COSTA RICA

De natuur is de rijkdomÅ

Costa Rica is een buitenbeentje in Latijns-Amerika : een land zonder leger, een voorbeeld inzake democratie en ecologie. Columbus meende er bergen goud te zullen vinden, maar hij ging achteloos voorbij aan de échte rijkdom van het land : de natuur. Costa Rica biedt een cocktail van natuurlandschappen, beschermde parken en dampende vulkanen, woudreuzen en orchideeën, schildpadden en papegaaien, én een potpourri van mensenrassen : ticos y ticas.

TEKST EN FOTO’S : HENK VAN NIEUWENHOVE

Op een oppervlakte van amper 51.000 km2 werden 12.000 boomsoorten geteld ; 1500 vlinders ; 1200 orchideeën ; 250 zoogdieren w.o. 100 verschillende soorten vleermuizen ; 117 slangen ; 120 kikkers en padden ; 850 vogels, w.o. meer dan 50 kolibries. In het natuurgebied Tortugueiro alleen al komen 400 vogelsoorten voor : meer dan in heel Europa !

Costa Rica is een paradijs voor ecotoeristen, die het land meestal bereizen in de droge periode : eind november tot begin mei. Hoewel er prachtige zandstranden zijn, zowel aan de Pacifico als de Atlantico, is het geen bestemming voor massatoerisme. Het aantal toeristen bedraagt ca. 750.000 per jaar : zij vormen de tweede bron van inkomsten voor het land, na de bananen, voor de koffie. Magia de la Naturaleza is de slogan. Ongeveer een kwart van het land bestaat uit beschermde natuurparken. Op een kleine oppervlakte vindt men alle soorten tropisch regenwoud met hun specifieke fauna en flora ; een grote verscheidenheid landschappen, van mangrove en moerasdelta’s tot ondoordringbaar regenwoud ; massa’s vulkanen en kolkende kraters. Geen wonder dat de film Jurassic Park hier opgenomen werd. Bovendien komen zes van ‘s werelds acht soorten zeeschildpadden, levende fossielen uit de oertijd, op welbepaalde stranden hun eieren leggen. Geen enkel land doet beter.

Het rustige politieke klimaat van de voorbije decennia heeft het mogelijk gemaakt een ernstig natuurbeleid uit te stippelen en het ecotoerisme uit te bouwen. Het land kan prat gaan op een fatsoenlijk wegennet, prachtige hotels, uitstekende keuken, educatieve natuurprogramma’s, goed opgeleide gidsen, een hoge mate van veiligheid. Costa Rica dat zich geen ontwikkelingsland noemt, maar een land op weg naar ontwikkeling plukt nu de vruchten van een radikale groene politiek.

De eerste kennismaking

met de hoofdstad San José laat nochtans een ander gezicht van het land zien. Om de jetlag te vergeten, duiken we meteen de stad en de nacht in. Op het terras van het Gran Hotel de Costa Rica zitten verliefde paartjes tico y tica een cocktail te drinken ; het casino draait er op volle toeren. Maar ik laat me meedrijven met de stroom en kom terecht temidden van neons en schoonheden. ” Hé, gringo“, klinkt het van alle kanten. Een prachtig 19de-eeuws huis met een exotische palmentuin trekt mijn aandacht : Key Largo. Volgens de neons een bar-restaurante. Het interieur is authentiek. Rijke koffieboeren kwamen zich hier vroeger vermaken. En dat doen ze nu nog, samen met een stel vreemdelingen : gringo’s. Een orkest speelt Latijnse muziek, er hangt een sfeer van nostalgie. De gringo’s drinken nonchalant bier uit de vuist en worden omringd door tientallen mooie nachtvlinders, van alle rassen en kleuren, die verleidelijk rond hen heen fladderen. Is this Costa Rica ?

Neen.

De tien daaropvolgende dagen zullen de scepsis van het eerste uur overwinnen en ons kunnen overtuigen van de uitzonderlijke waarde die dit land heeft. Costa Rica, dat gekneld zit tussen Nicaragua en Panama, heeft een boodschap voor vele andere landen uit de regio. We zullen het noorden van het land doorkruisen met een 4×4 en een mozaïek van indrukken verzamelen.

In het Braulio Carrillo National Park genoemd naar een ex-president houden we een eerste halte. Hier vinden we twee types van woud : het tropical lower montane rain forest en vooral het tropical premontane rain forest. Kenmerken : evergreen met twee à drie verschillende strata ; bomen van 30 tot 40 meter hoog met een ronde en parapluvormige kroon en rechte takken ; daaronder bomen van 15 à 25 meter met een zeer dichte begroeiing. Boomvarens, epifyten en klimplanten tieren welig en bedekken nagenoeg volledig de stammen van de bomen. Dit type van woud is een goudmijn voor onderzoek van epifyten (planten die op andere planten groeien zonder dat ze daaraan sap onttrekken) en bromelia’s (die wij kennen als kamerplanten). Het was trouwens één van die onderzoekers, Donald Perry, die zo’n tien jaar geleden begon met de bouw van een kabelbaan in het bladerdak van het regenwoud om het wetenschappelijk onderzoek te vergemakkelijken. Zo onstond de rain forest aerial tram, een kabelbaan van 2,6 kilometer lang die opengesteld werd voor het publiek dat op een unieke manier kennis kan maken met de fauna in het dak van het regenwoud. Het trammetje is niet alleen van groot nut voor de biologen die hier nog elke dag nieuwe planten- of insectensoorten ontdekken. Tevens dient het voor de opleiding van gidsen en studenten. Het stimuleert de tewerkstelling en de ecologische bewustvorming van de bevolking. Een voorbeeld van hoe wetenschap en toerisme hand in hand kunnen gaan.

Central Valley is het meest vruchtbare gebied, waar één derde van de totale bevolking (3,3 miljoen) woont. De koffieteelt tiert er welig. Koffie heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van dit land dat in 1821 onafhankelijk is geworden. Op één na waren alle presidenten coffeeplanters, met inbegrip van Don Pépé José Figueres, de ‘grootvader van Costa Rica’ die het land naar een sociaal-democratie geleid heeft, én Oscar Arias die in 1987 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Koffie werd in de 19de eeuw ingevoerd en werd algauw het zwarte goud van Costa Rica. Een groot deel van het regenwoud moest wijken voor de plantages van arabica, de beste en de enige koffiesoort bij wet die mag geplant worden. De vulkanische bodem, het klimaat en de hoogte bepalen mee de uitzonderlijke kwaliteit van de koffie. Er zijn twee types van plantage : de traditionele arabica borbon, met banaanbomen tussen de koffiestruiken om schaduw te geven ; of arabica catimoro, catura of catui die het zonder schaduw kunnen rooien. Breng een bezoek aan een plantage Coffee Britt, bijvoorbeeld of stop even bij een van de vele coöperatieven en men zal u met plezier in de wereld van de koffie inwijden en de verschillende soorten laten proeven. De mooiste koffielandschappen vinden we op weg naar de vulkaan Poás, die zijn geheim misschien zal ontsluieren.

De vulkaan Poás

bezoeken houdt een zeker risico in. Vele reizigers krijgen de enorme krater ‘s werelds grootste met een diameter van meer dan één mijl niet te zien. Maar dat hebben ze in de eerste plaats aan zichzelf te wijten. Waar het op aankomt, is geduld te hebben, zegt onze gids. Wanneer we boven op de berg van 2705 meter staan, is de krater inderdaad gehuld in een dikke mist. Amerikaanse toeristen verlaten de plaats ontgoocheld na een vijftal minuutjes. Ze hebben niets gezien, alleen de stank van zwavel waargenomen die de nabijheid van de hel verraadt. De mist wordt almaar dikker, zodat we zelf aan onze gids beginnen te twijfelen. “Vergeet niet dat dit een heilige plek voor de indianen was”, spreekt hij zichzelf moed in. Jawel, hoor. Plots steekt een briesje op en als bij toverslag trekt de mist op en onthult een enorme kom van gestolde lava die voor de helft gevuld is met groen water waaruit giftige rookdampen opstijgen. Een paar minuten later komt een nieuwe wolk aandrijven en gaat het gordijn weer toe. Wat moeten de indianen eeuwen geleden gedacht hebben bij het aanschouwen van dit geheimzinnige tafereel ?

Met die indianen is het overigens niet zo best gesteld in het land. Er moeten er zo’n 60.000 geweest zijn bij de komst van Colombus in 1502. In het noordwesten leefden de Guanacaste die verwant waren met de Olmeken ; de indianen in Central Valley stonden in contact met het Amazonegebied ; en de Gran Chiriqui in het zuiden hadden goudmijnen waarnaar Colombus en zijn opvolgers vergeefs gezocht hebben. Men schat dat er zo’n 15.000-tal indianen zijn overgebleven. Ze leven in kleine groepjes in reservaten, die verspreid zijn over het land. Sommigen spreken nog hun eigen taal en proberen de tradities of wat daarvan over is gebleven in stand te houden. Maar de jongere generatie ziet dat meestal niet zitten. We bezoeken zo’n indianendorp, een palenque, van de Guatuso. Het dorp bestaat uit drie gehuchten waar in totaal 360 indianen leven. Ze hebben dit land ‘gekregen’ nadat ze hun oorspronkelijke land hebben moeten afgeven. Ze bewerken het, hebben een bananenplantage of een veestapel. Er is een schooltje, een winkeltje en een telefooncel. Met affiches wordt een campagne gevoerd voor een betere hygiëne om de cholera te bestrijden. Alannys is 14, rookt en drinkt bier, en vertelt gruwelijke verhalen over haar voorvaderen waar ze verder niets mee wil te maken hebben. De indianen lijken niet alleen hun ‘rijke land’, maar ook hun identiteit verloren te hebben.

Aan de voet

van de Arenal-vulkaan liggen de beroemde hot springs van Tabacón. De nacht valt en de vulkaan heeft zich achter een wolk verscholen, wanneer we een weldoend bad nemen in de warmwaterbronnen. Maar dan breekt een onweer boven de berg los : de regen valt met sloten uit de hemel, windstoten verjagen de wolk, de vulkaan gromt en spuwt rode lava uit als een draak, het vloeibare magma (900 C) loopt langs de flanken naar beneden. De voorspuwende berg lijkt de bliksem aan te trekken. Grillige schichten volgen elkaar snel op en verlichten de vulkaan als bij daglicht. Een hallucinant klank- en lichtspel. Alsof dag en nacht elkaar opvolgen binnen een tijdspanne van een paar seconden. De logica heeft geen vat op de Arenal die in 1968 nog ontplofte en een honderdtal slachtoffers maakte. Ondertussen genieten we in het bad aan de voet van deze vulkaan van een tropische rumcocktail.

In het noorden van het land bezoeken we Caño Verde ( tropical moist forest), een natuurgebied van een heel ander type, met brede rivieren die uitmonden in het nabijgelegen Lago de Nicaragua. Met een boot varen we de rivier af en zien tientallen watervogels, kaaimannen en iguana’s. In het Monteverde Cloud Forest Reserve ( lower montane tropical rain forest) wandelen we via hangbruggen tussen de kruinen van de woudreuzen. Het dorp Monteverde, in de jaren ’60 gesticht door Quakers die uit de States kwamen overgewaaien, is een ideale pleisterplaats. U kunt er ook de Butterfly Garden bezoeken, waar u de donkerblauwe morpho’s kunt zien rondfladderen. Of de voederplaats van de kolibries, waar u tientallen variëteiten van deze kleine vogels kunt bewonderen. Natuurpark Palo Verde lijkt eerder op ‘t Zwin en toont een grote waaier vogels, maar ook kleinere zoogdieren, luiaards en landschildpadden.

En dan bezoeken we Rincon de la Vieja ( tropical premontane rain forest). Volgens een indiaanse sage : het hoekje van de oude vrouw. Een magische plaats waar midden in het bos warmwaterbronnen, solferdampen en geisers aangetroffen worden. Hier kan men als een heuse Tarzan in de zolder van het bos van de éne boom naar de andere zwieren. Of men kan er weldoende modderbaden nemen. Maar hét summum is de klim naar de top van de vulkaan, een wandeling van een uur of vier. De onherbergzaamheid van dit kraterlandschap, de onwezenlijke kleuren en de ijle lucht nodigen uit tot meditatie over de oervormen van de aarde.

Terug in de oertijd

gaat men ook op Playa Grande. Een strand dat overdag bezocht wordt door surfers, maar ‘s nachts tijdens onze wintermaanden het toneel is van één van de meest uitzonderlijke natuurverschijnselen op aarde. Bij hoogtij komen dan de luit- of leerschildpadden (dermochelys coriacea) het strand opgekropen om er zo’n 80 eieren te leggen. De eieren zijn zo groot als biljartballen. Deze zeeschildpadden zijn de grootste reptielen op aarde. De grootste ooit gevonden woog 950 kilogram. Ze verspreiden zich over alle oceanen en zeeën ter wereld (met inbegrip van de Noordzee) en de volwassen exemplaren (vanaf 20 jaar) keren elk jaar naar het strand van hun geboorte terug om er op hun beurt eieren te leggen. Het strand wordt ‘s nachts bewaakt door natuurvorsers. Wanneer enkele schildpadden geland zijn, kunnen kleine groepjes natuurliefhebbers met een gids dit onwaarschijnlijke spektakel bijwonen. De volle maan verlicht het strand, de sterrenbeelden staan helder aan de hemel, we herkennen Orion. Een schildpad kruipt moeizaam het land op en trekt een spoor als een tractor. Wat verder heeft een schildpad, halfweg het strand een kuil gegraven en is ze bezig haar eieren te leggen. Een derde schildpad gooit de put weer dicht, wat een enorme inspanning vergt, en trekt zich ten einde kracht kreunend terug naar het water, waar ze glinsterend in het maanlicht stilletjes verdwijnt om weer de diepte van de oceaan op te zoeken. Een emotionele ontmoeting. De luitschildpadden zijn een van de oudste diersoorten op aarde. Meer dan 100 miljoen jaren voeren zij dit fascinerend nummertje op. Het onderzoek naar het gedrag van deze dieren staat nog in de kinderschoenen. Onderzoekers hebben tot hun verbijstering vastgesteld dat ze tot 1500 meter diep kunnen duiken ! En hoe ze over de hele aarde kunnen uitzwermen om toch terug te keren naar de plaats van hun geboorte is eveneens een raadsel. In het museum El Mundo de la Tortuga kan men alles over de schildpadden te weten komen. De openingsuren zijn heel toepasselijk : van 4 PM tot de ochtend.

Onderweg houden we halt in een herberg voor een versnapering. Als hongerstiller worden er schildpadeieren geserveerd, rauw nog wel. Ticos zijn er verzot op en hebben de toelating gekregen om in een bepaalde periode sommige eieren te verzamelen en op te eten. Dit vooral om een ongecontroleerde jacht op schildpadeieren te vermijden.

Onze laatste halte is Carara Biological Reserve, waar we prachtige papegaaien en toekans kunnen waarnemen. Als bekroning volgt een onwaarschijnlijk mooie zonsondergang, vanop het terras van het hotel Villa Caletas.

Terug naar

San José, een stadje dat enige tijd vraagt om te wennen. In de hoofdstedelijke agglomeratie wonen zo’n 250.000 mensen : een mix van indiaans, Spaans, Europees, Afrikaans en Chinees bloed. Mooi is de stad zeker niet. Maar toch heeft ze karakter. In de jaren ’50-’60 werden vele oude gebouwen afgebroken en vervangen door smakeloze blokkendozen. Op enkele uitzonderingen na : het National Theatre bijvoorbeeld, gebouwd in 1897, een pareltje van classicisme. Waar de reiziger misschien niet aan denkt, is een bezoek te brengen aan de musea. Doe het wanneer u door een tropische bui overvallen wordt. Het National Museum, het Gold Museum en het Jade Museum hebben zeer mooi geëxposeerde collecties, die een uitstekend beeld geven van het hoge beschavingspeil van de indianen die dit land eertijds bewoonden.

Tegen valavond ontwaakt de stad en is het op de koppen lopen in de fraaie winkelstraten. Ook ‘s nachts is er heel wat volk op de been. Ticos en ticas houden van dansen en het is een plezier om hen aan het werk te zien. Cuartel de la boca del Monte is the place to be voor studenten en jongeren. Die avond speelt er een orkest en er wordt gedanst dat het een lieve lust is. Stijldansen doet men dan weer in Castro’s Bar, waar vooral dertigers en veertigers hun kunsten tonen. Wie méér wil zien, kan terecht in dure nightclubs, Josephine’s bijvoorbeeld. Maar echt drummen is het in Hotel del Rey, dat alle ingrediënten van het decadente Cuba van de jaren ’50 vertoont. De Amerikaan die aan de bar zit, heeft het er best naar zijn zin. “In een week ben ik het hotel nog niet buiten geweest”, bekent hij. “Ik heb hier alles wat ik moet hebben : drinken, gokken en de mooiste vrouwen. What a great country.” Een bepaalde groep toeristen heeft blijkbaar een andere kijk op de schoonheid van het land.

Info : In Search of Excellence – Maaltecenter Blok C – Derbystraat 227 – 9051 Gent. Tel : (09) 220.90.90. Fax : (09) 220.90.91. E-mail : ise. incentive@skynet.be

Links boven : de machtige Arenal-vulkaan ; rechtsonder : de krater van de Poás-vulkaan ; rechtsboven : de bontgekleurde ara.

De luitschildpad, het grootste reptiel op aarde, legt haar eieren op welbepaalde stranden. Olivier Grunewald haalde met een fotoreeks over deze mastodonten de 2de prijs van World Press Photo 1995.

Beelden uit de hoofdstad San José : het oude Gran Hotel ; de moderne stad.

Kleurrijke huizen in het binnenland ; jonge indiaantjes in de palenque van Guatuso.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content