Brussel verliest geloofwaardigheid in Congo

In het weekend arriveert de Congolese president Joseph Kabila in Brussel. Midden maart vertrekt een handelsmissie naar Congo en een parlementaire delegatie onder leiding van Annemie Neyts ( VLD) is pas terug uit Kinshasa. Bovenal zijn ‘onze jongens’ opnieuw aan de evenaar. Het ziet er allemaal opperbest uit. Het gebrek aan betrouwbaar leiderschap in Kinshasa verontrust nochtans. Vijandige partijen houden elkaar voorzichtig bij de vingers, maar die overgangsregering is bijzonder broos.

In de hele geschiedenis van Congo heeft het buitenland altijd bepaald wie er de macht heeft. Hoe het overgangsproces evolueert, hangt alleen af van de Amerikanen. Washington houdt via zijn topdiplomaat en hoofd van de VN-missie, William Swing, de regie in handen, in overleg met Zuid-Afrika en Ruanda. België komt er nauwelijks nog aan te pas en heeft dat alleen aan zichzelf te danken. In de jaren negentig liet Washington zich door onze vermeende Afrika-expertise op sleeptouw nemen. Toen dat nergens toe leidde, schreven de Amerikanen een eigen scenario, ingefluisterd door de Oegandese president, Yoweri Museveni. Ook dat blokkeerde. Gelukkig bleek Joseph Kabila kneedbaar.

Nu zijn er twee mogelijkheden: de jonge Kabila zorgt in het afgelijnde kader voor stabiliteit of er volgt een Irak-scenario, met deze keer (hopelijk) valabele technocraten en uitgestelde verkiezingen. De Congolese president werd al door Swing aangepord om het wettelijke werk dat de overgangsregeling vastlegt, versneld door het parlement te jagen. Vorige week werd daar een zware correctie toegevoegd: het Hooggerechtshof in Kinshasa geeft de president meer macht.

Een grootmacht kan zich cynische machtsspelletjes veroorloven, onze diplomatie niet. Een ernstig gebrek van de Amerikaanse diplomatie is dat ze niet luistert naar de stem van het volk waar ze democratie predikt. Vooral dat verwachten de Congolezen van de Belgische diplomatie. Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel ( MR) krijgt applaus voor het meehelpen aan de vorming van een geïntegreerd Congolees leger dat Oost-Congo stabiliseert en de volkseconomie weer op gang brengt. Maar er rijzen vragen bij het indekken van pseudo-investeerders die geen baat hebben bij een terugkeer naar een rechtsstaat, terwijl het Westen in Afrika ook ijvert voor transparantie in het zakenleven en in het beheer van de bodemrijkdommen.

Machthebbers in Congo zijn echter niet minder immuun voor financiële beïnvloeding dan vroeger. Brussel verliest geloofwaardigheid wanneer het industriëlen toelaat de wetteloosheid in Congo subtiel te misbruiken voor gedeeld profijt met lokale potentaten. Een pas opgerichte Ligue Contre la Corruption et la Fraude ( Licof) zal moeten bewijzen meer dan een mistgordijn te zijn. Daartoe gebruikt ze liefst een andere stijl dan de recente verdachtmaking van een kritisch rapport van de mensenrechtenorganisatie Azadho over de mijn van Shinkolobwe door een nieuwe leiding (bijgetreden door Belgische instanties). Dat de Congolese president de uitbating van radioactieve kobalt in Shinkolobwe nadien toch moest verbieden, bewijst dat het Azadho-rapport wel ernstig was. Zo ondermijnt België zijn gezag en geloofwaardigheid.

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content