Brandschoon

Ondanks tegenslagen worstelt het Antwerpse schoonmaakbedrijf Milo zich door de harde konkurrentieslag. Het werpt zich op een nieuwe niche : ondernemingen die werden getroffen door een brand.

Het Antwerpse Milo lijdt onder de konkurrentieslag in de schoonmaaksektor. “Dumpingpraktijken verpesten de markt,” aldus zaakvoerder Walter Hechtermans. “Daarom richten we ons in de toekomst vooral op de verzorgingssektor en de rekonditionering, het herstellen én schoonmaken van ondernemingen die schade leden door een brand. In de eerste niche zijn we al de sterkste in Vlaanderen, Brussel niet meegerekend. We zullen ook de grootste worden in de tweede niche. Die omschakeling is mogelijk omdat op deze twee markten vooral de kwaliteit een rol speelt, en niet zozeer de prijs.”

De volledige naam van Hechtermans’ bedrijf luidt Milo Reclame en Schoonmaak. Na de woelige oorlogsjaren startte vader Frans (van opleiding onderwijzer) een reklamebedrijfje. Omdat Hechtermans zich in de jaren vijftig toelegde op standenbouw, konden de toen aangeworven schrijnwerkers na enkele jaren ook meehelpen aan de bouw van prefab-schoolgebouwen. Toen één van de bouwheren aan Frans Hechtermans vroeg ook de reiniging van het gebouw in kwestie voor zijn rekening te nemen, rolde Milo in de schoonmaaksektor. “We zijn de spin-off van een aantal spin-offs,” grapt Walter Hechtermans, die zich vanaf de juridische opsplitsing van het bedrijf in 1973 alleen nog met schoonmaak bezighoudt (broer Hugo slaagde er niet in de afdeling schrijnwerkerij uit te bouwen).

In 1977 start Milo met voltijdse mobiele ploegen voor de schoonmaak van bureaus van kleinere ondernemingen. Vandaag zijn de 26 Milo-autootjes niet uit het Antwerpse stadsbeeld weg te denken. Ze zijn goed voor 15 % van de omzet van Milo (de 473 werknemers zorgden in 1995 voor een omzet van 430 miljoen frank). Verzorgingsinstellingen nemen 40 % van de Milo-inkomsten voor hun rekening. Grote kantoorkontrakten maken een kwart van de omzet uit. Vandaag zijn “speciale opdrachten” waaronder herstel van brand- en waterschade slechts goed voor een vijfde van de Milo-omzet (zie kader). Maar volgens Hechtermans’ prognose zal dit aandeel sterk toenemen. Walter Hechtermans : “Op de kantorenmarkt kunnen we onmogelijk opboksen tegen mastodonten zoals ISS, Cemstobel en Lavold.”

Milo’s grootste konkurrent is de overheid. Zoon Frank Hechtermans, die wordt klaargestoomd als opvolger : “Mensen in nepstatuten werken aan een peulschil in verzorgingsinstellingen. Zij doen het werk van de privé-sektor. Dat geldt ook voor de ploegen die de OCMW-instellingen schoonmaken. Ik garandeer de OCMW-besturen dat wij het efficiënter en goedkoper doen. Maar dat argument gaat niet op. De meeste van die mensen zijn immers politiek benoemd. Het komt erop neer dat de overheid jobs creëert ten nadele van de privésektor.”

ZWARTE JAREN.

De verhouding tussen de schuldenberg (140 miljoen) en het eigen vermogen (21 miljoen) wijst erop dat Milo uit een erg moeilijke periode komt.

In 1983 deed Hechtermans een poging zich in de markt van de tapijtreiniging voor derden te werken. “Na enkele jaren stonden we op het randje van het faillissement,” zegt Hechtermans. “Ons eigen vermogen was weggevreten.” Een Nederlandse overnemer stond klaar het bedrijf over te nemen. De Kredietbank, huisbankier van Milo, wilde de Nederlanders een lening toestaan mits een onderpand op de Milo-gebouwen zodat ze de balansen op termijn konden oppoetsen. Hechtermans : “Ik vroeg m’n bankier : als ge dat voor die Hollanders kunt doen, waarom doet ge het dan niet voor mij ? Gelukkig werd ik toen zoals nog steeds geadvizeerd door Ufsia-professor Edward Durinck, die onze financiële struktuur doorlichtte.”

Dat, en het feit dat Hechtermans bereid was een stuk onroerend goed van 15 miljoen naar Milo over te hevelen, maakte indruk op de bank, die met een lening over de brug kwam. Maar waarom heeft Hechtermans zijn bedrijf, zoals zoveel Vlaamse KMO’ers, niet gewoon verkocht ?

Walter Hechtermans : “Rationeel gezien kon ik mijn bedrijf beter voor een flinke som verkopen aanbiedingen genoeg en rentenieren. Maar zo werkt dat niet. Ik heb mijn beroepstrots. Mijn personeel is me heilig. Indien alle Vlaamse ondernemers puur rationeel zouden denken, lag het land plat. Je moet immers goed zot zijn om nog risico’s te durven nemen.”

HBR

WALTER HECHTERMANS (MILO) Je moet goed zot zijn om nog risico’s te durven nemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content