Campo & Campo & Campo

De derde generatie

Dit jaar is het precies een eeuw geleden dat Guillaume Campo, een haarkapper met artistieke aspiraties, in het ouderlijk huis een bescheiden tentoonsteling inrichtte en een eerste kunstwerk verkocht. Campo groeide uit tot het belangrijkste veilinghuis in België, tot de familie begin jaren ’90 ruzie maakte en tot de boedelscheiding overging. Nu zijn er twee Campo’s, of drie.

TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE / FOTO’S : GERALD DAUPHIN & ARCHIEF CAMPO

Op 30 juni 1992, na een verblijf van 80 jaar, heeft de firma Campo de deuren gesloten op de Meir. De broers Frans en Freddy Campo, die de zaak van hun vader met heel veel succes hadden voortgezet, waren in onmin geraakt en besloten tot de vereffening over te gaan. Oorzaak van het dispuut was zoals zo vaak in handel en industrie de ‘derde generatie’. De beide broers hadden aanvankelijk de afspraak gemaakt elk één zoon in de zaak in te brengen, maar toen Freddy Campo ook zijn tweede zoon in het veilingwezen wilde lanceren, leidde dat tot meningsverschillen en zelfs een totale breuk. De Campo’s gingen uit elkaar. De twee takken van de familie openden in 1992 elk hun eigen veilinghuis : Stefan Campo, de zoon van Frans die in datzelfde jaar overleed en de opening van de nieuwe zaal niet meer meemaakte opende Campo, aan de Vlaamse Kaai. Guy en Michel Campo, zonen van Freddy Campo die nog als adviseur optreedt, openden aan de Grote Steenweg in Berchem de zaal Campo & Campo. Bij notariële akte werd bepaald dat ze alle drie de naam Campo mochten gebruiken. Zo heb je dus nu Campo en Campo & Campo.

In kunstmiddens werd even gevreesd dat de breuk het einde van de Campo-dynastie zou inluiden. Maar al gauw is het tegendeel waar gebleken. Hoewel gestart in de moeilijkste periode de crash in de kunstmarkt begin jaren ’90 zijn beide huizen erin geslaagd het Campo-cliënteel te behouden en de opbrengst netjes onder elkaar te verdelen. Allebei draaien ze aan een gemiddelde omzet/ca. van 100 miljoen, en als je dat optelt, overtref je wat Campo op de Meir totaliseerde vóór en ná de hausse van de jaren ’89 en ’90. Een overzicht van het totaal van de veilingresultaten van Campo Meir op jaarbasis kan dit staven : 1988 : 135 miljoen ; 1989 : 325 miljoen ; 1990 : 239 miljoen ; 1991 : 141 miljoen. Ter vergelijking : Guy & Michel Campo haalden in 1995 een totaal van 89 miljoen, in 1996 zo’n 110 miljoen ; Stefan Campo totaliseerde in 1995 een bedrag van 104 miljoen ; in 1996 werd dat 92 miljoen.

Dit jaar vieren de twee huizen elk afzonderlijk het honderdjarig bestaan. Campo & Campo aan de Grote Steenweg doet dat volgende maand (van 8 tot 23 februari) met een prestigieuze tentoonstelling, die door Jean-Luc Dehaene geopend wordt. In de catalogus wordt overigens met geen woord gerept over het bestaan van de andere Campo. Stefan Campo viert het eeuwfeest aan de Zuiderdokken tegen het einde van het jaar, eveneens met een grote tentoonstelling en een jubileumboek. De eerste minister is het dus aan zichzelf verplicht ook daar het lint te gaan doorknippen.

Guillaume Campo

was amper zeventien toen hij boven zijn kapsalon in de Parochiaanstraat nr. 2 in Antwerpen enkele kunstwerken tentoonstelde. Hij kocht een werk van Romain Steppe voor 1,75 frank en verkocht het voor 2,25 frank. Een mooie winstmarge. De jonge Campo de familie is van Spaanse origine voelde zich meer geroepen voor een loopbaan in de kunsthandel en sloot na enkele jaren zijn kapsalon. In 1908 nam hij de Galerie des Beaux-Arts over, aan de Schoenmarkt, op de plaats waar thans de KB-toren staat. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd deze galerie verwoest door brand. Maar Guillaume Campo had niet stilgezeten. Voor de oorlog had hij ook zaal Aghte in de Leopoldstraat, galerie Buyle en zaal Wijnen, allebei aan de Meir, geopend. Ook na de oorlog ging hij onverdroten verder met het uitbouwen van zijn kunstimperium. Eind jaren ’20 had Campo niet minder dan zeven galerieën in Antwerpen. Maar na de beurscrash sloeg de crisis toe in de kunsthandel en bleef er slechts één galerie open : zaal Wijnen, Meir 47. Dit huis, door Campo gekocht in 1912, zou na de Tweede Wereldoorlog het kloppend hart worden van de handel in 19de- en 20ste-eeuwse kunst in België.

Intussen had de tweede generatie haar intrede gedaan in de zaak. Tony Campo overleed in 1946, Armand Campo trok zich in 1955 na een dispuut terug. De man trok zijn jas aan en verliet het huis zonder ooit een frank te vragen aan zijn broers. Hij richtte aan de Vogeltjesmarkt een grote postzegelhandel op, die in zijn beste jaren op 45 man personeel draaide. Twee broers bleven dus over : Frans Campo ging vooral de baan op om kunstwerken op te sporen en te schatten ; Freddy Campo runde de zaak administratief op de Meir. De BVBA Campo Gebroeders deed het vele tientallen jaren schitterend. Beiden hadden een neus voor kunst én voor zaken. Naast de veilingen werden in de loop der jaren ook belangrijke tentoonstellingen georganizeerd aan de Meir : Leon Spilliaert, Leon Desmet, Floris Jespers, Roger Somville, Prosper De Troyer, Henry Van de Velde, Paul Joostens, Louis Van Lint, Rik Slabbinck… Campo werd lid van de Kamer van de Antiquairs. Ter nagedachtenis van de in 1952 overleden stichter, werd in 1960 de tweejaarlijkse prijs ‘Guillaume Campo’ ingericht. Eén van de winnaars was overigens… Jan Hoet, toen nog artiest. Het pand werd in 1961 uitgebreid met de bouw van de prachtige rotonde, een ware tempel voor kunstliefhebbers. Tot het cliënteel behoorde ook de sjah van Perzië, die ooit in één klap 200 schilderijen bij Campo aankocht. De golden sixties zorgden voor records op de veilingmarkt : 1.232.000 frank voor ‘Amerikaanse te Venetië’ van Kees van Dongen was op dat ogenblik (1961) een wereldrecord voor deze schilder. Eind jaren ’80 kende het veilingwezen weer een hoogtepunt. Bij Campo werd ‘Zondagsrust’ van Rik Wouters voor 10,8 miljoen frank afgehamerd, de hoogste prijs ooit voor een Belgische beeldhouwer. Valerius De Saedeleer klom naar 8,3 miljoen met een ‘Winterlandschap met bomen’. Sommige veilingen in ’89 en ’90 werden afgesloten met eindresultaten tot 140 miljoen.

Stefan

Campo (33) trad reeds in 1984 in dienst op de Meir, na een jaar stage te hebben gelopen in Bond Street, bij Sotheby’s London. “Mijn vader was veertig jaar ouder dan ik, zodat ik wel heel jong in de zaak moest komen om ervaring op te doen”, zegt hij. Van zijn twaalfde ging Stefan Campo met zijn vader de baan op om expertises te doen. “Niet op school, maar in een veilinghuis kan je ons vak leren.” Zo specialiseerde Stefan Campo zich in 19de- en 20ste-eeuwse kunst : schilderijen, beeldhouwwerken, aquarellen, grafiek. Voor andere kunsttakken oude meesters, meubelen, porselein, zilver… wordt een beroep gedaan op experts.

In 1992 richtte Frans Campo een immobiliënvennootschap op voor zijn vier kinderen. Deze NV bouwde het complex aan de Vlaamse Kaai. De locatie was zeer goed gekozen : het zuid werd op korte tijd het artistieke hart van de stad. Tussen het Museum voor Hedendaagse Kunst (MUHKA) en het Museum voor Schone Kunsten vestigden zich tal van galeries, art shops, kunstcafés en restaurants. Campo vond een onderkomen in een oud pakhuis, dat door architect Michel Grandsard die ook de plannen voor het MUHKA en de galerie Isy Brachot had getekend tot een multifunctioneel complex werd omgebouwd. Er werden verscheidene winkels en appartementen in ondergebracht, naast de veilingzaal. Drie personeelsleden volgden Stefan Campo van de Meir naar het Zuid.

Op 15 december 1992 werd de eerste veiling gehouden bij Campo. Een doek van Valerius De Saedeleer, ‘Winter te Etikhove’, veranderde voor 3,5 miljoen van eigenaar. “We konden geen slechter ogenblik treffen om van wal te steken, enkele maanden na de ‘crash'”, zegt Stefan Campo. “In die optiek is het een succes dat we nooit in de rode cijfers hebben gezeten. De veiling is de barometer van de markt. Als de economie weer wat beter draait, gaan de veilingprijzen omhoog. De aanwijzingen zijn gunstig, maar er heerst nog te veel onzekerheid onder de mensen.”

Samen met Palais des Beaux Arts en Hôtel de Ventes Horta in Brussel, behoren de Campo’s nog altijd tot de top in België. Bovendien realiseert Campo ca. 85 procent verkochte werken per veiling, en dat is ook het geval voor Campo & Campo in Berchem.

Guy en Michel

Campo, resp. 32 en 29 jaar, hebben eveneens hun eerste sporen op de Meir verdiend. Guy Campo liep, net als zijn neef, stage bij Sotheby’s en begon ook in 1984. Michel Campo leerde het vak bij Butterfield & Butterfield in de States en stapte in 1989 in de zaak. “Tijdens zo’n stage krijg je een notie van hoe een zaak af te handelen, de rest is routine”, zegt Guy Campo. “Het vak is ook complexer geworden, zowel op het vlak van management als op kunstvlak. In de jaren ’40 waren er een honderdtal schilders in ons land ; nu zijn dat er volgens officiële cijfers 16.000…”

Campo & Campo vestigde zich in 1992 aan de Grote Steenweg in Berchem. De vroegere art deco-bioskoop Berchem Palace werd door binnenhuisarchitect Will Van Roosmaelen ‘met grote middelen’ omgevormd tot een prachtige veilingzaal die baadt in het licht. Het is natuurlijk te betreuren dat Campo uit het hart van de stad weggetrokken is. “Maar : ook zonder de splitsing hadden we de zaak aan de Meir moeten sluiten toen ze autovrij gemaakt werd”, zegt Guy Campo. “Bovendien is de Meir ook niet meer wat ze ooit geweest is.”

Campo & Campo is vooral gekend voor zijn veilingen klassieke en moderne kunst. “We zitten natuurlijk in hetzelfde straatje : 19de- en 20ste-eeuwse kunst zijn onze specialiteit. Toch beschouw ik Stefan Campo geen concurrent, maar een confrater. Waren we samen gebleven, dan was Campo nog steeds de nummer één in België. Maar het is gebeurd ! Mijn broer en ik willen groeien in deze zaak. We stellen een hoopgevende heropleving vast. Maar de ‘zotte periode’ zal niet zo gauw terugkomen. Toch niet deze eeuw…”

Naast veilingen richt Campo & Campo heel wat tentoonstellingen in : er zijn er al 18 geweest, van 1992 tot nu. “Op die manier kunnen we ons cliënteel een cultureel surplus aanbieden en ook wegwijs maken in bepaalde kunststromingen. Een van de nieuwe tendensen op veilingen is trouwens de doorbraak van hedendaagse kunst.” Guy Campo is tevens administrateur van de Syndicale Kamer der Veilinghouders. In die functie ijvert hij voor een oplossing van de problemen rond het volgrecht dat door vele veilinghuizen niet geïnd of niet gestort wordt en een gelijkstelling van ons hogere BTW-tarief met die van andere Europese landen. Bovendien stuurt Campo & Campo na elke veiling niet alleen de resultaten, maar ook het verslag van de gerechtsdeurwaarder naar de gespecialiseerde media en journalisten. “Daarmee wilden ze een dam opwerpen tegen de praktijk van de fictieve toewijzingen”, schrijft Marc Ruyters in de inleiding van het jublileumboek. “Het kan de transparantie én de toekomst van de kunsthandel alleen maar doen toenemen.” Schrijver vraagt zich ook af of de Belgische veilinghuizen nog hun plaats hebben in een wereld die veroverd wordt door enkele giganten. “De Belgische veilinghuizen hebben nog recht én plicht van bestaan ; zij kennen het best de eigen markt, weten de artistieke en economische waarde van de kunstenaars precies in te schatten, kunnen kopers en verkopers op een gepersonaliseerde manier benaderen. Kortom : zij zijn de specialisten op de eigen markt. Op dat terrein is de naam Campo nog altijd de onbetwiste nummer één in ons land.”

Campo : één naam, twee huizen, drie gezichten.

Guillaume Campo (1880-1952).

Guy Campo (zittend) en zijn broer Michel in zaal Campo & Campo aan de Grote Steenweg in Berchem.

Stefan Campo bij Campo aan de Vlaamse Kaai. De derde generatie zet de familietraditie voort.

Galerie des Beaux-Arts, aan de Schoenmarkt in Antwerpen. In 1908 geopend door Guillaume Campo, tijdens de Eerste Wereldoorlog door brand verwoest.

Het systeem van de veilingen is in al die jaren nauwelijks veranderd. De hamer is nog steeds het belangrijkste instrument. Alleen is er nu een computer bijgekomen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content