Brussel is een financiële buitenwijk

En waar staat Brussel als financieel centrum? Dan denken we spontaan aan Liesbeth List, die zong van “Brussel was toen nog een bruisende stad”.

Want ook als financieel centrum bruiste onze hoofdstad vroeger een pak meer dan vandaag. In 2006-2007 werd een voorlopig laatste poging ondernomen om Brussel op de financiële wereldkaart te zetten met onder meer een aangepaste wetgeving voor Europese pensioenfondsen. Een barslechte timing, want net voor de grote financiële storm die het beslissingscentrum van Fortis, toen de grootste financiële instelling van het land, naar Parijs deed verhuizen. Een nieuwe financiële crisis in korte tijd deed Brussel opnieuw blozen met de val van Dexia . Al veel eerder viel Bank Brussel Lambert (BBL) in handen van ING en ging het beslissingscentrum richting Amsterdam. Met KBC blijft er naar Europese normen nog één middelgrote bank over en ook die heeft het niet onder de markt. Sinds de crisis zakte het aandeel van de bankensector in de Belgische werkgelegenheid van 3,3 naar 3 procent.

Als Europese hoofdstad weet Brussel wel een pak buitenlandse banken aan te trekken. Eind 2010 waren er 87 buitenlandse banken (61 naar buitenlands recht en 26 naar Belgisch recht met buitenlandse meerderheid) op 107 gevestigde banken of een aandeel van bijna 80 procent. Na Luxemburg is dat veruit het hoogste percentage in de eurozone. Brussel staat aan de spits voor elektronische betalingen en grensoverschrijdende bancaire verrichtingen. Maar het voorbije decennium zagen we vanuit Brussel ook analistenteams richting Londen, Parijs en Amsterdam vertrekken en verdween een aantal marktenzalen. De notionele-intrestaftrek zorgt wel voor flink wat kapitaaltransacties met buitenlandse vennootschappen, maar wordt steeds meer gecontesteerd.

Nog een pak triester wordt het verhaal met de teloorgang van het belang van de Brusselse beurs. In de geglobaliseerde beleggingswereld koos Brussel aanvankelijk voor de vlucht vooruit met het Euronext project samen met Parijs en Amsterdam. Maar toen later de fusie volgde met NYSE , werd Brussel helemaal tot een ‘lilliputterbeurs’ herleid. In tien jaar tijd verschrompelde het aantal noteringen met een derde (van 275 naar 191), hoofdzakelijk door het verdwijnen van ‘buitenlandse’ noteringen. Vorig jaar waren er amper vier nieuwe noteringen, waarvan één echte beursgang. Vijf jaar geleden was dat nog respectievelijk 31 en 19. Als we verder in de tijd teruggaan, wordt de vergelijking nog pijnlijker.

D.R.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content