Crisis krijgt een tweede ronde

Voor 20 miljoen euro – 80.000 euro per vierkante meter – kun je in Hongkong een optrekje op de kop tikken op de 80ste verdieping, met een schitterend uitzicht op de baai in Kowloon. Het vastgoedagentschap gaat er prat op dat dit vermoedelijk de duurste appartementen ter wereld zijn. De te liquide monetaire markt, een gevolg van het expansieve monetair beleid, is een van de voornaamste oorzaken van de hoge prijzen. Tegelijk is 29 procent van de jongeren (15-19 jaar) werkloos. Hongkong, officieel Speciale Bestuurlijke Regio Hongkong van de Volksrepubliek China, is inderdaad een ‘stad’ (geen land) van contrasten. België heeft er een consul, Vlaanderen een handelsattaché en Wallonië un attaché commercial.

Voor wie er inkomsten genereert, behoort het fiscale klimaat tot de betere ter wereld. De inkomstenbelasting – de enige belasting die Hongkong kent – telt vier progressieve tarieven: 2 procent, 8 procent, 12 procent en 17 procent. Om de crisis te bestrijden, wordt in een eenmalige belastingreductie van 50 procent voorzien voor 2009. Crisisbelasting heeft in Hongkong duidelijk een andere betekenis dan in België.

De Aziatische metropool is ook de plaats voor de jaarlijkse bijeenkomst van bankiers, genaamd Sibos. “Het facebook van bankiers zonder facebook”, zo vatte Lazaro Campos, de charismatische CEO van SWIFT, dat de organisatie op zich neemt, het evenement samen. Jawel, SWIFT, een bedrijf gevestigd in België, meer bepaald in Wallonië, is verantwoordelijk voor het ‘Davos van de bankiers’. De Waalse coöperatieve – ontsproten uit het brein van Bessel Kok – verwerkt dagelijks bijna 15 miljoen berichten. Vele Belgen weten nauwelijks af van het bestaan van het bedrijf of maken een vage link met de SWIFT-code die ze nodig hebben voor buitenlandse betalingen. Het spreekwoord ‘geen sant in eigen land’ blijkt eens te meer van toepassing.

Precies een jaar geleden, tijdens de vorige Sibos, stortte Lehman Brothers in elkaar toen bleek dat de schuldenberg 37 keer het eigen vermogen oversteeg. Vele bankiers pakten toen, bij het horen van dat bericht, onverwijld hun biezen en keerden huiswaarts om de schade van de financiële storm voor het eigen bedrijf op te meten. Heel wat bankiers waren er dit jaar dan ook niet meer bij en konden de tyfoon, die dit jaar letterlijk woedde, niet meemaken. Sluiks werd er gespeculeerd over wie er volgend jaar nog bij zou zijn.

De banksector ligt niet langer op de afdeling intensive care, maar nog steeds in het ziekenhuis. Zo kunnen we de sfeer van Sibos samenvatten. Slechts enkelen opperen dat het na de subprime nu sublime zal zijn. De hamvraag is of de eerste tekenen van herstel voldoende zijn om het annus horribilis snel te vergeten. De overgrote meerderheid van de 6000 aanwezige bankiers – en we kunnen ervan uitgaan dat die bijzonder goed geplaatst zijn om te oordelen – gelooft immers stellig dat de crisis een tweede luik in petto heeft. De crisis zou dan geen V-curve maar een W-curve vertonen. Het tweede beentje is misschien iets korter, stellen de optimisten.

Unanimiteit heerst in elk geval over het feit dat het heel lang duurt om het niveau van voor de crisis te bereiken. Ook unaniem geloven de bankiers dat het buiten Azië nog zeer harde tijden worden met rationalisering en fusies. De locomotief van de wereldeconomie zal niet langer de Verenigde Staten zijn, laat staan Europa, maar Azië. Banken die niet in Azië actief zijn, zijn gedoemd om te verdwijnen. De meeste bankiers oordelen echter dat de winsten van weleer volstrekt verleden tijd zijn en dat we naar een nieuwe ‘normale’ situatie met lagere winstverwachtingen moeten komen. Het bonussendebat zou vanzelf kunnen wegebben. Misschien wel het mooiste bewijs dat de onzichtbare regulerende hand van Adam Smith wel degelijk bestaat en dat de autoregulerende kracht van de markt er, gedeeltelijk, in slaagt om excessen in te dijken.

Pessimisme troef. De sfeer in Hongkong toonde duidelijk aan dat de bankiers niet het optimisme delen van de meeste overheden. De stelling van Bernanke, de gouverneur van de Federal Reserve, dat het herstel definitief is gestart, wordt hier niet bijgetreden. De levensnoodzakelijke en met veel poeha aangekondigde overheidsregulering van de financiële sector gebeurt te traag en is te nationaal georkestreerd. Het zet de, voor de financiële wereld noodzakelijke globalisering, op de helling. De bankencrisis en de daaropvolgende nationaal geïnspireerde beschermingsmaatregelen van de diverse overheden ter behoud van hun bank- en industriesector zijn paradoxaal genoeg de beste bondgenoot van de andersglobalisten. Het leidt tot een politisering van onze economie en tast op termijn de concurrentiekracht en de turbulentie, graadmeter van de dynamiek van een economie, aan. Het volstaat te denken aan de Duitse maatregelen in de autosector.

De banksector reguleren, betekent niet dat de overheden zich definitief installeren in het kapitaal en de raden van bestuur van de banken, integendeel. Het betekent wel dat een wereldkader wordt geschapen dat de spelregels bepaalt die het bankengedrag in goede banen moet leiden. Niet meer, maar betere spelregels zijn nodig zodat de marktwerking niet wordt gefnuikt, maar de excessen wel worden vermeden. Zo’n stelling is natuurlijk als vloeken in de spreekwoordelijke financiële kerk waar iedereen schreeuwt om meer regulering en om de markt meer aan banden te leggen. Maar mag ik er aan herinneren dat sinds 1 januari 2008 de Bazel II-richtlijnen van kracht zijn met meer dan 35.000 bladzijden nieuwe regulering om de gezondheid van de banksector te vrijwaren. Het heeft de crisis niet kunnen beletten.

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE EN DIRECTEUR-GENERAAL VAN OLPC EUROPE.

Rudy Aernoudt

De banksector ligt niet langer op de afdeling intensieve zorg, maar nog steeds in het ziekenhuis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content