Con brio.

Nieuws op de valreep. De Brusselse zakenman Aldo Vastapane (76) trekt zich terug uit Sobelair. Zijn overnamebod strandde op een veto – eigenlijk een ‘personnel buy-out’ – van de piloten en het cabinepersoneel. Een unicum in de carrière van deze charmante maar geslepen vastgoedbaron, die zijn imperium bouwde op faveurtjes en vriendjespolitiek, een monopolie op taksvrije winkels in Zaventem en de levering van Mercedes-luxewagens aan ministeriële kabinetten (zie blz. 16 en 66).

Vous aurez les chiffres à la première heure,” suste hij begin vorige week, con brio, na een uitgebreid vraaggesprek met Trends. En jawel, de volgende ochtend om 8.30 uur rinkelde de telefoon bij collega Erik Bruyland. De chef-boekhouding van Vastapane aan de lijn.

– “Monsieur Bruyland, de cijfers van uw dataleverancier, Graydon, zijn niet correct.”

– “Ach zo? Vreemd. Kunt u me dan de juiste cijfers toezenden, graag tegen twaalf uur?”

– “Deze middag? Onmogelijk!”

– “Waarom niet?”

– ” Vous voyez, monsieur, ik ben niet bij machte om u ook maar bij benadering een raming te geven van de groepsomzet van Groupe Vastapane. We hebben daarvoor op z’n minst een week nodig.”

– “Maar u bent toch het hoofd van de boekhouding van Groupe Vastapane? Uw dienst neemt de hele derde etage van het hoofdkantoor aan het Brusselse Sainctelettesquare in beslag en u zegt me dat u niet eens de juiste jaarcijfers kunt voorleggen?”

– “( lichtjes gegeneerd) Il faut me comprendre, monsieur. Zelfs een organogram opmaken van alle bedrijven uit de Groupe Vastapane is een gigantisch karwei.”

– “Goed, dan zullen we dit antwoord als dusdanig publiceren.”

– “( in paniek) Ssst, monsieur Vastapane écoute avec nous…”

– “( boos) Maar wij hebben niets te verbergen.”

En toen klonk als een gebiedende stem uit de hemel – zowaar geplukt uit een reclamespot van Panzani – de telefonische echo van Aldo Vastapane: ” Ne nous énervons pas, ne nous énervons pas! Vous aurez les chiffres dans une demi-heure.”

Het typeert de stijl van deze Brusselse magnaat. De Vastapanes, de Forrests, de Saliks – en voeg daar betonboeren als wijlen Charly De Pauw of Armand Blaton aan toe – werden in de jaren zestig en zeventig in die mate door politici opgevrijd om hun verkiezingscampagnes te financieren (en omgekeerd draaiden zij die politici om hun vingers in de hoop zaakjes in de schoot geworpen te krijgen), dat het voor hen omzeggens vanzelfsprekend was dat er geen moeilijke vragen – laat staan een veto en dan nog van het personeel – werden gesteld.

Het verschil met figuren zoals George Forrest – de “onderkoning van Congo” die in de mijnprovincie Katanga tot op vandaag de dienst uitmaakt (zie blz. 26) – en die andere musketier, jeanskoning Pierre Salik, die bevriend was met toppolitici als wijlen Paul Vanden Boeynants, Guy Spitaels en Willy Claes, is dat Aldo Vastapane zich in hogere kringen kan bewegen als een seigneur met cultuur en een bewezen track record van geslaagde business-prestaties kan voorleggen. Al lagen die – anders dan bij Albert Frère – niet op het industriële vlak, maar werd de meerwaarde uit louter commerciële activiteiten gepuurd. De instap in Sobelair was eerder een uitzondering.

Zijn fijne neus, adressenboekje en zakeninstinct waren goud waard, maar de tijden zijn veranderd. Tot spijt van wie het benijdt.

Piet Depuydt, Hoofdredacteur

De neus van Aldo Vastapane, zijn adressenboekje en zakeninstinct waren goud waard, maar de tijden zijn veranderd. Tot spijt van wie het benijdt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content