Competitieve arbeidsvreugde ?

F abrimetal is op 2 oktober 1996 50 jaar jong. De Belgische patroonsorganisatie groepeert 550 metaalverwerkende bedrijven, 150.000 jobs en 1281,2 miljard frank omzet.

1995 tekende mat voor de Fabrimetal-bedrijven : de omzet steeg 3,1 %, de grondstoffenprijs 6 %, de loonkost 1,7 %, de verkoopmarge stokte op 3 %, de helft van de bedrijven haalt minder dan 4,6 % rendement op eigen vermogen. Boudweg : het is beter investeren in langlopend overheidspapier dan in een Fabrimetal-bedrijf. Vooral in Wallonië is de toestand van de ondernemingen zorgwekkend, aldus gedelegeerd bestuurder van Fabrimetal Philippe de Buck. In de tweede helft van 1996 wordt beterschap verwacht, ook al daalde tussen januari en juni 1996 de werkgelegenheid opnieuw met 1,5 %.

“Ik heb daar een term voor : jobloss economic growth,” reageert Jacques Vilrokx, professor arbeidssociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Een studie van het Centrum voor Sociologie van de Brusselse universiteit toont dat het aantal jobs in de Belgische metaalnijverheid tussen 1961 en 1990 verminderde terwijl de toegevoegde waarde over diezelfde periode vervijfvoudigde en de arbeidsproductiviteit verzevenvoudigde.

TRENDS. Jobcreatie is ook niet dé opdracht van de bedrijven, geconfronteerd met het fenomeen economische crisis ?

JACQUES VILROKX. Ik spreek niet graag van een economische crisis. Een crisis die al sinds 1973 duurt, is me iets te lang. De wereldeconomie herstructureert zich ; daardoor hebben bepaalde Belgische bedrijven aanpassingsmoeilijkheden.

U refereert aan 1973. De oliecrisis luidde de economische crisis toch in, neen ?

De oliecrisis is een gevolg van de fundamentele economische veranderingen sinds de jaren ’70, geen oorzaak. We zitten al 15 jaar middenin een technologisch-economische én maatschappelijke revolutie.

De wereld is nooit zo fundamenteel veranderd als sinds de Tweede Wereldoorlog ; technologisch, organisatorisch én maatschappelijk zijn die veranderingen nu echt zichtbaar. Wat we momenteel meemaken op vlak van human resources management en business process reengeneering gaat veel dieper dan het taylorisme en het fordisme van de jaren ’40. In 1954 België tekende toen een productiviteitsakkoord gingen we in Detroit kijken naar automatiseringsprocessen, in de jaren ’80 in Japan naar organisatievormen. De informatietechnologie dwingt de economie, sinds de jaren ’70, tot de implementatie van de nieuwste technologie. Onder impuls van de onderwijsdemocratisering uit de jaren ’60 ontstond een enorm kwalificatiepotentieel. De arbeidsmarkt creëerde op een kwarteeuw een enorm overschot aan arbeidskrachten én een zeer hoog gekwalificeerde werkomgeving. Een hoge opleiding beklemtonen als oplossing voor de economische problemen is dan ook pure demagogie ; zeker op langere termijn. Binnen tien jaar kunnen ook de laagstgeschoolden op de computer werken ; niet iedereen die het licht aansteekt, is een elektricien.

Anno 1996 is enige computerkennis onontbeerlijk om aan een job te geraken. Of niet ?

De Britse socioloog Gavin McKenzie noemde de vaklui in 1973 de aristocracy of labor. Zij kenden hun materialen, zij bezaten de knowhow en de expertise en waren cruciaal voor hun bedrijf. Nu telt flexibiliteit. Mensen moeten (aan)wendbaar zijn in zoveel mogelijk situaties én er verantwoordelijkheid dragen. Knowhow en expertise zijn ontnomen aan de beroepsbeoefenaars en geïntegreerd in procedures en technieken. Een devaluatie van beroepen is het gevolg. Naar vaklui, onderwijzers, huisartsen of bankbedienden wordt niet meer opgekeken. Dat leidt tot een maatschappelijk probleem : diegenen die vandaag worden bewonderd, zijn voor de meesten totaal onbereikbaar. Men kijkt op naar de yuppies, naar de Leesons, de waaghalzen op de emerging markets die zich het snelst kunnen aanpassen aan de economische herstructurering.

In 1973 doctoreerde u met een proefschrift over de syndicale macht binnen Acec in Gent, na de bedrijfsbezetting van december 1973. Acec in Gent is geschiedenis, de syndicale macht van de métallo’s ook ?

Dagelijks worden wereldwijd 1000 miljard dollar verhandeld op de beurs tegen amper 15 tot 20 miljard dollar aan goederen. Het productiekapitalisme is vervangen door het financieel kapitalisme en de bonden weten niet hoe reageren. Zij zien wel de steeds groeiende kloof tussen zij die werken en zij die niet werken, constateren de economische dualisering van de maatschappij en hoe die, dikwijls via raciaal getinte aanleidingen, leidt tot sociale uitbarstingen, type Los Angeles.

Dat was de ver-van-mijn-bed show.

Ja ? En de sociale onrust in Frankrijk, eind vorig jaar ? Hoe lang kunnen we die snelle economische en sociale verandering dragen zonder explosies ? Dat is de hamvraag. Precies omdat we denken dat in België zo’n sociale explosie onmogelijk is, kan het hier juist wel.

Terug naar de klassenstrijd ?

Ik constateer dat de Franse patroons veel alerter zijn dan hun Belgische collega’s. De Franse werkgevers verwittigden onlangs voor té zwakke vakbonden ; zij begrijpen dat enkel een debat tussen representatieve vertegenwoordigers van kapitaal en arbeid de explosies kan tegenhouden. De bonden daarentegen presenteren enkel de vlucht vooruit, net als de Belgische patroons. Iets dat niet kan worden opgelost op nationaal niveau, moet dan maar naar Europa. Alsof dat de oplossing zal brengen.

Er rest blijkbaar nog weinig plaats voor arbeidsvreugde ?

Arbeidsvreugde is in de huidige economische realiteit een irrelevant begrip geworden. Kwaliteit van de arbeid en arbeidssatisfactie zijn ten onder gegaan aan de tirannie van de competitiviteit. Vroeger waren arbeidsvreugde en productiviteit aan mekaar gebonden. De economie heeft nu nieuwe middeltjes om de productiviteit te verhogen.

RON HERMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content