“Buiten landse investeerders vinden België een onberekenbaar land”

Volgens het nieuwste rapport van Ernst & Young is België aantrekkelijker geworden voor buitenlandse investeerders. “Ons land is de ideale locatie voor multinationals,” bevestigt Marcel De Meirleir, een internationaal gerenommeerd expert in locatiestudies. “Maar we verkwanselen onze troeven.” De Meirleir (83) kent precies de structurele pijnpunten die schuilgaan achter de mooie statistieken.

De stem van een bariton, de agenda van een popster: München, Londen, Chicago, Hongkong in tien dagen. Drieëntachtig jaar en voortdurend in beweging. “Als ik me opsluit, ben ik er in zes maanden geweest,” buldert Marcel De Meirleir. Om zes uur een duik in het zwembad en dan weer aan de slag.

Tegenwoordig werkt hij voor Business Location International (BLI), de opvolger van zijn Plant Location International waarmee hij tussen 1960 en 1989 voor internationale investeerders ruim 1500 locatiestudies deed. “Daar waren vier Belgische privéopdrachtgevers bij.” Voor de Belgische overheid haalde hij in de naoorlogse periode alle grote Amerikaanse multinationals naar hier. ” Ask Marcel,” zeiden Jack Welch van General Electric, Henry Ford en Alex Cunningham van Opel. 864 fabrieken hielp hij wereldwijd neerpoten, goed voor 20 miljard dollar en 500.000 jobs. Hij schreef er een boek over, een gids in plant and site location. “Ik dacht dat ik een held zou zijn, maar merk dat ik vooral vijanden heb. Want de ideale locatie bestaat niet, het is altijd een compromis.”

Niettemin blijft men hem vragen in Sjanghai, Caïro, Dubai. “Een verademing, telkens ik in Zaventem opstijg. Te weten dat ik enthousiaste ondernemers zal ontmoeten, met investeringsplannen en ambitie. Als ik hier terugkom, word ik teneergeslagen. Onvoorstelbaar: we hebben unieke troeven, maar benutten ze niet.”

MARCEL DE MEIRLEIR (BUSINESS LOCATION INTERNATIONAL). “België is een gewild land bij internationale managers. Alle Amerikanen die ik ken – en dat zijn er veel na 370 transatlantische vluchten – komen graag terug nadat ze hier een tijd gewerkt hebben. Maar er hangt hier te veel negativisme in de lucht. Men gunt elkaar het licht in de ogen niet, door gekibbel tussen gewestregeringen, politieke kerken, wederzijdse afgunst. Dat wordt allemaal opgemerkt door potentiële investeerders. Terwijl we alles in huis hebben om investeerders te lokken.”

Gekibbel rond Zaventem, de DHL-saga, dat soort signalen schrikt investeerders af?

DE MEIRLEIR. “We waren in België altijd pioniers in het aantrekken van buitenlandse investeerders, en procentsgewijs qua bevolking jarenlang ook het aantrekkelijkste land van Europa. Tientallen hoofdkwartieren heb ik naar hier gebracht, waaronder alle grote autoconstructeurs. We werden opgemerkt met onze coördinatiecentra. We hebben ons herpakt met twee goede maatregelen: de notionele intrestaftrek en de fiscale rulings. Met dat laatste vermijd je de Belgische ziekte: de wispelturigheid in de wetgeving die ons bij buitenlandse investeerders de kwalijke reputatie bezorgt dat we onberekenbaar zijn – ‘ with all their governments and more ministers than in China‘. Tot de jaren negentig waren we geloofwaardig, nu niet meer.”

We zijn een drieledig, ingewikkeld land.

DE MEIRLEIR. “Reden te meer om procedures zo eenvoudig mogelijk te houden. One stop offices bijvoorbeeld, simpele regels. We beloven veel, maar zijn veel te traag in de uitvoering. Over de diagnose en de remedies gaat iedereen grotendeels akkoord. De werven van Verhofstadt, het Businessplan voor Vlaanderen van Leterme, ze bevatten schitterende ideeën. Maar tegen de tijd dat we met de oplossing aankomen, hebben de Nederlanders dat al gerealiseerd. Daar kijken ze tegenwoordig naar ons op. ‘Wat België zegt, proberen we zeer snel te doen,’ zegt men mij in Den Haag. Priorities require results!

“Het dossier-DHL heb ik van dichtbij meegemaakt en ik kan u verzekeren dat ze wilden blijven. De beslissing voor Leipzig is er pas gekomen nadat het vertrouwen in de verschillende Belgische overheden volledig weg was.”

Volstaat de notionele intrestaftrek om de kloof met onze concurrenten te dichten?

DE MEIRLEIR. “We kunnen echt nog concurrentieel zijn. Zestig procent van de criteria bij de keuze van een bedrijfslocatie is specifiek voor de sector – automobiel, chemie, farma of elektronica. Dertig procent is geografisch of bepaald door de timing van een project. Slechts 10 % geeft de doorslag, want wordt ingegeven door voorkeuren van het bedrijf of van de topmanager of zijn echtgenote. Serieus ( lacht). Hoge lonen zijn onbelangrijk, want slechts een fractie van de productiekosten. Alleen de belastingen en de bedrijfslasten zijn hier te hoog, en de nettolonen te laag. De notionele intrestaftrek is goed, maar onvoldoende. Schaf de vennootschapsbelasting af, het belang daarvan wordt overroepen. De grote banken en multinationals betalen ze toch niet, want ze zoeken andere uitwegen. Fiscaliteit speelt voor grote internationale bedrijven amper een rol. Ze beschikken over een leger experts die op groepsniveau gesofisticeerde maatregelen uitkienen om hun fiscaliteit zo laag mogelijk te houden: pricing rate-systemen, fixing van marktprijzen, schuiven met grondstoffen en zo meer.”

De Europese Commissie probeert dat tegen te werken.

DE MEIRLEIR. “Maar dat kan ze niet. Belastingparadijzen zijn maar een klein onderdeel in het brede scala van mogelijkheden om winst te maximaliseren. Het gaat hen niet om geld, maar om verhandelbare kostprijzen. Ik heb meetings meegemaakt van grote multinationals op zoek naar nieuwe locaties. De chief finance officer roept de baas dan toe dat hij in Zwitserland meer geld verdient dan de hele groep in Europa. Fiscaal moeten we naar een scherper onderscheid tussen kapitaalintensieve investeringen en arbeidsintensieve.”

Jobs zullen vooral van kmo’s moeten komen?

DE MEIRLEIR. “Juist. Die internationale groepen komen hier niet om banen te creëren of belastingen te betalen, maar om centen te verdienen. Dat is de realiteit, al de rest komt in afgeleide orde. Multinationals hebben meer gespecialiseerde consultants en advocaten dan de staat. Als onze politici dat niet willen inzien, gaan die investeerders ergens anders heen. We moeten daarom kapitaalintensieve investeerders fiscaal anders behandelen. Ons afschrijvingssysteem dateert nog uit de tijd van Napoleon. Hoe is het mogelijk dat men een raffinaderij die een half miljard euro kost, laat afschrijven op dertig jaar? Die is na vijf à zeven jaar hopeloos verouderd, laat ze direct 100 % afschrijven. Een raffinaderij betaalt geen belastingen, de winsten worden gemaakt bij de bron, waar ze het zwarte goud opscheppen. Door ons afschrijvingssysteem gaan ze bij de banken lenen om te investeren, terwijl ze bij een 100 % afschrijving hun centen kunnen gebruiken om technologische aanpassingen en moderniseringswerken te laten uitvoeren door plaatselijke onderaannemers. Dat zorgt voor bestellingen, werk, transport, en daar verdient de staat geld mee, niet op winsten van multinationale ondernemingen. Ierland en Schotland hebben dat begrepen.”

Ons sociaal systeem moet betaalbaar blijven.

DE MEIRLEIR. “Daarom gaan we naar een vlaktaks, of we het willen of niet. Over vijf à tien jaar is een Europese vlaktaks niet meer tegen te houden. Persoonlijk zou ik een stap verder gaan: alleen belastingen innen op werkelijke winsten. Dus geen belastingen als de winst in de zaak blijft. Alleen op wat er uitgehaald wordt en op dividenden aan aandeelhouders betaal je dan inkomensbelasting, maar wel verhoudingsgewijs. ( opgewonden) Waarom moet belasting op dividenden beperkt zijn tot 15 %, ongeacht je totale inkomen? Dat is onrechtvaardig! Mijn voorstel met een vlaktaks combineren, zou de beste manier zijn om een overschakeling te maken van belastingen op arbeid naar een belasting op vermogen.”

Hoe zijn uw ervaringen met Flanders Investment & Trade (FIT)?

DE MEIRLEIR. “De meesten weten niet wat investeerders aantrekken betekent, en als er een goede tussenzit, wordt hij tegengewerkt. Uit afgunst. Hier gaan ze aan investeerders vertellen wat wij willen, in plaats van te luisteren naar wat zij willen. Er zal nog veel aan FIT geschaafd moeten worden, inhoudelijk en kwalitatief halen ze het niveau van IDA niet.Ik heb bij de oprichting in 1965 van het Irish Development Agency (IDA) hun mensen opgeleid. IDA is – naast de Ierse fiscaliteit (16 % vlaktaks) – een van de succesfactoren in Ierland, een land met nota bene 3,5 miljoen inwoners. Irish catholics zijn missionarissen. Ze vatten hun opdracht op als een plicht om iets voor hun land te doen. Dat zijn geen ambtenaren, maar idealisten. Ze worden ook financieel beloond als ze succes hebben en krijgen erkenning. Je vindt oud-IDA’ers op managementniveau in bedrijven. Bij ons is zoiets ondenkbaar, want ‘bij de ambtenarij leer je slechte manieren’. Zolang ik geen oud-FIT’ers in bedrijven tegenkom, heb ik mijn twijfels over hun slagkracht.”

Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (VLD) wil een beter imago van België promoten en Aziatische investeerders aantrekken.

DE MEIRLEIR. “Het kan geen kwaad, ‘de Vlaamse ruit’ is ook mooie marketing, maar de essentie ligt daar niet. Ze komen vanzelf als we onze troeven optimaliseren en opnieuw geloofwaardig worden. Ophouden met de hokjesmentaliteit, samenwerking stimuleren tussen bedrijven en universiteiten, internationaal talent verwelkomen. Ik ben het volmondig eens met André Oosterlinck dat Vlaanderen de ideale plek is om innovatieve ideeën te ontwikkelen. We hebben geen Belgische multinationals om ons imago of een merknaam aan op te trekken, alleen Brussel. Maar het management van die troefkaart is een ramp. Ik zat ooit in een commissie die voorstelde om er één grote stad van te maken, dus weg met die negentien gemeenten. Maximaal achttien schepenen – een derde Vlamingen, een derde Franstaligen en een derde Engelstaligen – en de burgemeester zou de facto Europees commissaris worden.”

Mooi, maar politiek onhaalbaar. Wat vindt u van het manifest van denkgroep ‘In de Warande’ voor Vlaamse onafhankelijkheid?

DE MEIRLEIR. “( springt op) De beste manier om van Brussel, ons enige internationale uithangbord, opnieuw een nietig dorp te maken. Weet u dat er studies bestaan om de Europese instellingen te verhuizen naar Tsjechië, Oostenrijk, zelfs naar Nederland? Te gek!”

De multinationals die u hebt aangetrokken, verhuizen naar China en India. Hoelang blijven Ford en General Motors nog?

DE MEIRLEIR. “Men is tien jaar geleden in Limburg met automobielclusters begonnen, dat was vijftien jaar te laat. Fiscaliteit speelt hier niet de minste rol, waar het op aankomt, is die back-up. Bij Volkswagen in Vorst zijn ze helemaal te laat. VW en General Motors verdwijnen, Volvo Gent en Ford Genk blijven. Wie tijdig anticipeert op toekomstige evoluties, zal standhouden. Kijk naar onze hoogwaardige niches in technisch en medisch textiel. Spontaan zie ik hier in Vlaams-Brabant talloze creatieve softwarebedrijfjes ontstaan. Ze doen outsourcing in India, maar blijven die Indiërs mijlen voor door hun creativiteit. In een stimulerend investeringsklimaat, met een vlaktaks en zonder belasting op winsten, kunnen zulke bedrijfjes bloeien. Kmo’s zouden van het beleid prioritaire aandacht moeten krijgen.”

Erik Bruyland

BELGIË GEWIKT EN GEWOGENPLUS

180 investeringsprojecten in 2005 (evenveel als in Duitsland en Polen).

Dat zijn meer buitenlandse investeringen dan in vorige jaren.

België stijgt van negende naar vierde plaats in Europese top 20.

Logistieke infrastructuur is sterk pluspunt.

MIN

38 % van investeringen gaat om uitbreidingsprojecten.

Voor nieuwe (greenfield)projecten behalen we laagste score in Europa.

Nieuw investeringsproject levert gemiddeld 47 banen op, tegen 95 voor Europees gemiddelde. Beslissing voor investeringen valt steeds vaker in buitenland.

AANBEVELINGEN

Meer focussen op aantrekken van hoofdkwartieren, logistiek en O&O.

Meer aandacht voor chemie en software. Uitbouw van internationale luchthaven moet topprioriteit zijn.

Systeem van fiscale consolidatie invoeren.

Bron: Ernst & Young-barometer 2006

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content