CEO’s Bel20 verdienen 15% meer

De CEO’s van de Bel20-bedrijven ontvingen in 2007 een bescheiden loonsverhoging van 1,5 %. Toch steeg hun inkomen met ruim 15 %, want aandelenopties en aandelen werden kwistig uitgedeeld.

De Europese ministers van Financiën hebben zich onlangs gebogen over de bezoldiging van topmanagers. De kritiek was niet van de lucht. De ministers vonden dat de lonen niet in verhouding staan tot de prestaties. Deze zaak staat dan ook vooraan op de agenda tijdens het Franse voorzitterschap in de tweede helft van dit jaar. Een Europese gedragscode lijkt haalbaar. Onder meer de beperking van de gouden handdruk tot één jaarsalaris en de beperkingen op aandelenopties staan op het programma. Europa begrijpt dat de sociale aanvaarding van de toplonen op een dieptepunt zit.

Ook in België is er weinig begrip. De reacties bijvoorbeeld op de berichtgeving van Trends over de gouden parachute van de CEO’s van Bel20-bedrijven op de website van de krant Het Laatste Nieuws lieten niets aan de verbeelding over. Het gemiddelde brutoloon (exclusief opties) van de CEO van een Bel20-bedrijf bedroeg in 2007 2,12 miljoen euro (zie tabel 1). Dat betekent een zeer bescheiden loonevolutie ten opzichte van 2006: +1,49 % op een vergelijkbaar staal van bedrijven. Dat is zelfs iets minder dan de inflatie die vorig jaar op 1,8 % lag. Vergeet echter niet dat de CEO-lonen in 2006 fors waren gestegen, met 30,78 %.

Dat bescheiden percentage verbergt ook zeer uiteenlopende individuele cijfers. Didier Bellens van Belgacom is de grootste groeier met een stijging van 45 %. De pineut – als we in deze grootteordes dat woord mogen gebruiken – is Albert Frère van GBL die 36,2 % daalde. Frère kreeg in 2006 dan ook een uitzonderlijke premie van 3 miljoen euro, in 2007 moest hij het stellen met een bonus van 1 miljoen euro. Van de zeventien CEO’s waarvan het loon bekend is, gingen er slechts vijf achteruit. De topverdiener is Carlos Brito van InBev, hij ging lopen met een salaris van 4,3 miljoen euro. Een tweede, omstreden, plaats is voor Jean-Paul Votron van Fortis. Hij ontving 3,9 miljoen euro en ging 15,4 % vooruit in een jaar dat het aandeel van Fortis kelderde. De top van Fortis verklaarde het hogere loon door de overname van ABN-Amro.

Lonen en pensioenen

De bescheiden stijging van het totale loon verbergt weer uiteenlopende tendensen. Het vast salaris van de CEO’s ging in 2007 met 5 % naar boven (zie tabel 2). Slechts twee CEO’s leverden in en vijf bleven stabiel. Nochtans is de internationale tendens dat het vast loon eerder stabiel blijft en het aandeel van het variabel loon toeneemt. Albert Frère blijft de CEO met het grootste vast salaris, bijna 2,5 miljoen euro. Topstijger is hier Carlos Brito die 21,43 % meer vast loon ontving. Ook bij Agfa- Gevaert steeg het vast loon met 12,4 %, maar dat heeft misschien te maken met de komst van Jo Cornu in de loop van het jaar.

2007 was geen schitterend economisch jaar voor de Bel20-bedrijven. Elf bedrijven boekten een lagere nettowinst dan in 2006. Dat hoeft zich niet noodzakelijk te weerspiegelen in de hoogte van de bonus, want daar spelen ook andere factoren. Vaak is een vergelijking met peers de maatstaf. Toch zou enige relatie verwacht mogen worden. Dat lijkt op het eerste gezicht ook zo te zijn. Het variabel loon kreeg (op vergelijkbare basis) een klap van 9,14 % (zie tabel 3). Maar die terugval is vooral te wijten aan de forse en uitzonderlijke daling bij Albert Frère die in 2007 2 miljoen euro minder ontving. Zonder rekening te houden met Frère, steeg het variabel loon met 4,7 %.

Opvallend zijn de forse dalingen bij twee bedrijven die een moeilijk jaar 2007 achter de rug hebben: de CEO van Agfa-Gevaert zag zijn variabel loon met 43,5 % dalen, bij Omega Pharma moest de CEO een daling met 33,3 % slikken. Bernard Moschéni van Mobistar zag zijn variabele beloning dan weer met bijna 65 % stijgen en daarmee is hij de topper (ook al daalde de nettowinst van het bedrijf met 10 %). In absolute termen krijgen Carlos Brito en Jean-Paul Votron de grootste variabele lonen.

Naast een vast en een variabel loon bestaat de derde component van de bezoldiging uit de pensioenverzekering en de overige kosten. Die gingen in 2007 fors om- hoog: met 19,5 % op een vergelijkbaar totaal (zie tabel 4). Het is weer Didier Bellens die een gouden zaak deed. Hij verdubbelde zijn pensioenpremie tot 903.000 euro. Met dat bedrag heeft Bellens niet eens de beste pensioenrechten. Pierre-Olivier Beckers van Delhaize gaat hem nog net voor. En Roch Doliveux van UCB is buiten categorie: hij streek in 2007 1,55 miljoen euro op aan pensioenverzekering en kosten, nog maar eens 13,2 % meer dan vorig jaar.

Aandelenopties maken het verschil

Naast een salaris ontvangen CEO’s ook aandelenopties en aandelen. Hoewel die opties op internationaal vlak steeds minder populair worden, is dat in België helemaal niet het geval. We berekenden de waarde van de opties aan de hand van een waardevermeerdering met 20 % op de uitoefenprijs. Dat is een gangbaar gemiddelde. De optiekampioen is Roch Doliveux van UCB. Hij kreeg opties en aandelen goed voor 3 miljoen euro (zie tabel 5). Hij katapulteert zich daarmee van de vierde plaats in de loonrangschikking naar de eerste plaats in de totale vergoeding inclusief opties (zie tabel 6). Ook Votron kreeg voor 2 miljoen opties en Carlos Brito en Pierre-Olivier Beckers mogen evenmin klagen.

De totale loonmassa van de CEO’s van de Bel20 (zonder Jo Colruyt en André Bergen van KBC waarvan het loon niet bekend wordt gemaakt) bedraagt 36,1 miljoen euro. Daar komt een theoretische waarde van ruim 11,8 miljoen euro bovenop aan opties en aandelen. Beperken we ons tot de CEO’s die opties ontvingen (vier kregen er helemaal geen) dan verhoogt hun salaris met 39 % dankzij de opties. Vorig jaar was dat 43 %.

Voor de Bel20 in zijn geheel hebben de opties in 2007 een zeer groot effect. Op vergelijkbare basis steeg het totale salaris inclusief opties van de CEO’s vorig jaar met 15,6 % (zie tabel 6). Dat is een pak meer dan de 1,5 % zonder opties. Uiteraard moet de theoretische waarde van die opties nog wel in de realiteit gehaald worden. Voor dat lukt, moet er nog wel wat water naar de zee vloeien. Op zich mag dat geen probleem vormen. De uitoefenperiode voor opties gaat wel vaak tot acht jaar. Aan de huidige beurskoers (21 mei in onze berekeningen) zijn er maar zes CEO’s waarvan hun opties van 2007 vandaag iets waard zijn (Luc Bertrand van Ackermans & van Haaren, Bert De Graeve van Bekaert, Pierre-Olivier Beckers, Jean-Paul Votron, Gilles Samyn van Nationale Portefeuillemaatschappij en Roch Doliveux). Bij alle anderen staat de huidige beurskoers onder de uitoefenprijs en dat betekent dat de waarde van de optie nul euro is. Volgens de Belgische wetgeving hebben de CEO’s al wel hun belasting op die opties betaald.

Kijken we naar de opties die in 2006 werden verleend, dan zijn er vandaag nog altijd negen CEO’s die negatief staan en zeven die er geld aan verdienen. De grote optieverdiener is Gérard Mestrallet. In 2003 kreeg hij 1,3 miljoen opties aan een uitoefenprijs van 13,16 euro. Het aandeel noteerde op 21 mei 45,24 euro. Als Mestrallet aan die koers al zijn opties van 2003 tot 2007 te gelde maakt dan wordt hij in één klap 115 miljoen euro rijker. Dit is uiteraard een theoretische berekening, want niet alle aandelen- opties zijn al uitoefenbaar en misschien heeft hij er ook al uitgeoefend in de tussenperiode.

And the winner is …

Zo komen we aan onze eindrangschikking (zie tabel 6). In 2007 is de grootverdiener onder de CEO’s van Bel20-bedrijven Roch Doliveux van UCB met 6,55 miljoen euro. Hij gaat daarmee 600.000 euro hoger dan Gérard Mestrallet van Suez in 2006, die toen de nummer één was. Mestrallet zakte dit jaar weg omdat hij in 2007 geen opties ontving (hij ontving er wel begin januari 2007, maar die waren voor 2006 bedoeld). De top drie wordt vervolledigd met Jean-Paul Votron en Carlos Brito. (T)

Door Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content