‘Cradle-to-cradle is er voor de hele economie’

Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Almaar meer bedrijven gaan aan de slag met de cradle-to-cradlefilosofie. Ze hergebruiken afval als grondstof, zodat er geen vervuiling meer is.

Zoals het socialisme niet altijd sociaal is, zijn ecologische bewegingen niet altijd ecologisch, geeft Michael Braungart aan. De Duitse professor chemie en de bedenker van het cradle-to-cradleprincipe is volgende woensdag een van de gastsprekers op het tweedaagse C2C Bizz-evenement in Antwerpen. Braungart verwijst termen zoals ‘ecologische voetafdruk’, ‘zero waste’, ‘passiefbouwen’ of ‘recycleren’ naar de prullenbak. “Als je je klant voorhoudt dat hij zijn ecologische voetafdruk moet verminderen door minder of niet te kopen, dan doe je aan schuldmanagement: je praat hem een schuldgevoel aan en maakt hem tot je vijand.”

Niet alleen kleef je iedereen het etiket ‘vervuiler’ op, je creëert ook mistoestanden, oordeelt Braungart. “De biodiesel van een hectare palmolieplantage levert een vermindering van 60 ton koolstof op, maar daarvoor moest dan wel een hectare woud wijken waarin 7000 ton koolstof zit opgeslagen”, zegt hij. Een ander voorbeeld haalt de Duitse wetenschapper dichter bij huis, in de voedingssector. “Het aantal liter melk dat een koe produceert, is stelselmatig gestegen. Gaan we nog eens 1000 liter uit die arme koe knijpen? De proteïnen die we nodig hebben, kunnen we ook uit algen halen.”

Er is een omslag in onze manier van denken nodig, vindt Braungart. “Als je denkt in termen van zero waste en afvalvermindering, dan denk je nog altijd dat afval slecht is.” Voor Braungart is alle afval grondstof: alle materialen krijgen een tweede leven. Niet zoals in de recyclage van restafval, waarbij een product als papier wel een paar keer kan worden hergebruikt maar daarbij wel steeds aan kwaliteit inboet. Wel zoals in upcycling, waarbij men voorkomt dat er überhaupt restafval is en alle onderdelen van een product gebruikt voor nieuwe producten. Het gaat er niet om de schade te beperken door bijvoorbeeld een tapijt een tweede leven te geven als een minderwaardig product, maar om ervoor te zorgen dat het hergebruik nieuwe waarde creëert. Een voorbeeld is een oud tapijt dat composteert en zo de lucht zuivert. “We moeten niet proberen onze ecologische voetafdruk te verminderen, maar een positieve voetafdruk te hebben. Dat doe je door innovatie en kwaliteit.”

Levenscyclus

Hoe kan een bedrijf de circulaire economie integreren in zijn zakenmodel? “Bedrijven moeten zich eerst en vooral afvragen of hun product biologisch of chemisch is. Bij een biologische cyclus kijken ze dan of ze het afval kunnen verbranden zonder te filteren of composteren. Zitten ze daarentegen in een technische cyclus, dan kunnen ze kijken uit welke materialen hun product gemaakt is. Daarna stellen ze een innovatietraject op lange termijn op om het product te verbeteren.”

Critici zijn ervan overtuigd dat de aanpak van Braungart kan werken, maar dan enkel in een niche van de economie. De Duitser, die zijn visie voor het eerst in 2002 neerschreef in Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things, ziet dat anders. “De gevaarlijke problemen in de wereld creëren automatisch de nood aan cradle-to-cradlewerken”, zegt Braungart. “De drijvende krachten zullen grote bedrijven zijn zoals de Amerikaanse supermarktketen Walmart. Cradle-to-cradle is er voor de hele economie.”

Braungart suggereert daarmee dat de consumenten de vragende partij zullen zijn voor producten uit de circulaire economie, maar hij houdt er rekening mee dat het nog jaren zal duren voor die mentaliteitswijziging er is. Niettemin rijpen de geesten veel sneller dan Braungart vroeger dacht.

“In Taiwan denken mensen sowieso meer in cycli dan wij. Er is een masterplan opgesteld om het hele eiland cradle-to-cradle te maken. Ook in Brazilië, Zweden of Nederland zijn er veel initiatieven”, stelt hij. “Niet alleen landen, maar ook steden als Hamburg of regio’s maken plannen om cradle-to-cradle te werken. De organisaties die deze initiatieven nemen zijn overigens geen groene organisaties, maar de lokale kamers van koophandel. Ze zien de economische meerwaarde ervan in. In België heb je de provincie Limburg, die samen met Nederlands Limburg cradle-to-cradle wil worden. Ook in België zijn er pioniers, zoals Ecover. Uiteindelijk heeft cradle-to-cradle te maken met het streven naar kwaliteit, en Belgen begrijpen goed wat kwaliteit is.”

De Duitser ziet een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. “Voor een bedrijf als IKEA is het goedkoper zijn catalogus te laten drukken in China en naar hier over te laten vliegen in plaats van hem ter plaatse te drukken. Een catalogus uit China bevat chemische producten die in Europa verboden zijn. De overheid hier zou kwaliteitspapier kunnen eisen dat afbreekbaar is. Als de overheid bovendien zelf bij aanbestedingen voor papier zulke kwaliteitseisen stelt, dan creëer je op lange termijn een lokale markt.”

BENNY DEBRUYNE

“Gaan we nog eens 1000 liter uit die arme koe knijpen? We kunnen onze proteïnen ook uit algen halen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content