Crisis op Brusselse congresmarkt

Brussel heeft te kleine of verouderde conferentiecentra. En het vernieuwde Congrespaleis gaat pas eind 2009 open. Aanverwante sectoren zoals de horeca bloeden. Waarom laat Brussel betijen?

Brussel, wereldcentrum voor conferenties? Dat valt nog te bezien. “Ik heb onlangs een grote klant verloren. Hij slaagde er niet in om in Brussel een geschikte locatie te vinden voor een internationaal event, en is dan maar uitgeweken naar Barcelona. En bij de meeste van mijn collega’s is het niet anders,” foetert Anne De Smet, vicevoorzitster van Bapco, de beroepsvereniging van de belangrijkste organisatoren van conferenties.

Het Congrespaleis van Brussel is al sinds 2003 gesloten voor een renovatie en dat kunnen de congresorganisatoren moeilijk verteren. Vooral omdat de heropening al meermaals werd uitgesteld. “Eerst zeiden ze 2005, dan 2007. En nu wordt het al 2009. Het Congrespaleis is de enige infrastructuur in België die aan alle voorwaarden voldoet om grote internationale congressen te huisvesten,” beweert De Smet. “Nu duidelijk wordt dat deze locatie nog minstens drie jaar onbeschikbaar blijft, vluchten veel klanten uit Brussel weg naar andere congressteden.”

Het toppunt is volgens de beroepsorganisatie dat de congressector er maar niet in slaagt om gedetailleerde informatie te krijgen over een kalender van de werkzaamheden en/of een beschrijving van het uiteindelijke product. Op die manier kunnen de organisatoren het Congrespaleis van Brussel niet voordragen als gastheer voor congressen. “We pleiten hier niet alleen voor ons eigen belang. Het Congrespaleis is een bron van inkomsten voor een hele sector: hotels, traiteurs, restaurants, hostesses… Het is van cruciaal belang voor de hele Brusselse regio.”

Toen het afgeleefde Paleis vóór de sluiting op volle toeren draaide, zag het jaarlijks 120.000 tot 150.000 congresgangers passeren. Voor die hele populatie moesten vanaf 2003 alternatieven worden gezocht, in eigen land of elders. Steden als Barcelona, Nice, Edinburgh, Wenen en Bilbao grepen hun kans én hun marktaandeel.

Brussel daarentegen laat gelaten zijn krediet en klantentrouw afkalven. In de internationale UAI-rangschikking blijft onze hoofdstad weliswaar de derde bestemming ter wereld voor congressen. Hij verliest echter terrein op de twee koplopers, Parijs en Wenen, en wordt bijgebeend door Singapore, de vierde.

Tijdens deze ietwat deprimerende overgangsperiode blijven slechts enkele gespecialiseerde hotels hun graantje meepikken uit vergaderingen en seminars van kleinere omvang. Maar voor de hele sector wordt de achteruitgang toch op meer dan 20 % geraamd.

Hervé Bosquet, die bij Brussel Internationaal Toerisme & Congressen (BITC) instaat voor de meeting industry, reageert geprikkeld op deze cijfers: “Ze zeggen eigenlijk niets. Wat slecht gaat, zijn de overnachtingen die gekoppeld zijn aan businesstoerisme. Die zijn met 18 % afgenomen. Het aantal overnachtingen voor conferenties en vergaderingen is procentueel echter bijna evenveel gestegen. We beleven inderdaad enkele magere jaren voor congressen van organisaties en we verliezen business: alles wat wij niet opvangen, vertrekt en blijft weg. De sluiting van het Congrespaleis is schadelijk voor ons, net als het faillissement van Sabena. En alternatieven als de Heizel en Tour & Taxis volstaan niet.”

22.000 jobs

Op 20 september 2009, om 20.09 uur, zal de sector eindelijk weten hoe laat het is. Op dat moment gaat het doek op en onthult het Congrespaleis zijn nieuwe gezicht. Zes jaar na de sluiting. Het Congrespaleis heeft zijn tijd genomen. Nu maar hopen dat de hooggespannen verwachtingen worden ingelost.

De sector van de meeting industry, vertegenwoordigd door Anne De Smet, zit al vier jaar op hete kolen. En het gaat niet om peanuts, want de Brusselse MICE-sector (meetings, incentives, conferences, exhibitions & events) draait een omzet van ongeveer 4 miljard euro en raamt zijn werkgelegenheidsvolume op 22.000 mensen. Als je bovendien weet dat de dagelijkse uitgaven van congresgangers in de marge van een congres op honderden euro’s worden geschat, besef je meteen dat de comateuze toestand van het Congrespaleis een koude douche betekent voor bijvoorbeeld de horeca. Uit onderzoek van 2000, uitgevoerd in opdracht van de Koning Boudewijnstichting, bleek toen al dat “20 % van de uitgaven van de congresgangers in het eigenlijke Congrescentrum plaatsvinden. De 80 % overige uitgaven hebben een bredere economische weerslag: hotels, vervoer, restauratie, vertalers, aankoop van souvenirs, bezoeken…”

Buiten het Congrespaleis en zijn 1200 plaatsen in het stadscentrum heeft Brussel bitter weinig conferentieruimte te bieden. Het Diamant Brussels Conference & Business Center, met een uitstekende ligging tussen luchthaven en stadscentrum, is goed uitgerust, maar kan moeilijk meer dan 300 mensen ontvangen. Hetzelfde verhaal voor de Rogierpiramide: niet echt een antwoord op de internationale normen. “Onze buitenlandse klanten vallen van hun stoel als we moeten toegeven dat er in Brussel geen enkele locatie in aanmerking komt om hun congres te organiseren,” zegt Anne De Smet.

Concurrenten in Oost-Europa

De Belgische congresorganisatoren aanzien met lede ogen het vacuüm in het aanbod, terwijl de vraag niet verstomt. Ze begrijpen niet waarom de overheid geen aanstalten maakt om het aanbod te stimuleren of zelf te investeren in grootschalige infrastructuur. “Naast de niet te verwaarlozen economische impact speelt ook de uitstraling van een hoofdstad mee. Waarom wordt de oprichting van volwaardige congrescentra, met een originele architectuur en gekoppeld aan de ontwikkeling van verblijfsinfrastructuur, niet opgenomen in een algemeen overleg over de toekomst van de stad? Elders kan dat toch ook?” stelt Anne De Smet.

En de tijd dringt: de nieuwe EU-lidstaten in het oosten vinden dat getreuzel geen optie. “Sommige steden zijn al druk bezig de nodige infrastructuur te realiseren, uiteraard tegen veel lagere prijzen dan hier. Zodra ze enige expertise verworven hebben, worden dat heel zware concurrenten,” vreest de voorzitster.

Het dikke dossier van het Congrespaleis is bijzonder complex. Er werd al meermaals geopperd een parlementaire commissie op te richten om ieders verantwoordelijkheid vast te leggen. Brussels Kamerlid Danielle Caron (CDH), die al verscheidene giftige interpellaties wijdde aan dit dossier, wikt haar woorden niet als ze het probleem schetst: “In dit dossier is er duidelijk sprake van slechte wil bij de federale overheid ( nvdr – die via de Regie der Gebouwen eigenaar is van het Congrespaleis), vooral bij de administratie. Die wordt zwaar gedomineerd door Nederlandstaligen die geen moer geven om de toekomst van Brussel. Ik heb overigens ook bedenkingen bij de efficiëntie van de nv Congrespaleis en de voorzitter ervan. Die heeft het allicht te druk met zijn politieke activiteiten om veel schot te brengen in deze zaak.”

Weinig beweging

Bij de bevoegde overheden zegt men te relativeren en vooruit te kijken. Het toekomstige Congrespaleis dat onder toezicht van het Brusselse architectenbureau A2RC als een feniks zal verrijzen, zal de meeste problemen van de MICE-sector oplossen, zo wordt beloofd. Voorzitter Henri Dineur van de nv Congrespaleis, een filiaal van de FPMI (Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij) die in 2004 speciaal werd opgericht om de zaken te bespoedigen, is zeker van zijn stuk. Volgens hem weet Danielle Caron niet waarover ze praat. “Wij hebben er alle vertrouwen in. Zodra het Paleis weer opengaat, volgt de rest. Op dit moment lijkt er weinig te bewegen, omdat het proces van de benoeming van de beheerders nog bezig is, maar je zal zien dat alles straks in een stroomversnelling komt.” En hij vervolgt fijntjes: “De grote ruwe diamant die we in 2004 in kritieke toestand hebben geërfd, zal op de afgesproken datum in alle facetten geslepen zijn zonder dat dit de gemeenschap één euro kost.”

Geen nieuwe vertragingen dan? “In dat geval zullen de geselecteerde aannemers een zware prijs betalen,” dreigt de kabinetschef van Charles Picqué. Gezien de geïnvesteerde bedragen (95 miljoen euro) en de kostprijs van de werken (60 miljoen) hebben de groepen Artexis en GL Events, die momenteel strijden voor de opdracht die in de lente wordt toegekend, alle belang bij succes. De uitdaging is groot, en zolang er geen beheerder benoemd is, kan er nog niets gereserveerd worden.

Ambitieuze stadsrand

Het is al even geleden dat er in Brussel nog zoveel inkt vloeide over de kwestie van de congrescentra. En ook het nagelnieuwe Paleis – dat 3000 mensen zal kunnen ontvangen – voldoet op termijn niet aan de vraag van een stad die zoveel grote internationale instellingen herbergt. Sinds het begin van de jaren negentig duiken dan ook telkens opnieuw ideeën op om een echt Convention Center op te richten.

De paardenrenbaan van Bosvoorde werd al genoemd, en ook de Deltasite in Oudergem, maar uiteindelijk zou dit grote internationale congrescentrum met een capaciteit van meer dan 4000 personen dan toch op de Heizelvlakte worden gebouwd. Alle waarnemers zijn het erover eens: een stad als Brussel mag niet besparen op zo’n structuur als hij zijn concurrenten wil bijblijven. Maar gezien het aantal institutionele gesprekspartners dat voor dit dossier rond de tafel moet worden gebracht en de economische impact ervan op gemeentelijke en gewestelijk niveau, is die wagen nog niet aan het rollen.

“Ik heb 25 jaar in het Tentoonstellingspaleis gewerkt,” vertelt Jean-Marie Pire, business development manager bij BITC. “Het enige auditorium voor meer dan 2000 mensen bevindt zich op de Heizel. Maar men organiseert daar liever beurzen dan congressen. Ik heb nog niets gehoord van dat fameuze congrescentrum. Beliris is echter met een haalbaarheidsonderzoek gestart, en ik heb er goede hoop op dat de hoofdstad van Europa er eentje krijgt dat die naam waardig is. Freddy Thielemans (PS) steunt het plan, en nu hij nog zes jaar in het Brusselse stadhuis blijft, zal er wel vaart komen in dat dossier.” Pire hoopt dat het dossier nog tijdens deze gemeentelijke regeerperiode wordt afgerond.

Eigenlijk worden de meest ambitieuze plannen vooral in de rand gesmeed: in Terhulpen bijvoorbeeld, waar het congres- en hotelcomplex van de groep Dolce meer kleur moet geven aan het aanbod in de omgeving van Brussel, al blijven de volumes van een andere orde dan die van het Congrespaleis. Biac, beheerder van de luchthaven van Zaventem, kondigde in maart van vorig jaar een gelijkaardig project aan bij de luchthaven. Het zou tot stand komen met de steun van Investimmo en de Nederlandse projectontwikkelaar Wilma. “Dat zijn slechts geruchten,” wuift Hervé Bosquet weg. “Wat dat plan van Dolce betreft, betreur ik dat het niet in de negentien gemeenten komt. Maar uiteindelijk zal iedereen er wel baat bij hebben. We mogen in geen geval in dorpsruzies vervallen, want er staan ontzettend veel wederzijdse belangen op het spel in deze sector.”

Jo Jacoby

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content