Bouwmerk in de steigers

Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Met de oprichting van een zusterfirma genaamd Victor wil bouwbedrijf Durabrik duidelijkheid scheppen over zijn diensten. Hoe moet Victor zich een plaats op de eivolle bouwmarkt toe-eigenen?

De consument kent Durabrik als het Drongense bouwbedrijf aan de E40 dat voornamelijk nieuwe kant-en-klare woningen in verkavelingen aanbiedt. Maar de onderneming had nog meer te bieden. Ze bouwden appartementen, deden renovaties en projectbouw, en bouwden ook op maat. Het was niet meer duidelijk waar het bedrijf allemaal voor stond, vond het management.

De oprichting van een nieuw zusterbedrijf moet dat euvel verhelpen. Durabrik blijft de projectontwikkeling voor nieuwbouwwoningen en appartementen doen, terwijl Victor bouwt en renoveert op maat. Victor? Waarom maakt Durabrik geen gebruik van zijn sterke merknaam door het nieuwe aanbod bijvoorbeeld ‘Durabrik op maat’ te noemen? “Dat zou de onduidelijkheid over onze verschillende activiteiten niet uit de wereld helpen. Door een nieuw bedrijf te creëren, geven we een krachtig signaal”, zegt Kristof Maenhout, directeur van Victor.

Durabrik maakt zich zo klaar voor de toekomst, want sinds kort is de renovatiemarkt groter dan de nieuwbouwmarkt, zegt Maenhout. Grote delen van Vlaanderen zijn volgebouwd, maar heel wat huizen hebben nog onappetijtelijke koterijen, kleine kamers of enkel glas. “Het potentieel is enorm”, zegt Maenhout, de vroegere verkoopdirecteur van Durabrik.

Maar een nieuw merk lanceren, kost veel geld. De komende maanden gaat het bedrijf zijn merk bekendmaken bij het grote publiek. Victor heeft een magazine gemaakt en verdeeld in 160.000 brievenbussen in de regio tussen Brugge, Gent, Antwerpen en Brussel, het gebied waar Victor zich op richt omdat zijn doelgroep – jonge drukbezette tweeverdieners – hier sterk aanwezig is. In tegenstelling tot Durabrik richt Victor zich niet op Limburg en Wallonië. Daarnaast komt er een campagne in de printmedia, een website en een kijkwoning in Gent. Victor organiseert ook info-avonden waar het advies en tips geeft aan potentiële klanten.

Dichter bij de klant

Victor wil tweeverdieners tussen 25 en 35 jaar helpen door informatie te zoeken, vergunningen en subsidies aan te vragen, leveranciers te zoeken, offertes te bestuderen en vooral de werf te leiden. “Onze kerncompetentie is het coördineren en plannen van de werf,” zegt Maenhout. “We begeleiden de klant zo goed mogelijk vanaf de bouwaanvraag en de premies tot de coördinatie van de werf. Zo is iedereen aan het einde van de rit nog steeds blij in plaats van gestrest.”

Het concept van Victor draait rond voortdurend overleg met de klant, die vaak langs moet komen in een kantoor in de nabije omgeving. “De klant mag niet langer dan een halfuur rijden om ons, de architect of de leveranciers te bezoeken”, zegt Maenhout. Victor zal daarom op verschillende plaatsen in het land kijkwoningen inrichten die tegelijk als lokaal kantoor fungeren. “De inbreng van de klant is bij deze manier van werken heel groot. We leiden onze mensen op zodat ze weten dat het niet alleen gaat om goede informatie geven, maar ook helpen kiezen uit de verschillende opties bij de opmaak van de plannen en de keuze van de materialen. Onze bouwadviseurs moeten ontdekken wat belangrijk is voor de klant. Hij kan kiezen voor een totaalproject van begin tot eind of hij kan Victor inschakelen voor de zaken die hij niet zelf kan doen. Wil de klant zelf de vloer leggen, dan is dat geen probleem.”

Groeien met 15 procent

Hoewel Victor een aparte entiteit vormt, blijven administratieve diensten zoals de boekhouding en de financiële afdeling gemeenschappelijk met Durabrik. De activiteiten die nu in Victor zijn ondergebracht, waren goed voor ongeveer 15 procent van de omzet van Durabrik. Die bedroeg vorig jaar 60 miljoen euro, een lichte stijging tegenover crisisjaar 2008, toen de omzet terugviel tot 51,7 miljoen euro na de piek van 64,4 miljoen euro in 2007. De bedoeling is om met Victor elk jaar met 10 à 15 te groeien.

Uit een studie die denktank Itinera eind mei bekendmaakte, blijkt dat de kostprijs een belangrijke rol speelt in het potentieel van de renovatiemarkt. Slechts een op vijf gezinnen kan volgens Itinera een nieuwbouwwoning van 220.000 euro betalen. De prijzen voor bouwgrond en nieuwbouw blijven immers stijgen. Bouwbedrijven moeten diversifiëren en hun renovatieaanbod prominent in de etalage zetten.

Uit cijfers van de sectororganisatie Confederatie Bouw blijkt dat het aantal renovaties met bouwvergunning de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel bleef rond 33.000. De vergunningen voor nieuwe woningen daalden echter van 60.972 in 2005 tot 45.647 in 2009, om vorig jaar weer te stijgen tot 49.046.

BENNY DEBRUYNE

Victor gaat op verschillende plaatsen in het land een kijkwoning inrichten en tegelijk als lokaal kantoor gebruiken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content