Broke in Belgium

Het gaat slecht met de Belgische mode. Walter Van Beirendonck, Christophe Coppens en Olivier Strelli hebben dit jaar de boeken neergelegd. Het gaat goed met de Belgische mode. Raf Simons leidt de hautecoutureafdeling van Dior en ook ander landgenoten bekleden sleutelposities in de internationale fashion scene.

Van het modefront komt dezer dagen weinig opbeurend nieuws. In februari ging Kesar failliet, de vennootschap achter het merk ‘Mais il est où le Soleil?’ (omzet van 27 miljoen euro in 2010). Ze liet een put van 2 miljoen na en zette 85 medewerkers op de keien. Intussen is een vijftiental onder hen toch opgepikt door de textielgroep Vegotex, die besloten heeft het merk opnieuw te lanceren.

In februari vroeg Walter Van Beirendonck het faillissement aan van zijn twee vennootschappen, net nadat hij gedwongen was zijn conceptstore in de metropool te sluiten. Het baardige lid van de befaamde bende van de ‘Antwerpse Zes’ slaagde er nooit in excentrieke mode te rijmen met economisch succes.

Hetzelfde geldt voor Christophe Coppens, de Brusselse ontwerper die al twintig jaar actief is en wiens hoeden de hoofden van sterren als Rihanna en Lady Gaga sierden. Ook hij kwam in de financiële mangel terecht en legde in mei de boeken neer. En onlangs kondigde de onderneming Nissam, eigenaar van het beroemde merk Olivier Strelli, haar nakende faillissement aan. Het merk blijft wel bestaan.

Belgen bezetten sleutelposities

Tegelijk blijven landgenoten respect en bewondering afdwingen op de catwalks van Parijs, Milaan en New York. Zo kreeg Raf Simons in april de verantwoordelijkheid over de dameslijn van Dior. Sinds 2008 heeft Kris Van Assche al de teugels in handen van de herenkleding van het prestigieuze Franse merk. Twee Vlamingen die de lijnen uitzetten bij een merk als Christian Dior, dat in 2011 een omzet van meer dan 1 miljard euro neerzette, het is een bemoedigende vaststelling.

De Brusselaar Olivier Theyskens was artistiek directeur van Rochas en Nina Ricci. Sinds vorig jaar is hij de vaste stylist van Theory, het trendy merk van de Japanse groep Fast Retailing. Zijn goede vriendin Laetitia Crahay is al meer dan tien jaar verantwoordelijk voor het departement accessoires en juwelen van Chanel. En dan hebben we het nog niet over de talrijke, meer discrete Belgen die sleutelposities bekleden in het management van luxebedrijven, zoals Geoffroy Van Raemdonck, de voorzitter van Louis Vuitton voor Zuid-Europa of Luc Hennard, die onlangs benoemd werd tot directeur-generaal Zuid-Azië van Hermès.

Het is dus niet allemaal kommer en kwel, maar de malaise is wel degelijk voelbaar in het Belgisch modewereldje. Een veelzeggende indicator is het feit dat sommige patrons weigeren commentaar te leveren op de toestand in de sector. Slechts twee marktsegmenten lijken zich uit de slag te trekken: de luxeboetieks en democratische ketens.

“In tien jaar is alles veranderd”, zegt Sonja Noël, de eigenares van de gespecialiseerde modeboetiek Stijl in de hippe Dansaertstraat in Brussel. “Tegenwoordig is het voor een merk uit het middensegment erg moeilijk zich te doen gelden, vooral omdat de middenklasse over minder middelen beschikt en voor de goedkope ketens kiest.” Sonja Noël trok de kaart van de prijzige Belgische mode met ontwerpers als Dries Van Noten, Ann Demeulemeester en AF Vandevorst.

Steun nodig

Onder de pletwals van de internationale lowcost en genegeerd door de banken die er steeds meer voor terugschrikken om een kwetsbare sector te ondersteunen, hebben de Belgische modeontwerpers het financieel aartsmoeilijk. In zoverre dat het de studenten van de academies afschrikt. Wie afstudeert, heeft twee mogelijkheden: als loontrekkende aan de slag gaan of een eigen merk opbouwen in de hoop ooit eens de internationale podia te halen.

In het tweede geval vormt geld uiteraard het cruciale element. “Tenzij je van meet af gesteund wordt door een financier of een belangrijke modeprijs in de wacht sleept, is het bijna onmogelijk je in het avontuur te storten omdat de banken veel te terughoudend geworden zijn”, concludeert Sandrina Fasoli, die acht jaar geleden samen met haar partner Michael Marson het merk oprichtte dat haar naam draagt. Tegenwoordig heeft het een veertigtal verkooppunten in Europa en Azië. Het jonge Belgische duo, dat afstudeerde aan La Cambre, kon vooral rekenen op de eerste prijs van de Mangowedstrijd in 2007 – een beloning van 300.000 euro – om een versnelling hoger te schakelen en positie te nemen op het uiterst concurrentieel terrein.

Meerdere marktspelers vragen een verlaging van de btw naar 6 procent voor producten die het resultaat zijn van jong mode- en designwerk. Ze willen ook dat weer eens een echt ambitieus project opgezet wordt dat erop gericht is de modemachine weer op gang te brengen. Het is al van 1981 geleden dat de regering-Martens het vijfjarenplan voor de textiel in het leven riep, met de bedoeling 100.000 bedreigde arbeidsplaatsen te redden in een sector die al noodlijdend was. Toen werd het Instituut voor Textiel en Confectie van België massaal gesteund en dat stutte de ‘Antwerpse Zes’, die op hun beurt de hele sector een fikse oppepper bezorgden.

FRÉDÉRIC BRÉBANT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content