), Erasmus (Rotterdam) en Insead (Fontainebleau) als lichtende voorbeelden. Ook het professorenkorps in deze drie scholen is sterk internationaal getint.

Even relativeren…

Om af te sluiten, willen we u nog deze goede raad meegeven. Ranglijsten zijn mooi, maar vanzelfsprekend zijn er bepaalde zaken die ze nooit kunnen meten. “Hoe kun je bijvoorbeeld aan sfeer punten toekennen?” vraagt Leo Murray, directeur van de Britse Cranfield School of Management zich af. Daarbij komt dat er geen consensus bestaat op basis van welke criteria men de prestaties van de scholen precies moet meten. Verander de criteria en de ranglijsten zullen volgen. En ten slotte is de ene MBA-opleiding de andere niet. Hoe kan men een eenjarig programma aan Insead of IMD in Europa vergelijken met een tweejarig programma aan Harvard of Wharton? Met andere woorden: een ranglijst blijft een lijst. Indien u bereid bent veel geld te investeren in een dure opleiding, kan u net zo goed eens op voorhand een paar business-scholen bezoeken.

Financial Times.

D.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content