DE 4 C’S VAN ESPEEL

De wieg van Arteconomy is Constructies Espeel. Daarrond groeide een kring van kunstzinnige en praktische mensen, die onder meer een lessenreeks organiseerde in bedrijven over de meerwaarde van kunst voor ondernemingen.

Espeel wortelt in boerengrond. Vader Espeel stapte als landbouwerszoon na de oorlog van de hoeve naar het vlas. Hij stopte als vlasser in 1954 door de concurrentie en de prijzen van het Russische vlas. Zijn peter in Rumbeke had een meubelfabriek, en senior, hij was vernuftig, ontwierp een hefkarretje voor het transport in de ateliers. Dat werd een succes in de jaren zestig en zeventig. Michel Espeel, de oudste zoon, werkte altijd tijdens zijn vakanties: “Op mijn tiende ben ik de helft van het jaar niet naar school geweest. Een kozijn bekritiseerde daarop mijn vader: als je zo voortdoet, leert die jongen nooit iets fatsoenlijks. Stuur hem op internaat naar het Klein Seminarie in Roeselare.”

In 1960 werd de eerste arbeider, een broer van vader, in dienst genomen. In 1968 begon Michel Espeel aan het eerste jaar aan de Ufsia. Senior was vijftig en stuikte op een dag in elkaar bij het voetbal met zijn drie zonen. De dwingende wens luidde: jongen, zou je niet beter thuis blijven? En hij bleef thuis. Michel Espeel: “Vader liet meteen alle verantwoordelijkheid aan mij over. Hij was de constante onenigheid over de technische zaken met zijn twee broers grondig beu. Iemand moest de knopen doorhakken en ik raakte daar als groentje tussen, zonder technische knobbel.”

Vandaag telt Espeel 75 medewerkers en werkt het in een ruim bedrijfspand. Maatontwerpen voor het kruim van de West-Vlaamse bedrijven leggen de bodem van de omzet (8 miljoen euro). Michel Espeel: “De sterkte van het bedrijf ankert bij de bekwame ingenieurs. Zij zoeken een oplossing, wij houden ons aan de afspraken en laten onze klanten nooit in de steek. Je zult ver moeten lopen om iemand te vinden die van nul op zes weken die presentatiebollen voor de autoshows maakt. Wij zoeken dus meerwaarde en zijn geen prijzenspeler.”

“Bij de vraag: wat doe je nog, antwoord ik: de rest. En de rest zijn de vier c’s. Eén: het concept, dus bijvoorbeeld van toelevering tot de constructie van een spektakelstuk voor de showbiz. Twee, de coördinatie van de techniek, de financiën en het personeel. Drie, de controle: het oog van de meester is nodig. Vier, de cultuur, dus de bedrijfscultuur. Als jij je mensen behandelt als een hond, is het bedrijf een kennel. Heb je respect voor je mensen, dan krijg je respect terug. Die laatste c is voor mij uiterst belangrijk.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content