‘China is geen bedreiging’

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Sinds de opstart van de autofabriek van Volvo in Gent in 1965 rolden nog nooit zoveel auto’s van de band. De gedelegeerd bestuurder, Geert Bruyneel, geniet met volle teugen.

Hoewel de fabriek van Volvo Cars op volle toeren draait, zien de werknemers er niet opvallend gestresseerd uit. De maximale productiecapaciteit is zelfs een stimulans, zegt hun baas, Geert Bruyneel. “Als onze mensen een probleem zien, lopen ze er naar toe en willen het zo snel mogelijk oplossen. Dat is een fantastische instelling en niet de gemakkelijkste, want ze vergt zeer veel inspanning. We kunnen bewijzen tot wat we in staat zijn, we kunnen onze grenzen voortdurend verleggen.”

Volvo Cars Gent piekte in het recordjaar 2011 met een productie van 266.529 wagens. De onderneming maakt ook weer winst. Onder Ford, de vorige eigenaar, was er van 2006 tot 2009 verlies.

“De grootste bijdrage tot ons huidige succes leveren zeker de modellen. Ons paradepaardje is de terreinwagen XC60. De verkoop steeg met 100.705 auto’s sterk boven de verwachtingen van 90.000 en dat succes bestendigt zich. Elke wagen heeft een levenscyclus, met normaal een piek na twee, drie jaar. Maar de XC60 volgt niet het normale patroon. Hij werd gelanceerd in 2008, maar de verkoop blijft op het heel hoge peil. We drijven het volume nog altijd op. De wagen heeft niet alleen succes in de groeilanden zoals China en Brazilië, ook in West-Europa blijven we marktaandeel winnen met het model.”

Misschien hangt het succes ook samen met de nieuwe eigenaar.

GEERT BRUYNEEL. “Absoluut. Bij Ford Motor Company, de eigenaar tussen 1999 en 2010, waren we een klein radertje in een grote onderneming. De nieuwe eigenaar, het Chinese Geely, is een relatief kleine speler. We staan veel meer op onze eigen benen, we voelen hoe we weer aan het stuur zitten, we hebben onze toekomst weer in eigen handen. Dat is een groot verschil met als je een onderdeeltje bent van een organisatie zoals Ford.”

Er is vandaag meer ondernemerschap.

BRUYNEEL. “Inderdaad, we hebben een Chinese eigenaar en de groei in China ligt veel hoger dan elders in de wereld, ook vergeleken met Amerika. Chinezen zijn ondernemers. Ze willen zeer snel vooruitgaan, ze willen leren. Die drive spiegelt zich af op Volvo. In Gent herkennen we ons in die Chinese dynamiek, die ligt goed bij onze Vlaamse cultuur en drijfkracht.”

Is dat niet een wat manke vergelijking? 6 miljoen Vlamingen versus 1,3 miljard Chinezen?

BRUYNEEL. “Oké, China is veel groter, maar het heeft te maken met cultuur. De Amerikaanse bedrijfscultuur in grote ondernemingen is meer op controle gericht, een top downbenadering. China is meer gericht op ondernemerschap, initiatief nemen.”

Dat is verrassend, want in de media wordt Geely vaak voorgesteld als een vazal die door de Chinese overheid wordt gecontroleerd.

BRUYNEEL. “Nee, nee, absoluut niet. Wij staan op eigen benen. Volvo kan en zal ook voort zijn eigen toekomst bepalen. Dat was anders tijdens de Ford-periode.”

Lopen er in Gent veel Chinezen op de werkvloer?

BRUYNEEL. “Nee, het is veeleer andersom. Volvo bouwt een nieuwe fabriek in de Chinese stad Chengdu. Zeven van onze mensen zitten ginds voor de opstart van die fabriek. En voor alle duidelijkheid: het is Volvo dat Volvo’s gaat maken in China, niet Geely. Alles gebeurt volgens de Volvo-normen: de productkwaliteit, de standaarden, de arbeidsorganisatie. Het management staat onder de verantwoordelijkheid van het Zweedse Volvo-management. Op termijn komen er wel meer Chinese managers.”

Hoe vaak ziet u de baas van Geely, Li Shu Fu?

BRUYNEEL. “Drie tot vijf keer per jaar, meestal in Zweden. Hij is iemand met een heel sterke visie. Hij is heel visionair. Hij gebruikt metaforen, spreekt veel in beelden. Zoals die vergelijking tussen Volvo en een tijger. De tijger moet zijn klauwen kunnen uitslaan over de hele wereld.”

U omschreef uzelf ooit als een perfectionist. Wat is dat?

BRUYNEEL. “Wat goed is, kan altijd beter. Nooit opgeven. Altijd ernaar streven de beste te zijn. Ik stel hoge eisen aan mezelf. Anders kan ik moeilijk aan anderen hoge eisen stellen.”

En hoe krijgt u anderen mee in uw verhaal?

BRUYNEEL. “Je moet zelf het goede voorbeeld geven. Je kan moeilijk andere mensen leiden, als je jezelf niet kan leiden. Vandaar dat ik graag op de werkvloer ben. Telkens je op de vloer bent, kan je mensen aanspreken en coachen. Ik geloof daar zeer sterk in. We hebben een prachtige organisatie met heel competente mensen. De werknemers zijn een van de meest competitieve elementen als je wil blijven wedijveren in de zeer concurrentiële wereld van de autosector.”

U hebt het voordeel dat de Belgische loonlasten worden vergeleken met de Zweedse.

BRUYNEEL. “De loonverschillen tussen Zweden en België zijn verwaarloosbaar.”

Dat is eigenlijk alarmerend.

BRUYNEEL. “We weten dat we voor de loonkosten in het Europese koppeloton zitten. Het is zeer belangrijk dat we de kosten kunnen beheersen en dat we competitief blijven met onze buurlanden. Tegelijk sluit ik me niet aan bij het geklaag en gezaag over de Belgische loonlasten. We moeten de focus leggen op de productiviteit. Ook de overheid moet een belangrijke rol spelen in die arbeidsmarkt.”

Blijkbaar is die rol onvoldoende, want u zoekt al maanden geschoolde technici. Volvo Cars denkt eraan buitenlanders aan te werven.

BRUYNEEL. “We hebben nog niemand uit het buitenland aangeworven, maar als ons productiesysteem in het gedrang komt, zijn we daartoe verplicht. Inge-nieurs vinden we nog vrij goed. Zij kunnen zich bij ons goed uitleven in organisatie, ontwikkeling, leiderschap. Maar we hebben een nijpend tekort aan technici met kennis van robotica, de technische sturing van onze installaties in de koetswerkafdeling en de verffabriek. Daar hebben we het zeer moeilijk en we zijn niet de enige in België.”

U werkte vijf jaar in Zweden. Is de arbeidsmarktorganisatie er beter dan in België?

BRUYNEEL. “Er worden meer middelen vrijgemaakt voor opleidingen. Werklozen worden ook strikter begeleid in functie van openstaande vacatures. Mensen worden niet zomaar in het wilde weg opgeleid voor functies waaraan geen behoefte is.”

De Scandinavische samenleving wordt vaak als een rolmodel voor België genoemd. Terecht?

BRUYNEEL. “Zeker als het gaat over diversiteit, de vrouw heeft een veel gelijkwaardiger rol. De Zweedse samenleving is veel vrouwelijker, met een beduidend hogere werkgelegenheidsgraad van de vrouw dan in België. Vrouwen krijgen ook veel meer kansen. Ook de integratie van allochtonen gebeurt veel beter, zij worden veel meer gestimuleerd om Zweeds te spreken.”

Kunnen Zweden ook iets leren van Belgen?

BRUYNEEL. “Uiteraard. Zweden zijn protestanten, wij zijn bourgondiërs, we genieten meer van het leven. We zijn ook directer in communicatie. We zullen sneller iets zeggen. Zweden doen dat meer via omwegen, ze nemen niet meteen harde standpunten in.”

Hoe scoort de productiviteit in Gent in vergelijking met de Zweedse Volvo-fabrieken?

BRUYNEEL. “Zweden heeft de voorbije jaren een enorme vooruitgang geboekt. Niet alleen bij Volvo.

“De productiviteit lag er tien jaar geleden lager dan in België. Maar dat gold voor de hele Zweedse samenleving. Wij hebben in onze cultuur een sterke will to suffer. Het harde werken. Maar de voorbije vijf jaar is er heel veel veranderd in Zweden. De productiviteitsverhoging en de versterking van de competitiviteit hebben zich in Zweden sneller doorgezet dan bij ons.”

Straks is Zweden beter?

BRUYNEEL. “Als je spreekt over Volvo Cars in Gent, werken we heel hard opdat het niet zou gebeuren.”

Dat harde werk hangt ook van de conjunctuur af. Volgens de vooruitzichten wordt 2012 voor de fabriek in Gent nog beter dan het recordjaar 2011. Ziet u niets van de zo fel verwachte recessie?

BRUYNEEL. “De Belgische economie groeit dit jaar wellicht niet, maar stabiliseert. De verwachting is dat de autosector zich daarbij aansluit. We krijgen dus geen zware recessie.”

Is er na de sluiting van Opel-Antwerpen weer toekomst voor de Vlaamse auto-industrie?

BRUYNEEL. “Als wij als producenten niet in de toekomst geloven, wie dan wel? Ik ben niet naïef, maar ik ben er 200 procent zeker van dat die toekomst er is voor alle autofabrieken en de toeleveraars. Ook voor de lange termijn. Maar we moeten ons uiteraard voortdurend aanpassen aan de wereldwijde ontwikkelingen. Zolang in Europa elk jaar 14 tot 16 miljoen wagens worden verkocht, zal er ook productie zijn in Europa. Ik geloof niet dat je elders in de wereld wagens kan maken en ze dan verschepen. De transportkosten dalen de volgende jaren niet. Ook in Vlaanderen blijft de lokale productie bestaan, daar geloof ik rotsvast in.”

WOLFGANG RIEPL

“In Gent herkennen we ons in de Chinese dynamiek, die ligt goed bij onze Vlaamse cultuur en drijfkracht”

“Ik sluit me niet aan bij het geklaag en gezaag over de Belgische loonlasten”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content