Chaotische zoektocht naar coherentie

De schenkings- en successierechten bij de overgang van bedrijven komen opnieuw in elkaars verlengde. Maar dat verloopt niet erg harmonieus.

De schenkingsrechten en de successierechten hebben hetzelfde voorwerp. Zij belasten de kosteloze overgang van goederen van de ene naar de andere persoon. Het essentiële verschil zit hem in het ogenblik waarop deze overgang plaatsvindt. Bij de schenkingsrechten is de persoon waarvan de goederen afkomstig zijn, nog in leven. Bij de successierechten is hij dood.

Zo bekeken, zou men ook kunnen stellen dat schenkingen en erfenissen in elkaars verlengde liggen: de goederen waarover iemand niet (vrijwillig) beschikt op het ogenblik dat hij nog in leven was, gaan in ieder geval bij zijn dood over naar het patrimonium van zijn erfgenamen en erfgerechtigden.

Vanuit die optiek is het niet meer dan logisch dat de tarieven van de schenkings- en successierechten ook in elkaars verlengde liggen. En dat was tot voor kort wel degelijk het geval. Het basistarief van de schenkingsrechten en van de successierechten was identiek.

STAATSHERVORMING.

Maar zoals op zoveel andere domeinen laat de staatshervorming zich ook op dit terrein voelen. In het kader van de financiering van Gemeenschappen en Gewesten heeft men (onder meer) van de successierechten een gewestelijke belasting gemaakt. Met voor de Gewesten de uitdrukkelijke bevoegdheid om (onder meer) de aanslagvoet naar eigen goeddunken vast te stellen.

De schenkingsrechten zijn daarentegen een federale belasting gebleven. Dit houdt onder meer in dat het tarief van de schenkingsrechten door het federale parlement moet worden vastgesteld. En dus, dat het automatisch op uniforme wijze van toepassing is voor heel het Belgisch grondgebied.

ONAANGEROERD.

Bij de successierechten is dat niet (meer) het geval. Elk Gewest kan immers zijn eigen tarief vaststellen. Van die mogelijkheid is in een eerste fase geen gebruikgemaakt. De successierechten zijn gedurende verschillende jaren in alle Gewesten onaangeroerd gebleven. Wat betekende dat zij behouden bleven op het niveau dat voorheen door de federale wetgever was vastgesteld. En dat het tarief ook identiek bleef aan dat van de schenkingsrechten.

BEWEGING.

Begin vorig jaar is evenwel alles in beweging gekomen. Het Vlaamse Gewest beet de spits af met een grondige hervorming van het gewone tarief van de successierechten, en met de invoering van een bijzonder, naar 3% verlaagd tarief, in geval van vererving van familiebedrijven en -vennootschappen. Wallonië volgde kort daarna met ook een verlaging van het tarief naar 3% bij de vererving van ondernemingen, maar zonder tegelijk ook aan het gewone tarief van de successierechten te raken. En in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest smeedt men op dit ogenblik ook plannen om het tarief van de successierechten naar 3% te verlagen bij de vererving van bedrijven, zonder ook hier aan het gewone tarief van de successierechten te raken.

Last but not least is er de federale wetgever die nu ook op de proppen komt met een verlaging, niet van de gewone schenkingsrechten (die blijven op hun oude niveau behouden); maar wel van de schenkingsrechten bij de schenking van ondernemingen. Dat tarief zal ook nog slechts 3% bedragen. Een en ander blijkt uit een wetsontwerp dat eerstdaags bij het parlement zal worden ingediend.

GLOBAAL.

Hoe ziet de toestand er globaal bekeken uit (in de veronderstelling dat het Brusselse Gewest en de federale wetgever de geplande hervormingen van het tarief ook effectief realiseren)?

De gewone schenkingsrechten – de schenkingsrechten die Jan en Alleman betalen – blijven onaangeroerd op hun oude federale niveau behouden. En hetzelfde geldt voor de gewone successierechten in het Waalse en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Vlaamse Gewest vormt een buitenbeentje. Daar liggen de gewone successierechten niet langer op het oude federale niveau. In het Vlaamse Gewest betaalt men in veel gevallen minder successierechten dan voorheen.

Dit is bijvoorbeeld zeer opvallend het geval voor ongehuwd samenwonenden die van elkaar erven. Die betalen sedert begin dit jaar in het Vlaamse Gewest nog slechts successierechten tegen een tarief dat oploopt van 10 tot maximaal 50% (op de hoogste schijf boven vijf miljoen frank). In het Waalse en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (waar het oude federale tarief inzake de gewone successierechten nog niet gewijzigd werd) lopen de successierechten tussen “derden” nog steeds op tot 80% (op de hoogste schijf boven zeven miljoen frank).

BREUKLIJN.

Een en ander betekent, dat er in België op het gebied van de gewone successierechten momenteel een breuklijn loopt tussen het Vlaamse Gewest en de twee andere Gewesten. En dat er daarenboven een breuklijn loopt tussen gewone federale schenkingsrechten en de gewone successierechten die in het Vlaamse Gewest van toepassing zijn: het Vlaamse Gewest is het enige waar de gewone successierechten niet meer in het verlengde liggen van de gewone (federale) schenkingsrechten. Waarbij men zich meteen kan afvragen wie verantwoordelijk is voor deze breuk in de logica (dat de twee rechten op gelijk niveau zouden moeten liggen). Ongetwijfeld zal de Vlaamse decreetgever met de vinger wijzen naar het federaal niveau, omdat men daar niet wil (of kan) volgen; terwijl de federale wetgever al even voorspelbaar met de vinger zal wijzen naar het Vlaamse niveau, omdat men daar eenzijdig tewerk is gegaan.

BEDRIJVEN.

Wat er ook van zij, voor de coherentie van het geheel is het allicht geen goede zaak dat de schenkings- en successierechten uiteenlopende tarieven kennen. En dat heeft men blijkbaar wel begrepen wat de schenking en de vererving van bedrijven betreft. Zoals gezegd, zal binnenkort immers in de drie Gewesten een regeling van toepassing zijn waarbij de vererving van bedrijven tegen 3% kan gebeuren; en zal op federaal niveau ook een regeling van toepassing zijn waarbij de schenking van bedrijven eveneens tegen 3% kan gebeuren.

Op deze manier zal men overal in België bedrijven kunnen erven tegen slechts 3% successierechten, en zal men ook overal in België bedrijven kunnen wegschenken tegen slechts 3% schenkingsrechten. Waardoor (minstens op het eerste gezicht) de coherentie van het fiscaal stelsel op het punt van de kosteloze overgang van ondernemingen, hersteld is: schenkings- en successierechten sluiten (opnieuw) bij elkaar aan; en er bestaat geen concurrentie meer tussen de Gewesten. Overal is het tarief 3%.

OVEREENSTEMMING.

Op het eerste gezicht. Want van een coherente aanpak kan uiteraard slechts sprake zijn als de regelingen die op het gebied van de successierechten in de drie Gewesten van toepassing zijn, min of meer overeenstemmen, ten eerste met elkaar, en ten tweede met de federale regeling die op het gebied van de schenkingsrechten geldt.

Nu is het precies daar dat het schoentje wringt: geen enkel van de vier stelsels (de drie Gewestelijke stelsels inzake successierechten, plus het federale stelsel inzake schenkingsrechten) is min of meer identiek. In elk van de stelsels worden andere voorwaarden verbonden aan de tariefverlaging naar 3%.

Het meest dissidente stelsel is het Vlaamse. Het wijkt – qua voorwaarden – in belangrijke mate af van het stelsel dat in het Waalse Gewest geldt, en van het stelsel dat in het Brusselse Gewest zal gelden; en ook van het stelsel dat op federaal niveau voor de schenking van ondernemingen in de maak is.

Het (bestaande) Waalse en het (ontworpen) Brusselse stelsel zijn in grote mate vergelijkbaar en sluiten ook het meeste aan bij het federale stelsel dat inzake schenkingsrechten in de maak is. Maar vertonen tegelijk toch ook weer belangrijke verschilpunten.

TEWERKSTELLING.

Neem bijvoorbeeld de tewerkstellingsvoorwaarde. De drie Gewesten verbinden de tariefverlaging naar 3% aan het nakomen van een tewerkstellingsvoorwaarde. Maar waar die voorwaarde in het Vlaamse Gewest bijzonder streng is, is die in de twee andere Gewesten veel minder streng. In de federale regeling inzake schenkingsrechten komt zelfs helemaal geen tewerkstellingsvoorwaarde voor.

En zo zijn er nog belangrijke verschilpunten. De goederen waarmee een beoefenaar van een vrij beroep zijn beroepswerkzaamheid uitoefent, kunnen in het Vlaamse en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar niet in het Waalse Gewest met toepassing van het verlaagd tarief vererfd worden. Zij zullen wel overal met toepassing van het verlaagd tarief geschonken kunnen worden. Grote ondernemingen vallen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit de verlaagde successierechtenboot. Terwijl certificaten van aandelen van familiebedrijven wel meedoen in het Vlaamse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar niet in het Waalse Gewest en ook niet in de federale schenkingsrechtenregeling. Enzovoort, enzovoort.

CHAOS.

Het minste dat men dan ook kan zeggen is, dat de zoektocht naar een coherent stelsel van verlaging van schenkings- en successierechten naar 3% bij de overgang van ondernemingen, op compleet chaotische manier verloopt.

Jan Van Dyck is fiscalist.

JAN VAN DYCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content